Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 378]
| |
[pagina 379]
| |
XVIII De hondsdagen van de revolutie, of blaffen tegen korruptieWaarin het een en ander wordt verduidelijkt, het bijgeloof zijn opwachting maakt, en een schat van gegevens betreffende gezondheid en ongezondheid op de niets-vermoedende lezer wordt losgelaten. | |
[pagina 380]
| |
‘Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.’ ‘De ziel is zo oud als de oudste dag, en heeft zijn eigen stille echo's, in ver-afgelegen stam-verstand verzonken en ingekapseld (in far-off tribal understandings sunk and incorporated). We hoeven het verleden niet opnieuw te beleven. Onze duisterste weefsels zijn verstrengeld in deze oude stam-ervaring, ons warmste bloed kwam uit het oude stam-vuur. En zij vibreren nog in antwoord, ons bloed, ons weefsel. Maar ik, het bewuste ik, ik heb sindsdien een lange weg begaan. En als ik terugkijk, als herinnering zo verschrikkelijk als bloedvergieten, de donkere gezichten rond het vuur in de nacht, en éen bloed slaand in mij en hen. Maar ik wil nooit naar hen teruggaan, nooit. Ik wil hen nooit loochenen of met hen breken. Maar er is geen weg terug. Altijd voorwaarts, telkens verder. De grote met omwegen voorwaarts-vloeiende stroom van bewust menselijk bloed. Van hen naar mij, en van mij verder.’ D.H. Lawrence, Indians and an Englishmen, Selected Essays, Penguin Books, Londen, 1950.
‘Gevangene is niet hij die een misdaad begaan heeft, maar hij die zich aan zijn misdaad vasthoudt en deze steeds weer opnieuw beleeft. Wij zijn allen schuldig aan misdaad, de grote misdaad het leven niet volledig te leven. Maar wij zijn allen potentieel vrij. We kunnen ophouden met denken aan wat wij faalden te doen, en alles doen wat in onze macht ligt. Wat deze krachten zijn die in ons leven, niemand heeft er een werkelijke voorstelling van. Dat zij oneindig zijn, zullen wij realiseren op de dag dat wij onszelf durven toegeven, dat verbeeldingskracht alles is. Imagination is the voice of daring. Verbeeldingskracht is de stem van de durf. Als er iets Goddelijks aan God is, is het dat. Hij durfde zich alles voor te stellen!’ Henry Miller, Sexus, Volume Four, Grove Press, New York, 1965. | |
[pagina 381]
| |
18. De Hondsdagen van de Revolutie, of Blaffen tegen KorruptieWeten, wagen, willen, zwijgen. (Es folgen nun die Übungen der dritten Stufe). Bardon's Weg zum Wahren Adepten, pagina 88. Ik ken al die boeken natuurlijk niet van binnen en buiten, soms een plaatje hier, een alinea daar. Als ik iets zie, blijf ik lezen - soms anderhalve regel, soms een hoofdstuk, zelden het boek uit. Het is teveel gevraagd; het is een nieuwe wereld met oude vrienden - soms duurt het jaren voordat je ze werkelijk herkent. Arcane 17 van Breton heb ik 11 april 1950 in Parijs gekocht; ik kan me nog herinneren dat ik twee keer naar de boekhandel Guibert aan de Boulevard Saint-Michel terugkeerde, om een eksemplaar met nietbedrukte pagina's te ruilen voor een ander... Ik las het nooit, en zag hetpas kortgeleden voor het eerst in; het woord Arcane herkende ik als naam van de 22 hogere en 56 lagere arcana van de Tarot. 22 jaar gelden schreef Breton, dichter in ballingschap, een ode aan een verbannen Tarot-kaart; dezer gruwelijke dagen kom je evenmin uit onder de beschrijving van de hel, waarachter liefde en vrijheid, poëzie en zuiverheid lokken als enige uitwegen. Van Dale, altijd onmiddellijk geraadpleegd, nooit teleurstellend: | |
[pagina 382]
| |
adept (Lat.) ingewijde in de geheimen van een kunst of wetenschap, van een sekte; in 't bijz. beoefenaar der alchemie: alleen die reeds adepten waren bracht Pankrates op Kennis hoger baan (Staring). arcanum (Lat.) 1. geheim (genees)middel: des kwakzalvers arcanum; - 2. (mv) verborgenheden, geheimen.
