| |
| |
| |
Chiula
De stad beviel Viktor, hij had niet de indruk verloren te zijn in de menigte - de stad was even groot als zijn geboorteplaats, nauwelijks een miljoen inwoners - noch het verstikkende idee door iedereen te worden gekend. Slenterend over de boulevards en winkelstraten zag hij wel dezelfde gezichten als in de cafés die hij bezocht, maar het werden geen bekenden, hij zou ze niet missen wanneer hij ze niet meer zag. Er waren inderdaad schreeuwende krantenverkopers, de verkiezingen hadden plaats en luidsprekerwagens gilden lijstnummers door de straten en hulden de stad in dansmuziek. Spandoeken verleenden kleur aan gevels en lantarenpalen, vlaggen wapperden en in de bioscopen draaiden in het Spaans nagesynchroniseerde Amerikaanse films. Viktor trachtte tot een overeenstemming inzake geldzaken met Robert te komen; deze weigerde echter Viktors toelage te verhogen. Het bedrag dat hij dus in handen kreeg, was niet groot genoeg en hij zocht naar middelen om de vernederende afhankelijkheid van zich af te schudden. Ook wenste hij niet al zijn maaltijden in gezelschap van een mokkende Robert te gebruiken, die gegriefd was door de afstand die Viktor bewaarde, die hij niet in overeenstemming kon brengen met wat er nog niet zo lang geleden tussen hen was voorgevallen.
| |
| |
In een café, ‘Chéri’, kwam Viktor een paar Europeanen tegen, met wie hij in gesprek raakte. Hij vroeg hun wat zij hier deden; zij waren hier pas kort en vertelden van de internationale organisatie waarvoor zij werkten. Zij spraken ook over de mogelijkheid voor Viktor om twee maanden te komen werken, er was personeelstekort. Hij bracht een bezoek aan het personeelsbureau en werd aangenomen als ‘documents officer’ voor de duur van de conferentie die gehouden werd in het grote regeringsgebouw dat aan de rand van de stad lag. Het droeg de weidse benaming ‘paleis’ en was geheel in marmer opgetrokken, een pompeus geval van gangen, trappen, met eikehout betimmerde kantoorruimten en een grote aula. De koorts der haastige voorbereidingen maakte zich ook van hem meester, die al gewend was aan de lome luiheid van het leven in Zuid-Amerika, waar gehaastheid zweet tevoorschijn brengt en elke beweging in zich de reactie van rust bergt.
Viktor hoefde nu niets meer aan Robert te vragen en hij liet het hem weten. Robert maakte een scène, liet aanspraken op Viktor gelden, deze bond in en beloofde dat hij zou proberen ook voor hem een kamer te verkrijgen in het gemeubileerde appartement dat hij gedurende de conferentie met twee Fransen zou betrekken. Dezen stemden toe, zagen door de toetreding van een vierde partner hun huur verminderen, bovendien was er plaats genoeg, het appartement dat zij gevonden hadden
| |
| |
door middel van de directeur van een reisbureau, was van alle gemakken voorzien en lag op de hoogste verdieping van een groot flatgebouw. Er waren twee badkamers waarvan één via een balkon te bereiken. Zij richtten zich onmiddellijk in, maakten met het verhuurkantoor op de eerste verdieping een overeenkomst, waarbij elke week twee werksters zouden komen. Zij kochten levensmiddelen, meer keukengerei; zeep en handdoeken voor de badkamers en vulden de ijskast met drank. Ook verklaarden de twee Fransen zich bereid elk een vrouw bij zich in de kamer te nemen, indien die gevonden zouden kunnen worden.
De tweede dag dat de vier mannen geïnstalleerd waren, ieder in hun kamer, Robert was gekeurd en goedbevonden en diende als tolk voor verschillende onderhandelingen met winkeliers, bleven zij een avond laat wachten. De twee Fransen schreven brieven, Viktor deed niets, Robert zat nerveus op de rand van een stoek, tot de meisjes zouden komen komen die zij nog niet gezien hadden en die de directeur van het reisbureau tot wie zij zich daarom gewend hadden, hun beloofd had.
