Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
[pagina 125]
| |
IIII De normale staatWaarin opnieuw geschud wordt aan dezelfde boom, dezelfdeGa naar margenoot+ blauwe wind dezelfde bladeren opvangt, en de geheimen niet worden ontsluierd, maar aangetoond. Andragogisch studie-objekt: de trance. De pataphysiek is de enige fysica. Wat is het bewustzijn? Spelen met inhouden, wandelen op vuur. | |
[pagina 126]
| |
Nieuwe dimensies van kennisAls een voormalige leraar en adviseur voor verschillende regerings-bureaus, kan ik uit jaren van persoonlijke ervaring getuigen van de verbijsterende en arrogante gesloten geesteshouding die zo veel van de hedendaagse veronderstelde open wetenschappelijke arbeid beïnvloedt. Het systeem van regerings-opdrachten en subsidies dat het merendeel van het basis-onderzoek in Amerika steunt geeft bijna volkomen zekerheid dat geen onderzoek ondernomen zal worden als de resultaten niet redelijkerwijze van te voren verzekerd zijn. De ballotage-commissies durven gewoonweg hun hals niet te steken in gebieden waar parlementaire verhoren naderhand verlegenheid zouden kunnen veroorzaken. Op praktisch alle gebieden wordt elk bewijs dat niet conformeert aan de wetenschap zoals die al geloofd wordt, automatisch verworpen. Ik weet niet of ‘wonderkuren’, ‘geesten’ of ‘vliegende schotels’ bestaan. Ik weet dat het wetenschappelijke establishment niet over betekenisvolle mogelijkheden beschikt om bestaande feiten te bestuderen. Het is gemakkelijker de werkelijkheid te ontkennen als die niet begrepen wordt. De suggestie dat dat de een of andere verantwoorde activiteit zou worden besteed aan het rapporteren en onderzoeken van fenomenen die niet overeenkomstig schijnen met wat al bekend is, is een buitengewoon wenselijk doel. Er zouden niet veel ‘krankzinnige theoriëen’ - zoals die aangehangen door Copernicus en Columbus - voor nodig zijn om een tamelijk hoge ratio van kost en doeltreffendheid op te leveren. Elk wezenlijk resultaat in ‘oddball’-gebieden - zoals telekinese, helderziendheid en astrale projektie - zou het bestaan van gehele nieuwe dimensies van kennis bewijzen, met diepgaande implicaties voor zowel wetenschap als filosofie.
Brief van Robert J. Jeffries, Westport, Connecticut, aan playboy, juli 1968. | |
[pagina 127]
| |
4. De Normale Staat(‘the whole works’) Het verruimde bewustzijn realiseert zich meer, dan in éen boek van éen schrijver onder te brengen is. Aan boord van de woonboot van Alan Watts in Sausalito, Californië vond begin 1967 een ontmoeting plaats tussen de dichters Gary Snyder en Allen Ginsberg, Alan Watts en Timothy Leary, oprichter van de League for Spiritual Discovery; een bandopname-apparaat stelde het blad The San Francisco Oracle in staat het nummer van februari 1967 bijna uitsluitend te wijden aan deze belangrijke bijeenkomst. Een uittreksel eruit is aan te treffen in de bloemlezing The Hippie Papers, samengesteld door Jerry Hopkins, Notes Front The Underground Press (Signet, New York, 1968).
‘Alan Watts: ...een van de vier filosofische vragen is: Wie is begonnen? En telkens wanneer de politie of de pers een situatie binnenvallen, willen ze weten wie begonnen is. In andere woorden, omdat ze nog steeds denken over God en de eerste oorzaak en ze weten willen... Timothy Leary: Wie de leider is... Watts: ...wie begonnen is, en wie de leider, en zo voort... Leary: Wie de eer krijgt, wie de schuld... watts: Laten we terugkeren tot een fundamenteel ding. Ik denk dat wat jullie - jullie allemaal - de moed hebben te zeggen is dat het absoluut allereerste principe is dat er een verandering moet komen in het individuele bewustzijn... dat het individu ontsnapt aan de hallucinatie dat hij een afzonderlijk | |
[pagina 128]
| |
ego in een wezensvreemd heelal is en dat wij allen, in de eerste plaats, tot het besef komen dat ieder van ons het hele gebeuren (the whole works) is.’
Niet alleen dr Rietdijk (en ik hier) benadrukt de noodzaak paranormaal genoemde verschijnselen (ieder heeft ze, vanaf de vroegste jaren, ze worden alleen maar ontkend en genegeerd) te bestuderen; langer dan tien jaar geleden richtte Aldous Huxley een dienovereenkomstig appèl aan de wereld; in Nederland verscheen het zelfs in de kolommen van Elsevier's Weekblad; hij pleitte voor een soort Unesco-instituut - onlangs nog kwam op een biologen-kongres Sir Julian Huxley te spreken over deze dingen, toen hij gevraagd werd te reageren op eksperimenten met genetica-beinvloedende stoffen: ‘Belangrijker achtte Sir Julian het onderzoek van hypnotisme, dromen, trance, bezetenheid, sjamenenwijsheid, voodoo en derwisjdansen. Daarin ziet hij gunstige mogelijkheden voor de toekomst,’ aldus Richard Kaufmann (De Mensenmakers) in Avenue. Deze studie heeft voor mij ongeveer een jaar geleden aanvang genomen; dit is dus een elementair leerboek, waarin ik eigen notities uitwerk en als niemands repetitor anderen wil inlichten over de staat van mijn vorderingen. De autodidakt ontleent zijn kennis aan alle gegevens, die hem ‘toevallig’ onder de ogen komen, zowel een geschrift van duizenden jaren, geheiligd door traditie en bijgeloof, als het eerste het beste tijdschrift-artikel.
