Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
[pagina 267]
| |
XII Oceaan der profetenWaarin dichters, denkers, makers, werkers van het eerste en laatste uur aan het woord worden gelaten, en het Idee van het ecologisch bewustzijn groeit. | |
[pagina 268]
| |
‘De poëzie moet als doel de praktische waarheid hebben. Ze brengt de verhoudingen die bestaan tussen de eerste beginselen en de tweederangs waarheden van het leven onder woorden. Elk ding blijft op zijn plaats. De opdracht van de poëzie is moeilijk. Zij mengt zich niet in de politieke gebeurtenissen, op de wijze waarop men een volk regeert, ze zinspeelt niet op hysterische tijden in de geschiedenis, op de staatsgrepen, op de koningsmoorden, op de intriges aan de hoven. Ze spreekt niet over de gevechten die de mens, bij uitzondering, begint met zichzelf, met zijn hartstochten. Ze ontdekt de wetten die de theoretische politiek tot leven brengen, en de wereldvrede, de weerleggingen van Macchiavelli, de inktpotten waaruit de werken van Proudhon werden geschreven, de mensdoms-psychologie. Een dichter moet nuttiger zijn dan enig burger van zijn stam. Zijn werk is het wetboek van de diplomaten, van de wetgevers, van de jeugdinstrukteurs. We staan ver af van de Homerussen, de Vergiels, de Klopstocks, de Camoënsen, de vrijgeworden verbeeldingen, de lofzangmakers, de kooplieden in epigrammen tegen de goddelijkheid. Laten we tot Confucius terugkeren, tot Boeddha, tot Socrates, tot Jezus-Christus, zedepredikers die de dorpen afliepen, stervend van de honger! Voortaan moet men rekening houden met de rede, die alleen werkzaam is op de bekwaamheden die voorzitten bij de kategorie der verschijnselen van de zuivere goedheid.’ ‘Het goede is de overwinning van het kwade, de ontkenning van het kwaad. Als men het goede bezingt, wordt het kwaad door deze toereikende daad uitgeschakeld. Ik bezing niet wat men niet moet doen mag. Ik bezing hetgeen men doen moet. Het eerste omvat het tweede niet. Het tweede omvat het eerste.’
Isidore Ducasse (Lautréamont) Poésies I & II, 1870. | |
[pagina 269]
| |
12. Oceaan der profetenDeze teksten vormen een keuze uit de 53 + 159 overwegingen van de grote Lautréamont, in de vertaling van Laurens D. Vancrevel als deel 2 en 3 in de nieuwe PTL-reeks (gestencild) verschenen bij het Surrealistisch Kabinet (in samenwerking met het Bureau de Recherches Surréalistes), Ruysdaelkade 23-I, Amsterdam, 1968. Al eerder werd een niet in zijn Verzamelde Werken voorkomende tekst van J.J. Slauerhoff door het Surrealistisch Kabinet in het Nederlands hertaald; de oorspronkelijke franstalige tekst verscheen in Le Disque Vert (speciaal nummer gewijd aan Lautréamont, Parijs-Brussel, 1925): ‘Heeft Lautréamont invloed in Nederland gehad? Men kan zich hoogstens afvragen of hij die zal hebben. Het is nog slechts bedeesd dat men de laatste jaren Rimbaud durft te benaderen. |
|