Er werd gebeld, zij hoorden vrouwen lachen, Robert verbleekte, de Fransen legden hun brieven weg en begaven zich - hun dassen rechttrekkend - naar de deur. Er werden drie meisjes binnengeloodst door hun gids, die de meisjes - kinderen nog, op één na - aan de mannen voorstelde. Robert fluissterde de anderen toe: ‘Sluit mij maar buiten, ze
| |
| |
zijn toch maar met zijn drieën,’ en trok zich in zijn kamer terug. De man die de meisjes had binnengebracht, maakte luidruchtige grappen in het dialect van de stad (dat geen der anderen verstond); de meisjes vielen hem schaterend om de hals, hij schetste enkele tango-passen, keek op zijn horloge, wierp zijn armen grappig-wanhopig in de lucht ‘zo laat al?’ en verdween.
De meisjes, achtergebleven, werden door het huis geleid, bewonderden de keuken en badkamers; op de tocht door het huis vormden de paren zich al, meer of minder, in een verhouding die geen wijzigingen zou ondergaan tot aan het einde.
Er werd op de klok gekeken, terwijl elk met een meisje op de schoot in de grote huiskamer zat. De meisjes maakten zich in de badkamer klaar, terwijl de mannen elkaar de hand schudden en zich in hun kamers terugtrokken, in bed op de meisjes wachtend die zij nog een kwartier lang in de centraal gelegen badkamer hoorden plassen, proesten en schateren. Viktors adem stokte, toen het meisje de kamer binnenkwam en zich uitkleedde en zonder een woord te zeggen naast hem kwam liggen. Ze keek hem met wijdopen ogen zwijgend aan, als wachtte ze. Viktors lichaam werkte voor hem terwijl zij elkaar bleven aanzien; alle tederheid en zachtheid die hij gemist had, vloeide uit haar over in het halfdonker. Zijn schokken kwam hem niet meer belachelijk voor en toen de ontspanning kwam, schreeuwde hij triomfantelijk, een schreeuw
| |
| |
die zij smoorde door zijn hoofd naast het hare in het kussen te drukken.
Zij viel onmiddellijk in slaap, Viktor trachtte zich niet te verroeren om haar niet te wekken. Hij stond op en begaf zich naar de badkamer, waar de anderen hem even daarna troffen. Gedrieën maakten zij grapjes, als schuwe schooljongens, stil, om de vrouwen niet wakker te maken, die voordat zij hier gekomen waren, met nog andere meisjes in een grote nachtclub als entraîneuses hadden gewerkt.
Het meisje zou niet meer wakker worden voor de morgen. Toen Viktor zijn kleren aantrok en naar haar keek, languit over het bed uitgespreid, zonder bedekking in de al warme ochtend, vroeg hij zich af: ‘Begrijpt zij dat ik niet ben als anderen, die grof praten? Weet ze dat ik mij verlies aan iedereen met wie ik het bed deel?’ Hij voelde een diep medeleven voor het litteken over haar buik dat een bevalling verried. Toen zij wakker werd en zich omdraaide en uitstrekte, was het eerste wat hij vroeg, naar haar buik wijzend: Niño? en glimlachend schudde zij ja. Toen pas zegde zij haar naam: Chiula.
‘Het is een mooi meisje,’ overdacht hij, en onderdrukte leger-des-heils-gedachten in zich. Toch had haar stille aanwezigheid hem beroerd en hij dronk, nadenkend voor het raam naar buiten kijkend, zijn koffie die een van de andere meisjes, een vulgair katje, had bereid en met een verleidelijke glimlach
| |
| |
de mannen aanbood. ‘Laat haar slapen,’ imploreerden zijn blikken. Het katje gaf orders, vroeg de mannen om geld voor boodschappen, trommelde haar vriendinnen uit bed en draafde doelmatig heen en weer. Viktor werd van het raam weggeduwd, de tafel waartegen hij geleund stond, werd gedekt voor zeven. In een andere kamer keek hij weer naar hetzelfde uitzicht, alles leek van deze dertiende verdieping pietepeuterig klein, de loodsen en opslagplaatsen tot aan het water van de haven waarin honderden bootjes dobberden.
