schoonwrijven zodat ik kan lezen wat geschreven zal staan op die nieuwe schone lei als de tijd komt.
Ik zal leren wat te doen met wat komt en wat geschreven staat op die lei, want als een grafsteen spreekt die van verleden tijd, maar een zuivere tijd. Ik moet er buiten staan en lezen wat hij mij te zeggen heeft, van wie ik was, want je kunt het graf niet meer betreden nadat de kist is bedolven met aarde. Je kunt alleen maar aan de steen bovenop zien wie daar ligt, en wie zij waren voor iemand anders wordt verteld door de lauwerkransen rondom.
Alle lijfsieraden spreken van een verwarde borst die niet wist hoe te spreken tijdens het leven en die nu vergeefs probeert te spreken door twee meter aarde, nu in de dood. Men moet oppassen dat mensen geen lijfsieraden bij het graf achterlaten. Als zij zijn gekomen en gegaan lees wat er geschreven staat op de eens schone lei en probeer te begrijpen wat dat is.
Maar blijf daar niet talmen want er is nog zoveel leven dat gedaan moet worden. Als je daar blijft hangen in verwarring, zul je het nooit begrijpen (staren helpt iemand niet beter te zien). Wrijf de lei schoon en zucht eenmaal, tweemaal, maar blijf niet dralen.
Richt je ogen op om de hemel en de wolken en de vogels te zien en behoud de lei voor de komende berichten die daar geschreven zullen worden. Want als er nog iets op de lei geschreven staat, zullen de nieuwe teksten onleesbaar worden, en je zult niet in staat zijn ze door te geven.’
Tekst uit dein 1967 verschenen ‘Collected Working Papers’ van het New Experimental College (NEC), Skyum, Bjerge Pr. Hørdum, Thy, Denemarken.
NEC, in '62 gesticht als vereniging zonder winstdoelmerken, wordt beheerd door een bestuur bestaande uit studenten & fakulteit; er zijn centra in Kopenhagen en Jutland. Het programma van de zomerkursus '67 (1 juli - 30 augustus) luidde: ‘The program is the people who come.’
In 1968 verscheen een door het NEC uitgegeven boek over experimentele opvoeding en het vinden van nieuwe onderwijsmethoden, geheten