Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 344]
| |
Drugs en psychosesevanston, Illinois - Socioloog Howard S. Becker van de Northwestern University heeft zijn twijfels uitgesproken over het standpunt, dat op dit ogenblik wijdverspreid is onder psychiaters, dat LSD-achtige drugs, psychoses kunnen veroorzaken. Volgens Becker zijn bad trips die de psychedelische reiziger (voyager) in een ziekenhuis doen belanden in werkelijkheid helemaal geen psychotische episodes en kunnen zij beter verholpen worden door andere drug-gebruikers dan door de meeste psychiaters. Wat meestal gebeurt, veronderstelt Becker, is dat degeen die denkt dat hij krankzinnig wordt - in de meeste gevallen een novice in het gebruik van psychedelica - gevoelens en gewaarwordingen tegengekomen is, die nieuw voor hem zijn. Dit kan paniek veroorzaken. Als hij naar een gewone psychiater gaat, zal hij hoogstwaarschijnlijk gediagnoseerd worden als psychoticus; maar als hij zich tot andere trippers wendt om hulp, zullen zij hem de verzekering geven dat zij daar allen zelf geweest zijn en dat hij uiteindelijk zal kalmeren. Becker voorspelt dat bij het toenemend gebruik van psychedelica en de groei van de drugs-gebruikende subcultuur, zogenaamde drugpsychoses minder zullen voorkomen. De socioloog wijst op het feit dat marihuana met de psychedelica overeenkomt inzoverre dat het beschouwd werd als een reden voor krankzinnigheid toen het voor het eerst populair werd in dit land gedurende de dertiger jaren. Een studie uit 1939 gaf een lijst van niet minder dan 31 gevallen van psychoses teweeggebracht door pot, maar een onderzoek in relevante medische en psychaitrische tijdschriften heeft geopenbaard dat er geen gevallen van door marihuana-veroorzaakte krankzinnigheid gemeld zijn sinds 1940.
Playboy Forum, juli 1968.
Howard S. Becker is de auteur van het belangwekkende boek OUTSIDERS, Studies in the sociology of deviance - The Free Press of Glencoe, 1963 - paperback edition 1966 (Collier-Macmillan Ltd. London) waaraan ook in de nederlandse sociologie en criminologie heden ten dage aan- | |
[pagina 345]
| |
dacht gewijd wordt: de sociologie van het afwijkend gedrag. In het boek ‘Outsiders’ de kulturen van afwijkende groepen, bijv. Becoming a Marihuana User: het leren van de techniek, het leren de effecten waar te nemen, en deze te genieten. | |
De spelende persoonlijkheid en het nietsTragische ontmaskering betitelt prof. dr B. Kouwer het 27e hoofdstuk van zijn ruim en interessant geïllustreerde, gevisualiseerde en gedokumenteerde boek Het spel van de persoonlijkheid - theorieën en systemen in de psychologie van de menselijke persoon (Bijleveld, Utrecht, 1963). Na een terugblik door eeuwen systematiek en thematiek, strukturering en her-rangschikkingen, tegen het einde van zijn boek gekomen schrijft hij:
Alles aan de mens is blijkbaar illusie. Wij zijn niet onszelf, maar wij ‘brengen’ een persoonlijkheid: met zoveel overtuiging dat zij vaak werkelijk echt schijnt te zijn. Het is een hoogst ingewikkeld rollenspel, waarin wij diverse personages dooreen werken, verschillend per levenssituatie, in wisselende combinaties. Wij demonstreren een aantal maatschappelijke rollen: een geslacht, een leeftijd, een beroep. Wij omspelen deze met onze particuliere variaties, met de meer persoonlijke kenmerken van een reeks karakterrollen. En tenslotte trachten wij in deze maskerade ook een typisch individueel element te brengen, door haar te voorzien van een naam, een gezicht en een levensgeschiedenis. Maar wat verbergt zich dan eigenlijk achter deze illusies? Wat blijft er van ons over aan ware kern van onze persoonlijkheid?’ ‘Jakob Boehme beschreef de menselijke ziel zeer romantisch als een kostbaar kleinood, gekluisterd in de kerker van het objectief bestaan. Deze kerker is door de psychologen langzamerhand afgebroken en opengelegd. Nu wij naar binnen kunnen kijken en nieuwsgierig | |
[pagina 346]
| |
speuren naar de verborgen schat, nu blijkt daar in de diepte niets te liggen: de kerker is altijd leeg geweest. Als wij beslist willen vaststellen wat de ware kern van de persoonlijkheid is, dan kan slechts geconstateerd worden dat die diepste essentie identiek is aan die leegte: onze verborgen waarheid is Niets!’ (p. 378)
‘Hoewel het beeld van de psychische binnenruimte als uitdrukking was bedoeld voor de absolute innerlijke leegte, heeft de psychologie haar vrijwel nooit helemaal leeg gelaten. Leegte is onvoorstelbaar; wij moeten er wel over spreken als “iets” en haar in gedachten opvullen met een of andere inhoud, van welke aard deze ook is. Zoals de zuigeling het gat van zijn mond tracht te stoppen met zijn duim, zo hebben de psychologen het gat van de persoonlijkheid trachten dicht te metselen met een zielestof, met bewustzijnsinhouden, met een libido; met voorstellingen, ideeën, prikkels, disposities en gewoonten; met een karakter, een temperament of een constitutie, enz. Men kon het niets-zijn van de menselijke waarheid niet aanzien. Men probeerde de innerlijke afgrond te dempen met de uiterlijkheid van de mens en plaatste datgene in de diepte wat eigenlijk volstrekt niet “diep” was: onze maskers, onze rolattributen, onze pantomime-gewaden en onze kunstmatig gefabriceerde individualiteit.
