Tussen Gog en Magog
Geheime wetenschappen zullen blijven bestaan, zolang er nog geheimen zijn. ‘De machine zal nooit beheerst worden, zoals sommigen zich verbeelden; hij zal uiteindelijk tot oudroest vergaan, maar niet voordat de mensen de aard van het mysterie hebben begrepen dat hen aan hun schepping bindt.’ (Henry Miller).
Geheimen zullen geopenbaard worden, zolang mensen zich blijven verdiepen in de innerlijke wereld, die zoveel werkelijker is dan de kollektieve projekties van duizenden jaren botsauto-methodieken, die men werkelijkheid noemt.
In zijn Schriften zum Chassidismus (God und Magog, Eine Chronik) laat Martin Buber de uitspraak aan Rabbi Loewe ben Bezalel van Praag:
‘Die Kriege Gogs und Magogs werden um Gott geführt.’
Het is de enige wáre strijd: die van het zelf tegen de verduistering; van het individu tegen de massa, van de ketter tegen het dogma, van de waarheid tegen de leugen.
Mijzelf heb ik aangetroffen, verzinkend in het drijfzand van ‘persoonlijkheid’, ‘karakter’, ‘imago’, totdat ik er aan de haren uitgesleurd werd, en wie zal verhelen dat het bloed, zweet en tranen kost, zichzelf te vinden? Wie kan ooit de pijn beschrijven, die wij achterlaten langs de levensweg?
De Broederschap van het Licht, die in ons en in Ons en In ons werkzaam is, een vlam van verwachting hooggehouden, dwars door totale vernietigingen en ondergaande beschavingen, is werkzamer dan ooit.
Ik gooi je de kaarten open en bloot op tafel, sluit aan, treed toe: wees welkom. Dagelijks nieuwe boodschappers: doe iets aan je slaap, doe iets aan je ontwaken, speel met de verschijningen