Ga naar margenoot+ Kennis is macht! Zoals gezegd, ben ik geen systeembouwer, ik pluk liever zo hier en daar een bloem, een vrucht, een gedachte, een beeld, een metafoor, een woord, wetende dat ik spreek vanuit een zeer bevoorrechte positie, die mij uitzonderlijk maakt ten opzichte van anderen: wat ik doe kan ik doen of laten, ik kan iets anders doen, ik hoef niets te doen; ik kan het blijven doen voor mijn plezier; mijn spelen mijn werken; een kreatieve inhoud vol ludieke spel-elementen (zoals dat tegenwoordig in kringen van vakbeweging, studentenrevoluties en andere ‘kritiese’ evenementen dezer dagen heet). Geen werkeloosheid. Geen loonslaaf.
Het is voor mijzelf geheel en al duidelijk; mijn totaal-inzicht is een heerlijk en verheffend uitzicht; staande in de spiegel zie ik het gebeuren naar binnen en buiten weerspiegeld - en dagelijks kan ik dankzeggen aan mijn vrienden en vriendinnen, die met mij kommuniseren, mij volgen in mijn Werdegang, deze aanvullen, invullen, opvullen - er mee spelen, zoals we allen in de eerste plaats bezig zijn het spel van ons eigen leven zo goed mogelijk in de hand te houden. | |
[pagina 383]
| |
Blijf echtWetende, dat je beschikt over afweermechanismen, zodat je bij voortduring moet blijven weten, of je woorden en gevoelens echt zijn, dan wel de verstolen uitlaatkleppen van onderdrukkingen en regressies - enfin, er komt heel wat voor kijken om het gezonde verstand te doen blijven zegevieren boven de bijgelovigheden, de zotternijen onzer dagen, de een-dimensionale halverwege levende werkelijkheden van vele onzer kiesgerechtigde medeburgers.
Deze vrijheid, te zijn wie je bent, is de grootste - daar mag je geen geheim van maken, je moet blijven zeggen wat je zeggen wilt - zonder aanzien des persoons, etc. - en liefst zonder te kwetsen, maar weet je dat ooit?... als je je soms in de minderof meerderwaardigheidsgevoelens van anderen verdiept, daar toevallig bij betrokken raakt, is het verbijsterend te ontdekken welke misverstanden, uit het niets ontstaan, om niets blijven voortbestaan. Hoeveel taboes nog stevig opgericht rond vrijdenkers, en andere revolutionnairen! Geen enkele partijdigheid bindt mij aan welk genootschap ter verbetering van welk menselijk lot dan ook, laat mij een Einzelgänger blijven, ik kom er zo ook wel, dank u, ik sta buiten spel, mijn woorden zijn niet ingegeven door onlust, agressie, angst of onverschilligheid. Ik polijst mijn zinnen niet zodanig, dat ze de eeuwigheid overleven en aan een lezend nageslacht kan ik alleen schaterlachend denken: ik schrijf voor levenden, de enkele toevallige voorbijganger, die ik zo aan zijn jasje kan trekken: Hé, denk je ook niet?... En dan, zwijgen bijvoorbeeld, of alleen maar glimlachen, of een ontspannen houding aannemen. | |
[pagina 384]
| |
Ook aanbevelenswaardig, overigens, als mensen jou aan je jasje trekken - verplaats je maar eens in hun situatie, doe dat altijd maar eens, bij wijze van spreken, voortdurend, laat het geen ogenblik na, blijf weten: jij bent in mij, en ik in jou. Om deze dienstbare staat van dienst waar te maken, om alles blijvend te zien gebeuren in het teken van de vereniging, de liefde, de verwachting, de kommunikatie (toegepast mysticisme à la base) moet het inderdaad mogelijk zijn, dat je het probleem van de identiteit als even weinig terzake doend van je afschuift, als het ‘God-is-dood’ jargon, dat zo velen van de essenties zelf weghoudt, onder hen die zich Christenen noemen - dat deed Jezus trouwens niet zelf, dat deden zijn bewonderaars. Ik wil geen religie op mijn geweten hebben, niets van ‘hij heeft het zelf gezegd’, ik kan alleen maar blijven hameren op het aambeeld, waar Krishnamurti mijn hoofd eens oplegde: ER BESTAAT GEEN ENKELE AUTORITEIT DAN JE EIGEN GEWETEN. | |
‘Mr. K.: dank!’Ik ben er nog altijd de Methorsts voor dankbaar (toen was hij direkteur van de Driehoek - D.H. Lawrence, Hermann Hesse, Yoga, Zen, de Podium-reeks; enkele tere, verborgen, tijdloze, universele, poëtische, recht tot het hart sprekende boekjes; nu tolk, o.m. van Krishnamurti en de Maharishi) dat zij mij meegenomen hebben, in dat | |
[pagina 385]
| |
tweede van mijn acht Parijse jaren (1948-1956) naar een lezing van Krishnamurti, in de Mutualité. Die woorden bleven mij, 22-jarige bij, meer dan genoeg overigens; en of ik altijd in staat ben geweest op die aangegeven koers te varen? Hoe vaak ben ik in de macht, in de ban, in de beklemming, in de angst, in de hinderlagen van een ander terechtgekomen? Ik zou het niet langer weten terug te vinden - deze dingen schakelen zich niet aaneen als systematische prozaïekjes, aforismen rond de haard, epigrammen voor bij het borduren, bij een knetterend haardvuur een kneuterig woord. Neen, dit is mannentaal van broeders onder elkaar - geen hand voor ogen ziende toch niemand zand in de ogen strooien. Als het maar waar blijft, is alles goed. Je moet dan ook, om waarlijk volwassen te worden, afstand kunnen doen, van veel, zo niet alles dat gevormd en gekonditioneerd heeft vanaf je prilst-beginnende ogenblikken. Al aan moeder's borst de misverstanden, en al vlug met de paplepel ingegoten de onbeholpen gedragslijnen van een samenleving, die geen raad meer weet...