de val in eigen afgrond. De verborgen leegte is niet in alle openheid te aanschouwen. Wij zijn, zeker in het verband van een wetenschappelijke psychologie, principieel verplicht de waarheid indirect te benaderen, beschermd met de sluiers van onvolmaakte analogieën. Wie nl. het houvast van de illusies kwijtraakt, wie onbeschut komt te staan voor de afgrond in zichzelf, met voor zich niets dan de eigen leegte, die zal onherroepelijk omlaag storten en ondergaan in dit Niets: een dergelijk iemand zal wegkwijnen, geestesziek worden of zelfmoord plegen’. (Pagina 385/6) | |
[pagina 347]
| |
Het is een onherroepelijke moraal, die deze hooggeleerde boetprediker ons tracht toe te projekteren. Hij, die schrijft dat ‘gelukkig de meeste psychiaters en psychologen aan de ketenen van deze oude moraal (t.w. de Christelijke) zijn ontsnapt’ en dat ‘op hen nu dus de verantwoordelijkheid rust het ras te bevrijden van zijn verlammende last van goed en kwaad’ heeft niets anders te bieden dan een verwerpelijk spel, zonder inhoud, zonder zin - een punt waarmee je een dossier besluit, een betekenis waarmee je iemand tot het krankzinnigengesticht veroordeelt. Op dit punt in des professors persoonlijke ontwikkelingsgeschiedenis (en als elkeen stond/staat ook hij op het toppunt van de universele evolutie)Ga naar margenoot* is er een kink in zijn kabel gekomen, waardoor de mens niet verplicht is weg te kwijnen, geestesziek te worden of zelfmoord te plegen. Het fenomeen van de hipster, de witte neger, van wie Norman Mailer schrijft:
‘Op dit kil toneel (this bleak scene) verscheen een fenomeen: de Amerikaanse existentialist - de hipster, de man die weet dat als het onze kollektieve levensvoorwaarde is te leven met de ogenblikkelijke dood door atoom-oorlog, de relatiefsnelle dood door de Staat als l'univers concentrationnaire (concentratiekampheelal), of met een langzame dood van konformisme, elk kreatief en rebels instinkt verstikt (stifled)... als het 't lot van de twintigste-eeuwse mens is te moeten leven met de dood vanaf de puberteit (adolescence) tot vroegtijdige seniliteit, wel, dan is het enig levenschenkende antwoord de termen van de dood te aanvaarden, te leven met de dood als onmiddellijk gevaar, zichzelf af te scheiden van de samenleving, te bestaan zonder wortels, koers te zetten op die onbegaande (uncharted) reis in de rebelse verplichtingen (rebellious imperatives) van het zelf...’ | |
[pagina 348]
| |
Springlevend, op zoek naar zichzelf - ontdaan van de konditionneringen, die de maatschappij, het leven anno nu in de westerse wereld inhoudt - de hipster, die een ondergronds bestaan leidde, met het stigma van de underdog-image: het geheleGa naar margenoot+ fenomeen dat genoemd is ‘hippies’ een zes-tal jaar later, toen een groter deel van de jeugd mondig werd, kan niet begrepen worden zonder dit uitgangspunt. Alle nevenverschijnselen, het gebruik van drugs, het bedrijven van free sex, de herkenning van total love, zij zijn slechts een onderdeel van de nieuwe levenskunst, waarin voor het eerst met meerderen tegelijk het leven zowel als de dood worden beaamd, en een bloem van oneindig groter belang kan zijn dan - noem maar op welke pijn, omdat de pijn eerst door het eigen zelf geleden moet worden, voordat de genezing volgt. De zelfherkenning. Het leren houden van jezelf. Het onderkennen van je fouten. Het leven met Niets (want dát is het, wat via sex, drugs, alle andere wegen van het verruimd bewustzijn, wordt ervaren) - en van dat Niets Alles maken. Er zijn toch geen grenzen? Flower power: een nieuwe verschijning, zijnde en niet/zijnde, opgroeiende met de prachtige verbeeldingen van Maya, de wereld der illusies, die wij bewonen. Bij Prof. Kouwer is het dan nog, anno 1960, even ná de verschijning van Mailer's The White Negro:
‘Het Boeddhisme besefte, dat gewone mensen deze waarheid in haar diepe bedoelingen nooit geheel konden inzien. Zij zouden er slechts een vaag vermoeden van kunnen krijgen; slechts kunnen trachten het wezen te grijpen in beelden en analogieën die maar ten dele juist zouden zijn, die nooit verder zouden reiken dan een relatieve waarheid. Door alle begoochelingen heen doordringen tot in de absolute waarheid, dat was slechts een heilige, een verlichte, een boeddha gegeven.’ | |
