Mulisch: voer voor psychosofen
De oceaan brak los, en open - zie hoe de Europese vaderlander Harry Mulisch bij het bedrijven van literatuur gegrepen werd door iets, dat groter was dan hijzelf; hoe hij er mee worstelde, en er aan ontkwam. Uit Voer voor psychologen, een cut-up uit de pagina's 23 en 26:
‘Midden in deze vlijtige en verheugende werkzaamheid, die het beste deed hopen, kwam ik plotseling onder de invloed van een berucht profeet en godsdienststichter te Amsterdam, een mengsel van Jeremia, Raspoetin, Plotinus, Bolland en Mary Baker-Eddy, - zonder twijfel éen der wonderbaarlijkste mensen van Nederland en met wie ik nog een literair appeltje te schillen heb.
Ik werd zijn naaste medewerker en discipel. Hij was de ‘goeroe’, waarnaar ik eens gesmacht had. (...) Wekenlang logeerde ik in E.'s onvergetelijke huis en leefde met totale inzet in halfwaanzinnige regionen van extase, ‘inspiraties’, lezingen, aanhangers, aanhangsters, groteske spektakels en pandemoniums, waar soms de politie aan te pas kwam.
Met angst en beven (nog steeds) zie ik het uur naderen, waarin ik definitiever dan nu te spreken zal krijgen over de periode, die aanbrak na mijn afscheid van E. De onderwereld brak los. Alles wat er is brak los. (...) In mijn hoofd brandden bengaalse vuren, steenrode, pruisischblauwe, zonwitte, sommige zo zwart als vogels; mijn handen vonkten wanneer ik iets aanraakte; waar ik liep werd de grond verschroeid. (...)
Wij scheidden niet zozeer omdat wij elkaars vrouwen hadden verleid, - hij was de grootste vrouwenveelvraat die ik ooit heb meegemaakt, - maar omdat ik zelf ook een profeet bleek te zijn. En twee profeten in één huis... nee, dat gaat niet, dat kan ik verzekeren. (...) Een gebied, dat om alle psychologische of theologische naamgevingen lacht, ejakuleerde honderden dagen achtereen in mijn bestaan. (...) Nooit zal ik weten, wat er aan de hand was.
Iedere ‘verklaring’ doet mij denken aan een poging om bij het licht van een lucifer te tonen, hoe de zon er uitziet. (...)
Ik leefde op de top van de wereld. Toen had ik Isaac Luria niet meer