Laten wij het oor lenen aan John Kobler, die in The Saturday Evening Post van 9 maart 1968 over ESP en andere fenomenen binnen het natuurlijke bewustzijn spreekt, zoals deze heden ten dage gepraktizeerd worden. | |
[pagina 129]
| |
‘Geen psychisch onderzoeker die mij zo verbijsterde als Cleve Backster, een voormalig CIA-agent en polygraaf (leugen-detector) deskundige, die de Backster School of Lie Detection in New York leidt. Het onderricht verschoof echter naar het tweede plan na 2 februari 1966. Hij vertelt zelf wat die dag gebeurde. ‘Ik was een plant water aan het geven toen ik plotseling voelde hoe ik nadacht over de tijd die het zou duren voor het vocht om van de wortels naar de bladeren te komen. De psychische galvanische reflexen in een polygraaf-machine meten de veranderingen in lichamelijk geleidingsvermogen (conductivity). Waarom die niet op de plant proberen? Ik bracht de elektroden aan beide zijden van een blad aan. Ik verwachtte dat de lijn op de grafiek (chart) zou stijgen terwijl het water rees. In plaats daarvan ging de lijn omlaag. Ik had een dergelijke reaktie bij mensen nooit gezien, tenzij de een of andere emotie meespeelde. Ik was gefascineerd. Ik zei tot mezelf: Nu ga ik die plant als een mens behandelen. Wel, als mensen bedreigd worden, geeft de polygraaf een sterke reaktie. Ik besloot het welzijn van de plant te bedreigen. Ik doopte een blad in een kop koffie. Niets gebeurde. De plant was verveeld. Ik probeerde muziek. Geen flikker. (Not a flicker). Tenslotte dacht ik: ik ga het verrekte ding verbranden. Het was zomaar een gedachte, maar de polygraaf-pen sprong op. Toen haalde ik een paar lucifers te voorschijn en maakte wat schijnbewegingen naar de plant. Heftige opwinding. Toen ik de lucifers wegborg, werd de plant weer rustig. Daarna dacht ik er aan de plant aan het schrikken te maken met een Bunsenbrander. Geen reaktie. Zij werd weer pas opgewonden toen ik werkelijk met de vlam een blad aanraakte. Dit duidde op gewenning (habituation). Ik nam aan dat als ik een reaktie wilde de plant weer zou moeten worden blootgesteld aan nieuwe, onbekende stimulansen. Maandenlang observeerde ik verschillende planten. Zij reageerden op allerlei soorten vreemde aktiviteiten rond hen. Als ik bijvoorbeeld mijn hond mee naar kantoor nam, ging de polygraafpen omhoog. Ik consulteerde Rhine. Hij vermoeedde PK (psychokinesis). Misschien beinvloedde ik de planten onbewust. Die vereenvoudigde suggestie vond ik beledigend. Rhine zag het belang er niet van in. Ik vertrok en nam me voor de hoogste wetenschappelijke onderzoekings-standaard aan te | |
[pagina 130]
| |
houden.’ ‘Zijn verbeeldingskracht (imagination) omhoogvliegend (soaring) vroeg Backster zich vervolgens af hoe de pijn van andere soorten (species) zijn lankmoedige proefobjekten zou aantasten. Hij bracht wat brine shrimp (pekel-garnalen) en doodde ze door ze in heet water te dompelen. Bij de woeste sprong van de polygraaf-registreerpen barstte een ontstellend nieuw concept boven bij Backster. ‘Zou het mogelijk zijn dat bij het sterven van een cel-leven een signaal wordt uitgezonden, dat andere cellen opvangen? Ik besloot mijn experimenten te ontdoen van elk menselijk element, zodat niemand ze onbewust of bewust kon besmetten. Ik zou ze volledig automatiseren.’ Sindsdien heeft hij vijfentwintigduizend geleende dollars uitgegeven aan de transformatie van zijn bureau in een surrealistische assemblage van gemechaniseerde garnalen-dompelovens, elektronische circuits en monitor-apparatuur. ‘Ik merkte dat als iets belangrijkers dan garnalen de planten stoorde, ze niet reageren wilden. Om ze dus genoeg te geven waarover ze zich zorgen konden maken, bracht ik pavloviaanse schok-kondities teweeg. Ik stelde de machinerie zodanig af dat bij het dompelen van de eerste garnaal in het hete water de planten een elektrische lading kregen toegediend, maar niet bij de volgende garnaal. Toch gedroegen zij zich alsof zij een schok krijgen. Na enige tijd hoefde ik er alleen maar aan te denken ze een schok te geven en ze gingen in coma als een mens die flauwvalt. En het waren niet alleen garnalen. Elk geweld, tegen welke cel dan ook leverde een reaktie op - het schrapen van wat gedroogd bloed van een sneetje na een ongelukje met mijn hand, het deppen ervan met mercurochrome, het breken van een ei... Op een dag roerde ik in een kartonnen beker met yogurt die ik bij me had voor lunch. De pen rende bijna van het papier af. Het werd zo, dat als ik de planten voldoende last bezorgd had, ik kilometers ver weg kon zijn, maar op het moment dat ik er aan dacht naar ze terug te keren, de pen weer begon te stijgen. Wat heeft het allemaal te betekenen? Is er misschien een primair zintuig dat evolueerde voor de andere zintuigen? Denk eens aan de mogelijkheden!’ | |