[pagina 349]
| |
Dit boek richt zich tot heiligen, verlichten, boeddha's - wij kúnnen eenvoudig niet met minder toe. Zodra je beseft dat deze ‘eigenschappen’ in je sluimeren, ben je niet langer op weg naar de hoogmoedswaanzin of de godsdienstwaanzin, maar naar zuivere kennis - die de enige is, waar je recht op hebt. | |
Geen doodlopende wegNiets dan de volledige waarheid; op geen andere manier kunnen wij te werk gaan. In deze vrije universiteit is er niemand anders met wie ik te maken heb dan mijzelf; de anderen zijn er om mij tegen af te zetten, terwille van de schok der herkenning, omdat er een wetenschap is die niet door de akademische vak-idioten onderwezen wordt, elke ologie is niet meer dan een isme; geen deelwaarheden, maar totalen, geen subfaculteiten, maar de totaliteit van de mens. Mijn werken mijn spelen. Ik gooi je een balletjeGa naar margenoot+ toe. Wie het vangt, bezit nog niets, maar hij zal het weten, en voelen, en ondergaan. Het groeiend gevoel van eenheid & vereniging,Ga naar margenoot+ dat zich versnellend langs 's heren wegen begeeft, dat zich onder meer begeeft langs de paden in deze pagina's geschetst, de in-keer, het klaarkomen met het zelf, de min of meer gebaande, voor elk mensGa naar margenoot+ altijd nieuwe paden - waarbinnen symbolen en analogieën ter herinnering gestrooid door al het leven, doorbrekend de grenzen tussen - en een synthese voorbereidend van - psychologie, religie, fysica en cybernetica. Een psychologie-professor in Groningen, die weetGa naar margenoot* mee te praten van theosofie (ik niet), die een boek van Timothy Leary vermeldt, maar van de psychedelica onkundig blijkt, die de leergang van de Duitse professor J.H. Schultz: Das Autogene | |
[pagina 350]
| |
Training (Konzentrative Selbstentspannung) - een veelomvattend handboek, klinisch-praktisch, met etnologische en godsdienst-psychologische voorbeelden - niet blijkt te kennen - waar deze wegen juist daarop gericht zijn het doodlopend nulpunt te doorbreken. Niemand, lieve lezer, hoeft meer onherroepelijk omlaag te storten en onder te gaan, als hij zijn eigen Leegte konfronteert, ze zijn al niet meer te tellen, de onnoemelijk velen, in het Oosten en Westen, die hun persoonlijke bevrijding hebben teweeggebracht en popelend hun kennis aan de man brengen. Zelfs van de ingrijpende wijziging in het beeld van Aldous Huxley, ná de verschijning van zijn Perennial Philosophy (toch wel een ommekeer in Huxley's evolutie, kulminerende in zijn laatste, uit de vlammen van zijn brandend huis geredde, boek Island) blijkt Kouwer niet op de hoogte, alsof het juist niet de eigentijdse schrijvers zijn, die het theater van de wreedheid, de absurditeit, de zinloosheid, een nieuwe dimensie gaven. Paradise Now, in studie bij het Living Theater, dat leeft!
Als velen heden ten dage in grote zielenood verkeren, is dat óf omdat zij geen uitweg kunnen banen uit de eendimensionele laffe paradoxen van de gespleten, dubbele moraal, die zogenaamd ‘wetgeeft’, óf omdat men de ervaringen die hen onderscheiden van anderen onderbrengt in dossiers als ‘psychotisch’ of ‘gestoord’. Ik heb me laten verleiden mensen als ‘gestoord’ af te doen; zo ik er iemand mee gekwetst heb, hierbij mijn oprechte verontschuldigingen. Ik ben ook niet verantwoordelijk voor het mis-lezen van anderen; noch heb ik de kans gekregen al diegenen te noemen, die mijn levensinzichten hebben geholpen mede te vormen. | |
[pagina 351]
| |
Het is uit bezorgdheid mijnerzijds, dat vele veranderingen niet tijdig genoeg onderkend worden, waardoor velen gedwongen worden tot een slachtoffer-rol in het leven, dat ik mij hier uit. Enerzijds kan ik niet anders dan oproepen de vrijheid zo volledig mogelijk te beleven (een telefoontje: ‘meent u dat werkelijk? ik wil van huis weglopen’) en anderzijds de verantwoording nemen voor alle konsekwenties van je eigen daden. Wie zich nu nog laat tegenhouden, is niet onderweg. ‘You better start swimming, or you'll sink like a stone.’ |
|