Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermdUniversum in bewegingEen van de gelukkige ontmoetingen dit seizoen is voor mij geweest de hernieuwde kennismaking (en verdieping daarvan) met Mevrouw Raden Ayou Jodjana, die gedurende haar tachtigjarig leven een schat van ervaringen heeft doorgemaakt en beleefd, om ze óver te brengen - via cursussen en ontmoetingen in Londen, Parijs, en ook in Nederland. Gedurende de eerste wereldoorlog in Engeland ingewijd in meditatietechnieken door een Soefi-familie, waar zij verbleef, is zij altijd het open oog en oor gebleven voor wat de wereld, de jeugd, het leven bewoog: | |
[pagina 86]
| |
een wijze vrouw, die vele obstakels via de wegen van de liefde heeft weten te overwinnen, immer reisvaardig, immer bereid: zij denkt eraan dit jaar 1968 - met een Volkswagenbus - naar India en Iran te trekken! Uit een aankondiging van een zomercursus, gedurende drie veertiendaagse periodes deze zomer in de Franse Dordogne te houden, het onderwerp van de studieweken, door haar zelf omschreven:
‘De cursus heeft tot doel, vóór alles: te leren leven, en te begrijpen wat leven is; er het gevoel en bewustzijn voor op te wekken, zodat dit als basis kan dienen om daarop een persoonlijke levenswijze en levensuiting op te bouwen, en deze eigen unieke levensvorm uit te werken; er door oefening toe te komen, dit uitwerken te kunnen blijven doen, op een wijze die toepasselijk is in iedere situatie en onder alle omstandigheden. Men komt daardoor o.a. tot een beter begrip van de expressieve middelen die een mens ten dienste staan, t.w. houding, gebaar, beweging in de zin van verplaatsing in de ruimte, en de gave van het woord. Want het lichaam is het expressieve instrument van de mens als levend wezen, levend hier op aarde, levend in verhouding tot andere levende wezens (dieren en planten), terwijl in deze moderne tijd van onderzoek en experiment hoe langer hoe duidelijker de noodzakelijkheid naar voren komt, zich rekenschap te geven van het universum, en de aanhoudende vraag bestaat vanwaar men komt en waar men heen gaat, wat men in het moment moet doen, wat aan te vangen met het verleden, welke houding aan te nemen tegenover de toekomst.’
Wees op alles bedacht, sterf en wordt! De samenloop der tienduizend omstandigheden, die de loop van dit boek bepaalt en bevrucht, brengt mij in kontakt met velerlei zegeningen. Moes Jodjana is een bron van kracht, niet slechts door de woorden die zij weet te vinden, maar bovenal door het feit dat zij het wezen van de mens ziet in de | |
[pagina 87]
| |
kreativiteit die in hem schuilt. Zoals de Soefi Hazrat Inayat Khan (1882-1927) een voortreffelijk vina-speler was, en Rabindranath Tagore zijn gedichten zong (hij uitte zijn verbazing, als hij zijn gevleugelde woorden, zwervende vogels, zwart op wit, éendimensionaal, gedrukt, aantrof), is de dans voor haar de ruimtelijke uitdrukking van het lichamelijk univers. In ons eigen lichaam de gehele cyclische loop der wereldgeschiedenis, mét ons vergaat de wereld; wij zijn oog-getuigen van gebeurtenissen die wij elk voor onszelf, God voor ons allen, vorm kunnen geven.
Mijn traditie is een orale, waarbij de dichter profeet kan worden. In de definitie van de Amerikaanse dichter Allen Ginsberg: ‘Ik doe sommige van mijn uitspraken als Dichter, en ik eis profetische krachten op zoals dat ook de goede, grijze barden voor mij in dit land het deden, omdat hij die in zijn hart kijkt en vrij uit spreekt kan bogen op profetische gaven. En wat is profetie? Ik kan niet goed en kwaad voorleggen, of objektieve toekomstige gebeurtenissen, zoals violette ballonnen op Jupiter in 1984, maar ik kan het zelfbewustzijn hebben mijn eigen fantasie te vertrouwen en mijn eigen privégedachten uit te drukken. Allen hebben deze gave tot profeteren, maar wie durft het op zich te nemen?’ Wie waarlijk zonder illusies wenst te leven, kan zich zelfs niet vastklampen aan schone toekomstdromen, als hij niet het licht eerst ontsteekt in het heden. Het groepswerk aan het jaar 2000 is maar een schamele ontsnappingspoging, als men zich vastbijt aan kortzichtige oppervlakkigheid. Het toekomst-denken vereist de nodige risico's: meer durven te vertrouwen op het beeldende (intuïtieve) denken, dan op het discursieve (logische) | |
[pagina 88]
| |
Ga naar margenoot+ gedachten-leven, dat de grens van de dualiteit erkent. Er zijn uiteraard grenzen; Inayat Khan bracht ze duidelijk onder woorden: ‘Man is divine limitation, God is human perfection.’ En wat betreft de risico's: ‘The pessimist loses the chance of winning, the optimist takes the chance of losing.’ Wie zich de toekomst voorstelt (dat luchtkasteel, dat zich ophoudt in een sprookje, dat eigener is dan kollektieve angst-psychoses, die momenteel de buitenwereld regeren) kan niet ongestraft huidige misverstanden projekteren; men heeft allereerst te maken met het zuiveren van het eigen heden. Dat is de tegenstellingen aanvaarden als gegeven in de balans, het evenwicht, de uiteindelijke harmonie. Zeker is, dat zij die zich individueel wensen te bevrijden, de weg open kunnen vinden. Door de eigen ervaringen trekt iedereen door het vagevuur, de hellevaart - ik ben nooit zo thuis geweest in de topografie van de Christelijke traditie, dankzij mijn a-religieuze, openbare, opvoeding: heiligenlevens zie ik liever rondom mij spelen dan op scheurkalenders. Is niet elk mens heilig, die zijn gehele leven wijdt aan de religieuze ervaring? Tibetanen en andere meesters van deze of geneGa naar margenoot+ zijde zijn ons een waarborg. Barbaren, die iets mededelen, omdat zij zelf mededelen; leg het groter verband bloot, breng de nieuwe verbindingen aan, vul in en op de lege plekken, begeef je dieper of hoger in het bewustzijn en het paradijs staat voor je open. Kom binnen, er wordt op je gewacht. |
|