[pagina 131]
| |
Genoeg mensen zullen om bovenstaande regels glimlachen, ongelovig, onverschillig hun schouders ophalen. Toch laat in zijn Autobiografie van een Yogi Paramhansa Yogananda zijn Amerikaanse vriend Luther Burbank zeggen: ‘Ja, ik heb vaak met mijn planten gepraat teneinde een vibratie van liefde te scheppen... De een zal een bloem planten, er zorg voor dragen, en de plant kwijnt weg. Maar een ander zal met dezelfde fysieke zorg diezelfde bloem doen ontwikkelen tot een gewonde, welvarende plant. Het geheim... is liefde.’ Het zou hier niet moeilijk zijn met voorbeelden aan te tonen, met bewijzen te boekstaven, dat de mens al naar zijn veroveringen van secundaire, materiële krachten (die van het mechanische soort) zijn primaire krachten moet ontberen, die van het intuïtieve soort - en dat wij in feite nog steeds bezig zijn bij voortduring achterstallig tegenover de groeiende werkelijkheid te staan.
Wat daarnaast echter gekonstateerd kan worden, is het terugvinden van een verlorengegane eenheid (yoga betekent vereniging) bij steeds meer individuen, die zich bewust kunnen uiten, via hun taal, de kunst, de wetenschap, en andere segmenten van het menselijk, maatschappelijk, bestel. Al langer dan dertig jaar geleden, tijdens een lezing gehouden aan de Cornell University, in 1934, verklaarde de mathematicus Sir Arthur Eddington: ‘Er kan geen twijfel aan bestaan dat de wetenschapsmanGa naar margenoot+ van nu een veel mystieker opvatting van de buitenwereld heeft dan hij het in de vorige eeuw had.’ Daaraan voegde hij de opmerking toe, er niet zeker van te zijn of de mathematicus deze wereld van ons wel beter begreep dan de dichter en de mysticus. | |
[pagina 132]
| |
Het is jammer genoeg al te begrijpelijk, waarom deze eenheid verloren ging. Voor de man in de straat, in het dwangbuis van opvoeding, milieu, neurotiserende omstandigheden, de waandenkbeelden van de materialistische samenleving, is de verwarring gegroeid, al naar hem meer en meer schijnoplossingen zijn voorgehouden. Velen zijn veroordeeld tot leven, in een slachtoffer-rol die ze zelf niet eens herkennen. De opstand daartegen, in welke tijd dan ook, is het werk geweest van ketters en andere revolutionairen, die de waarheid boven dogma stelden, en voorbij het samenlevingspatroon de tekenen van de omwenteling eerder zagen in de menselijke geest dan in de wapens die naar buiten dreigen. Het zesde zintuig, het derde oog, het tweede gezicht (clairvoyance, ESP, kreativiteit, telepathie, intuïtie) het heeft zich evoluerend tot ons vertoond in zijn steeds nieuwe verschijningen. Tot onze eigen beschikking. Om mee te spelen. Om mee te eksperimenteren. Om ons in te verdiepen. Om ons mee te verrijken.
Dat het er mij niet om gaat, bijgeloof in stand te houden, en een goedgelovige clientele te scheppen voor de vele praktizerende helderzienden en paragnosten, die hun al dan niet bestaande gaven in dienst van anderen stellen - het spreekt welhaast vanzelf; een goed verstaander heeft aan mijn halve woorden genoeg. Het geheim dat in ieder schuilt, kan slechts geopenbaard worden indien men het innerlijk oor te luisteren legt in de eigen ervaring, die de enige waarachtige is. Het gaat, inderdaad, om de liefde, die de wereld kan redden; die liefde leeft in jou (mij, hij, wij, gij, zij), op die liefde in jou richt zich het focus van de kaleido- | |
[pagina 133]
| |
skopische micro-telescoop, die verborgen gaat achter deze woorden. Op jou heb ik het gemunt. Niet om je heen kijken, lieve lezer, trek dat jasje even uit, leg die vaststaande gedragslijn af. Ik spring je naakt tegemoet, het gaat om jou, jouw leven, jouw ‘dood’. (Zie verder & elders). |