Er kwam meer leven in het huis. Robert was opgestaan en toonde de anderen het brandgat dat hij met zijn sigaret in de dekens had gemaakt, gisteravond, terwijl de anderen zich aan hun meisjes wijdden en hij boven een boek in bed in slaap viel. Hij was met een schreeuw wakkergeschoten toen hij door de brandlucht was gewekt, niemand had zijn schreeuw gehoord of de brandlucht bemerkt, hij had het vuurtje met een glas water gedoofd en de ramen opengestoten. De anderen waren allen in een goede stemming, stelden zich veel voor van hun verblijf dat veraangenaamd was geworden door de bevrediging die zij hadden kunnen geven en nemen.
Het werd een vrolijk ontbijt, de meisjes aten in geleende pyjama's en namen luidruchtig afscheid van de eerste der mannen die werken moest.
‘Tot vannacht,’ zeiden zij en beloofden na het werk weer terug te komen. Viktor volgde Chiula
| |
| |
met de ogen, terwijl zij op blote voeten door het huis ging. Zij is beslist de mooiste van de drie, dacht hij, het meest Spaans van uiterlijk, hoewel haar vader een Italiaans immigrant was, had zij hem verteld. Zij had kort zwart haar dat glom en krulde, en kleine vooruitstekende borsten boven een slank lichaam met jongensachtige heupen en smalle benen. Een van de anderen had een meer Indiaans uiterlijk, een bruinere gelaatskleur met enigszins scheve ogen en dik sluik haar dat zij achter de oren in de nek tezamen liet komen en van daar over de rug liet hangen. De derde, die de leiding had genomen en bevelen uitdeelde alsof zij in haar eigen woning stond, was luidruchtig, lachte schel, was ook de oudste; de andere meisjes gehoorzaamden haar. Gedrieën waren zij aan het beraadslagen over de indeling van hun dag. Chiula hield de handen op en zei tegen Viktor dat ze weg moest. Hij sprong uit zijn stoel en vroeg of hij mee kon komen.
Samen verlieten zij het huis, langs de glimlachende portier in zijn loge onderaan bij de lift, op straat hield ze een taxi aan en liet zich naar het huis van haar ouders brengen. Zij kende de chauffeur, die Viktors hand schudde en praatte zo vlug met hem in het plaatselijk dialect dat Viktor het gesprek niet volgen kon. Viktor wachtte buiten in de volksbuurt, waar halfnaakte kindertjes in de goot speelden; ze kwam terug en moest een boodschap bij een notaris doen en voor ze hem weer liet wach- | |
| |
ten, liet ze hem een rekening zien die ze te betalen had: dertig peso's en hield haar hand weer op. Hij betaalde, en toen zij terugkwamen, lieten zij zich weer in dezelfde taxi naar het mondaine strand in Pocitos brengen. Hij rekende af met de chauffeur en liep met haar, trots toch op zijn wankel bezit, langs de boulevard. Zij dronken coca-cola in een groot glazen café, zij zag er charmant uit, vond hij, met een zonnebril die hij voor haar gekocht had. Op het strand voetbalden kleine jongetjes die hen nariepen toen zij hand in hand langskwamen. Zij kwamen op een kermis terecht en gingen door de routine van draaiende zweefmolens. Ze weigerde terug te gaan naar het appartement om te lunchen, - zag ze de begeerte in zijn ogen oplaaien als hij naast haar liep? Ze aten dus in een restaurant waar ze de duurste gerechten uitkoos. Daarna moest Viktor naar het paleis om te werken; hij zette haar weer in een taxi, kuste haar en zei: ‘Tot vannacht.’