De meeste mensen blijven steken, hangen, halverwege, op de plaats (schijnbare) rust (wir wollen unsere ruhe - anti-studentenbetogingen in Berlijn - arme mensen als de storm straks losbarst...), in een vicieuze cirkel, waar zij nooit meer uitkomen. Sprekend vanuit een randgebied, waar zowel open graven wachten als open wiegen, spreek ik de gedachte uit (bimbambom) - niet te vergeten dus: op een breuklijn in de tijd, die geschiedenis maakt - dat er een | |
[pagina 386]
| |
eind wordt gemaakt aan de wereldgeschiedenis, en de menselijke geschiedenis in elke man en elke vrouw een aanvang kan nemen, een koe van een waarheid, van hier tot gunder, maar daar kan ik ook niets aan doen. Zo is het. Nog vijf à tien jaren met de nodige gegevens, die al het opgeslagen feitenmateriaal kaduuk maken, en de samenhang is niet meer te vatten voor de eenvoudige historiograaf, sociologopedist, of andere grafiekenbakker. Niemand komt er meer uit, die er niet eerst geheel en al induikt - Ga naar margenoot+ break on through to the other side! raden je enkele van mijn Amerikaanse popvrienden aan. Niemand kan zijn hersenen gebruiken, als hij niet eerst zijn verstand verliest. Dat gebeurde mij een aantal jaren geleden, een oppermachtige ervaring - als je ziet dat je weer helemaal opnieuw kunt beginnen, dat elke ontmoeting weer opnieuw een uitgangspunt is, dat je van onderen af, maar met een schone lei, aan een lege tafel, begroet door iedere heilige die op je gewacht heeft, nieuwe vriendschappen kunt sluiten. Dat is geschiedenis. De rest: theorie. Spel van woorden.
Ik ben alleen, d.w.z. er zijn geen problemen - met zijn tweeën gaat het ook nog wel, en het is binnen zekere grenzen te houden - maar ga de straat eens op, begeef je in het openbaar, waar de korrupte orde en rust heerst die tegen-natuurlijk is, en de angst probeert je te besluipen, de frustraties trachten zich van je meester te maken; de kollektieve hallucinatie van de schijn, die de heersende moraal vormt, zoekt je in te palmen - het is dan helaas nodig, lieve vrienden, dat wij ons pantseren tegen onze menselijke mede-broeders, die | |
[pagina 387]
| |
niet anders kunnen dan vijandig en wantrouwend reageren op alles wat hen vreemd, dus verdacht, anders, dus gevaarlijk, voorkomt... Wacht u voor de robot! Ik ben een veelvraat. Haast je maar, rep je. Ik lust je, met huid en haar. Ik eet je op, zoals je mij mag opeten. Denk die gestalte weg, die zak vol bloed en vlees en been en water, denk dat ego weg, dat de hele dag ik zegt, en ook aan niets anders meer kan denken, verslaafd, begoocheld door de grote illusie van de vervreemding, de menselijke apartheid, het isolement... Het is verbazingwekkend, hoe eensluidend de veroordelende getuigenissen zijn van hen, die zich in hun doen en denken proberen te vrijwaren van de vergissingen, die door het westers denken bepaald, op dit ogenblik deze samenleving naar zijn einde verhaasten. Zoals de geschiedenis ten einde loopt, omdat het materiaal, dat wij vroeger op ons gemak bekeken om het systematisch te analyseren, en er konklusies uit te trekken, binnenkort onhandelbaar zal zijn geworden. Planned change! roepen de andragogen; het naïeve vertrouwen dat sommigen stellen in hun eigen woorden is verbazingwekkend...
