Frontbrieven
[Uit een bespreking ‘Een volwaardig werkstuk’ in de Haagse Post van 30 november 1957]
Uit een bespreking ‘Een volwaardig werkstuk’ in de Haagse Post van 30 november 1957: (...) Voor de eerste maal kan men zeggen, dat Simon Vinkenoog aan een volwaardig werkstuk toe is gekomen, zonder dat hij zijn standpunt (van geen standpunt te willen huldigen) prijs heeft gegeven. In Wij helden heeft hij afgerekend met zijn eigen verleden, maar verdiept zich in het verleden van zijn medemensen. Hij wist de motieven die de meeste hedendaagse schrijvers beroeren, speels en beheerst over te dragen op zijn romanfiguren. Het zijn helaas geen helden, omdat zij met morele maatstaven gemeten worden, die eerder door de omstandigheden dan door de mens zelf worden bepaald.
Van twee kanten benadert hij het probleem van de liefde: het meest aangewezen middel om de menselijke eenzaamheid op te heffen. Het is een dubbelverhaal, omdat de schrijver beide werelden van zijn hoofdpersonen aanvankelijk van elkaar gescheiden houdt, wat een zeer natuurlijke indruk maakt. De levensgeschiedenis van Viktor wisselt hij af met die van het meisje Susana. Wat daarin uitkomt zijn geen kleine problemen, die onze literatuur bedreigen, maar hoogst simpele gevoelens, die elk probleem onoplosbaar maken.
Onbegrip en onbarmhartigheid belemmeren de innerlijke vrijheid. Ieder mens is een optelsom van de fouten die hij maakt en door zijn opvoeding moet maken. Hij wil zich telkens weer verlossen en komt daarmee steeds in conflict met de realiteit die hem tot amoraliteit dwingt. Zijn leven zelf is een bewijs van een verloren strijd. Hij is een held, maar hij mist de overwinning, omdat hij nimmer de gelegenheid krijgt, zich met zijn ware aard te verzoenen en zich als een eerlijk strijder kenbaar te maken.
In zakelijk en kort proza vertelt Simon Vinkenoog ons de levensgeschiedenis van Viktor: een kind als ieder kind, met herinneringen aan vooroorlogse conflicten, waarbij zijn levensbeeld bedorven wordt door valse leuzen, waaraan de hedendaagse jongeren hun afkeer van abstracties hebben te danken. De opwindende, maar ontluisterende jaren gingen in onderdrukte angst voorbij. De kleine ellende herinnerde hem steeds aan zijn onmacht. Als hij halfvolwassen is, leeft