Niet elke nacht kwamen de meisjes, soms bleven zij zonder redenen op te geven een keer weg, en dreigden definitief weg te blijven indien de mannen zouden blijven aanhouden met vragen waar ze geweest waren. Ze bléven onafhankelijk. Soms ook kwamen zij midden in de nacht aan met een meisje méér, waarvoor dan ruimte gemaakt moest worden. Dan sliepen zij meteen in en weigerden liefde uit de delen, en vielen in een roes die tot in de middag duurde. Op dergelijke ogenblikken
| |
| |
haatte Viktor Chiula, die van hem vandaan getrokken scheen te worden door het leven dat zij leidde en waarvan zij, voor de twee maanden dat Viktor hier zou zijn, geen afstand wilde doen. De mannen wisten evenmin of zij de enige begunstigers waren; de meisjes weigerden ook maar iets over hun nachtleven te vertellen en dreigden weg te blijven, wanneer de mannen hen in de nachtclub waar ze werkten, zouden opzoeken. Zij bléven echter; de meisjes die òf alleen òf bij hun ouders in armelijke buurten woonden, vonden het appartement dat de gehele hoogste verdieping van een nieuw opgetrokken gebouw besloeg, mooi genoeg om de mannen er op de koop toe bij te nemen. Viktor behield Chiula voor zichzelf, de anderen wisselden wel eens van partner en tot zijn stomme verbazing had ook Robert zich een meisje laten bezorgen dat af en toe kwam. Elke nacht, of Viktor gewerkt had die dag of niet, wachtte hij ademloos of zij zou komen. Zou zij terugkomen, vroeg hij zich telkens weer af en barstte in angstzweet uit.
Andere dagen trok hij er op uit met zijn collega's; de weekenden maakten zij uitstapjes per autobus. Zij hadden een afspraak om aan het einde van de conferentie als de gedelegeerden vertrokken zouden zijn, met een tiental personen, arbeiders uit het paleis en de vier mannen die gezamenlijk optrokken, dank zij het geheim te houden feit van de meisjes, een asado, een grote maaltijd in de buitenlucht, ergens in het bos te houden. Hij had ook
| |
| |
al sinds twee of drie weken een afspraak met Chiula gemaakt een weekend de stad uit te gaan per scooter, die hij kon huren, een afspraak die ze tweemaal niet had kunnen houden, ‘door familie-omstandigheden gedwongen thuis te blijven’ en hij bekeek, werkend of rustend, zijn bestaan aandachtig. Voor het eerst was het geregeld, van begin tot einde van de conferentie, hij had een doel: liefde-maken, geld verdienen, in angst leven, zich laten verbranden door de lastige zon, maar wat zou hij moeten uitrichten daarna? Zou hij weer verder moeten met Robert, uit wiens sfeer hij langzaam getreden was? Het idee trok hem niet aan, hij had evenmin zin terug te gaan naar de estancia, en Europa leek hier oneindig ver weg, men sprak nauwelijks over wereldproblemen. Hier was iedereen onbezorgd, gesprekken over een eventuele oorlog werden met een schouderophalen besloten, indien zij al plaatsvonden. Men vertelde Viktor, hoe enige tijd geleden op aandrang van de Amerikaanse regering, de minister van oorlog besloten had oefenvluchten te laten uitvoeren door de officieren van het luchtwapen. Hun straaljagers hadden, sinds zij door de Verenigde Staten geleverd waren, nu al enige tijd staan roesten in de hangars, terwijl de officieren die de dingen zouden moeten vliegen, in operette-uniform het nachtleven van de stad onveilig hadden gemaakt. Morrend hadden de officieren zich gemeld op de oproep en na enige dagen lang de Amerikaanse instructie-officieren te
| |
| |
hebben aangehoord, waren zij gaan vliegen. Laag over de stad, om hun vriendinnen te bekoren of angst aan te jagen, uit spijt misschien ook dat zij nu gelegerd waren in hun barakken in het troosteloze binnenland, van waar uit zij niet naar de stad mochten. Na anderhalve dag waren de manoeuvres trouwens afgelast, de officieren kwamen triomfantelijk weer naar de stad terug en gaven een grote soiree ter ere van de mislukte manoeuvres: vele vooraanstaande stadgenoten, politici en invloedrijke personen hadden de minister van oorlog (of defensie, of luchtvaart) en de minister-president of het hoofd van de staat opgebeld of bezocht en gedreigd met het een en het ander, het lawaai van de straaljagers had hun siesta gestoord, het was ook te gevaarlijk deze aardige jongens te laten vliegen in zulke vlugge vliegtuigen die zo veel geld hadden gekost en die, naar het luidde, zo vlug neerstortten. Zo was Uruguay ontkomen aan grootse manoeuvres, zo hoopte het te ontkomen aan een eventuele oorlog.
|
|