Als je ziet, hoe de mens zich ophangt aan zijn eigen verstikkende problematieken: overbevolking, vervuiling, erosie, verontreiniging - plastic en atoomenergie; altijd houdbaar, vergaat zelfs niet op de zeebodem - haal de zilveren sluiers maar weg voor je ogen, als ze nog kijken kunnen... Als je ziet hoe strijdvragen, ontploffingen naar binnen en buiten, raadsels en openbaringen, akties en reakties, tumult en misbaar, tuimelend | |
[pagina 388]
| |
rondtollend een volslagen surrealistisch beeld opleveren van het soepzooitje dat westerse beschaving genoemd is in een kwaadaardige bui... Als je nagaat aan hoeveel agressiviteit in ons leven wij onderdak hebben moeten verschaffen, hoeveel neuroses zijn geinstitionaliseerd: de Walletjes, de Eros-centra der toekomst (betonnen blokkendozen vol gewapend sperma), de ‘hygienische’ afweermechanismen van de welvaartstaat: krankzinnigengestichten en gevangenissen, waarin onbegrip en onverschilligheid toonaangevend zijn, en de menselijke benadering een praktische, economische, financiele, materiele onmogelijkheid blijkt... Als de leiders blijken balorige kinderen te zijn... Als je vingers gaan jeuken.
Wie verdient wie een pak slaag toe te dienen? De korrektieve ingreep? Wie grijpt in bij wie? Wie haalt bij zichzelf de huichelaar naar buiten, om zich te ontdoen van het gif dat bij ons allen kon binnensluipen? Wie zijn wij, dat wij ons (massaal, individueel) neerleggen bij de ellendige status quo van de meest schreeuwende ongerechtigheden, de modus vivendi aanvaardend van een misdadig apparaat, dat schandalige, gruwelijke wetten stelt boven medeleven, en oorlogen rechtvaardigt onder het mom van vermeende gevaren, die dreigen? TERWIJL ER GEEN ANDERE DREIGING BESTAAT DAN DE ANGST VOOR HET LEVEN. Hoeveel afweermechanismen - status, ego, twij- | |
[pagina 389]
| |
fel, onzekerheid - hebben wij al in werking gesteld, die het ons onmogelijk maken volledig met een ander te kommuniseren? Voor hoevelen werd de angst al niet raadsman, in plaats van de liefde een leidsvrouw? Hoevelen zijn vergeten, onder de ouderen, dat zij zelf eens jong waren, en dat er nu een jeugd is, die roekelozer, gevaarlijker, onstuimiger, heftiger, feller, vuriger leeft, omdat het echt niet anders meer kán? Hoevelen straffen nog, die het recht niet zouden hebben maar éen pink te heffen tegen een ander? Hoevelen oefenen nog macht uit, die hun niet toebehoort? Hoeveel mensen zouden vanavond andere mensen (‘ondergeschikten’) hebben afgeblaft? Hoevelen moeten nog rondkomen met een bestaansminimum, terwijl anderen gewend zijn geraakt aan een luxe-leven, dat een parasietenbestaan betekent?... We hoéven geen ‘wildebeesten’ te zijn, al bewegen we ons in een jungle rond. Het asfalt is geen wet: gras is natuur. Overtuigingen? Overboord ermee. Eerst maar eens opnieuw beginnen. Dacht je, dat ik deze woorden voor mijn plezier schreef? Ook dat nog! Maar ik zou niet weten hoe verder te leven, als ik niet voortdurend een antwoord verlangde (van de gemeenschap, van mijzelf) op de vraag, waar het heen moet.
‘Aan de inleider werd vervolgens de vraag gesteld: Waar moet het, in God's naam, heen?’ Ik weet het evenmin als u, ieder ander heeft zijn antwoord klaar, gist, raadt, vermoedt. Ik gok op | |
[pagina 390]
| |
de verbeelding; Verbeeldingskracht is niets dan een juist vermoeden - ik tracht te voorzien wat gebeurt zodat ik, als gewaarschuwd man, voor 2 kan tellen, en Reineke dagelijks kan delen in wat haar - en mij, en jou - te wachten staat. Persoonlijk heb ik vertrouwen in de mens, niet als massa-medium. Maar als individu. Gide zei tot Last: de revolutie gaat niet uit massaal verband ontstaan, maar vanuit enkelingen, individuen, kleine groepen. En dat was zo, is zo en zal altijd zo geweest zijn, om te blijven... Ik heb nog vertrouwen in een mens, die zoals dat heet, al eerder de kans heeft gekregen zelfmoord te plegen, en die kans niet meteen aangreep. Maar in hoeverre de mens nog verschilt van de Dodo-bird, de dinosaurus (dat mislukte eksperiment van de evolutie) of de olifant of het nijlpaard, die wij aan het uitroeien zijn - wij zijn nog steeds aansprakelijk voor massale sterfte in de natuur (mensen, dieren, planten) - per jaar sterven drie diersoorten uit, geen enkele reden om aan te nemen dat de kinderen van onze kinderen etc. op een zekere dag voor dezelfde mogelijkheid komen te staan, wat bewuster dan wij het nú doen... De verbeelding is alsnog het meest perfekte voertuig voor de ontplooiing van de mens; het is een macht waar alle meesters aller tijden hun gezellen en andere kompagnons voortdurend op gewezen hebben: de menselijke wil tot vervolmaking. Het worden. Antwoord op alle verwording. De mens als wordingsproces. Overal kan het verwoordingsproces van mijn verbeeldingskracht heen, science-fiction ken ik, brave new world overdracht, 1984 welnee, wél, já - en de machtige epossen der toekomstverbeeldingen. Stapledon's | |
[pagina 391]
| |
Last and First Man; Wells, Verne, Asimow, Heinlein, Sheckley. Schrijvertje snachts roerend in de kosmos, met een rietje: het jaar 2001 als space odyssea, verloren ronddobberend in de ruimte, de mens als Kosmische Jood, help, help, onderweg naar twee nieuwe halfronden, b.h.b.h., huiselijk verkeer - mijn leven voor een onderkomen.
Jij Mens, eindelijk thuis, je eigen lichaam al een ruimtevaartuig, eindelijk thuis, in het eeuwige leven van het sterfelijke lichaam. Je weet toch, dat je in dit leven nooit thuis bent, dat je altijd opnieuw weer onderweg zult zijn, van de ene benadering naar de andere? Soms vraag ik me af hoe lang het nog duurt voordat de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten. Hoe lang het nog mag duren, dat een Nederlandse jongen wegens het in bezit hebben van 5 gram hashish in Turkije tot 2½ jaar gevangenisstraf wordt veroordeeld... Je zult zijn moeder maar zijn. Of zijn vader. Of zijn vriendin. Of zijn zusje. Of zijn broertje. Hoe lang nog kan het duren, dat een regime heerst (Zuid-Vietnam; volgens de regelen der democratie, dus korrupt verkozen) waarin de fotograaf, die een marteling meldt, meedeelt, overbrengt, tot 3 jaar gevangenisstraf wordt veroordeeld. Daarbij zwijgt het nieuwsbericht in alle talen over het lot van de gemartelden, en geeft niet aan hoe de martelende soldaten bestraft en/of beloond zijn.
Hoe lang moet het nog duren, dat zij die door de maatschappelijke schijn heenzien en beseffen dat een nieuwe dimensie wenkt, zich vergenoegen met de rol van toeschouwers in een menselijk drama, | |
[pagina 392]
| |
waarin wij allen - naar wens - verstikt en/of bevrijd kunnen worden?
Hoe spoediger De Geestelijke Verovering der Wereld plaatsvindt, hoe beter. Hoe eerder militante enkelingen zich aaneensluiten tot bewuste groeperingen, hoe grootser de ideeen die het gebeuren versnellen, hoe eerder wij ingrijpen, hoe beter. De omwenteling, die komt en gaande is: onafwendbaar, luisteraars en kijkers! De storm rolt uw heilige huis binnen, ontwortelt uw bomen, splijt uw aarde, waait uw luchten weg, verzwelgt u in het water dat ons omsluit als die vissen, die het niet wisten, uit dat apocrieve nieuwe testament, waarin de éen wel, en de ander niét gelooft, alsof niet alle woorden autentiek zijn, die eeuwige waarheden opnieuw aan de man brengen. Tierend gepeupel (smekend om derlui moeder). Tolerante repressie, en/of Hoe ziek is politiek? Waar zijn de leiders, de helden? Van het slagveld zijn ze al verjaagd, door vechtmachines, en je ziet ze niet op de beeldbuis. Langzamerhand ga ik geloven dat inderdaad de helden van de geest geschiedenis gemaakt hebben, maken en maken zullen: de stoutmoedige ontdekkingsreizigers, de uitvinders beloond door het toeval, de geniale invallers die hun leven lang eenzaam bleven, met het geheim van de waarheid, schreeuwend van de daken, roepend in woestijnen, blaffend tegen de maan... |
|