| |
| |
| |
Een Wereldburger over Vietnam
Over Vietnam een mening ten beste geven - de eerste de beste haalt zijn schouders op en laat het aan een ander over.
Over Vietnam een mening ten beste geven - het is niet eenvoudig, vooral wanneer je langzamerhand, maar dan wel zeer duidelijk, tot de overtuiging gekomen bent dat er geen énkel probleem hoeft te bestaan, dat alle huidige konflikten het gevolg zijn van verwarrende misverstanden, en dat misverstanden er alleen maar zijn om uit de weg geruimd te worden.
De wereld, die wij met zijn bijna vier miljard inwoners bevolken, is er éen die wij zelf, al naar onze eigen betrokkenheid en inzet, kunnen vormen. Ik twijfel er geen ogenblik aan, dat die wereld nog eens éen zal zijn, en president Kennedy heeft het eens zéer duidelijk onder woorden gebracht: Hij voorzag een wereld van verscheidenheid, een wereld waarin je verschillende sociale systemen hebt, verschillende ekonomische opvattingen, verschillende politieke filosofieën, godsdiensten en overtuigingen - een gevarieerde internationale gemeenschap, verenigd door eerbied voor zekere grondregels en een verbondenheid aan de vrede.
| |
| |
Kennedy, die ook gezegd had dat wij de wapenen moesten vernietigen voordat de wapens ons zouden vernietigen, en zelf door een wapen dodelijk getroffen werd, heeft ons in enkele jaren kunnen overtuigen van een veranderende mentaliteit in de Verenigde Staten: niet langer de status quo van de koude-oorlogs-mentaliteit, niet langer alleen de straffe grens tussen Oost en West, maar de New Frontier, waarbinnen ook plaats was voor neutralisten-staten.
De moord op Kennedy heeft ons allen geraakt, zoals de burgeroorlog in Vietnam ons nog dagelijks raakt, omdat dit land al sinds decennia vecht voor eigen onafhankelijkheid, en de bezetters (Nederlanders, Engelsen en Fransen) zag vertrekken uit al die nabuur-staten waar de strijd om de onafhankelijkheid wèl werd beloond met succes.
Eens zal de oorlog in Vietnam, dit bittere einde van enkele eeuwen blank imperialisme, gezien worden als een der grootste vergissingen, misdaden, die de mensheid beging: dagelijks nutteloze slachtingen, moorden, bombardementen, dagelijks onschuldigen stervend voor een fiktie van angst en macht. Slachtoffers van een psychologische oorlogvoering, waarmee ook wij, juist wij, in het Westen dagelijks worden gebombardeerd, en laten wij dat nooit vergeten, want ons leven hangt er, hier en nu, van af - dat wij bewust blijven van de konditioneringen die ons zijn opgelegd omdat wij opgroeien in een westerse wereld, waarin de opvattingen van het Oosten vaak over het hoofd worden gezien, en de ware strijd niet in zijn juiste kontekst wordt herkend.
De oorlog in Vietnam is de oorlog in ons eigen hart; de strijd in Vietnam wordt niet beslecht in de aziatische rijstvelden, maar hier, in ons eigen geweten - slechts vanuit dit geweten kunnen wij handelen. Moeten wij handelen.
| |
| |
Wij moeten een einde maken aan velerlei vooroordelen, die ons vanuit het verleden zijn overgeleverd. De opvatting bijvoorbeeld, dat de oorlog een noodzakelijk kwaad is. Dat is de oorlog niet: de oorlog is een kinderziekte van de mensheid, die wij genezen moeten.
De opvatting ook, een défaitistische en reaktionnaire, dat de mens nu eenmaal onvolmaakt is, en dat je je daarbij moet neerleggen. De mens wordt dagelijks anders, de wereld verandert en de niens verandert mee. Hij bevrijdt zich van taboes, en staat niet meer toe dat de kennis hem wordt onthouden. De mens raakt verbonden met alle andere mensen ter wereld, door de toegenomen kommunikatie, persoonlijk, individueel, kollektief en via de massa-media, die wij helaas nog zo vaak als een struikelblok op onze weg ontmoeten.
Zijn wij hier tenslotte niet allen in de allereerste plaats wereldburgers?
Dat is een verantwoordelijkheid, die wij op onze schouders genomen hebben, het houdt in dat wij ons niet met politiek alleen bezighouden, maar dat wij ons op alle terreinen tegelijk bezighouden met de verwerkelijking van onze ideeën. Wij zijn buitenbeentjes, wij zijn idealisten, laten wij ook tonen dat wij realisten zijn.
Laten wij, op welke wijze dan ook, ons persoonlijk betrokken gevoelen bij elke verandering in mentaliteit, laten wij bij voortduring trachten te begrijpen wat er allemaal plaatsvindt in de wereld, laten wij zien hoe de mens naar de mens toegroeit, en laten wij bij voortduring beseffen dat de oplossing van alle wereldproblemen slechts dàn in zicht is, als wij ons ieder van ons voortdurend bevrijden van de schuld, die in ons schuil gaat. Laten wij schuld belijden, en schuldeloos opnieuw beginnen; laten wij inzien welke fouten wij begaan hebben en laten wij die fouten goedmaken.
| |
| |
Laten wij weten dat elke sekonde woede een sekonde krankzinnigheid en ziekte en oorlog is, laten wij weten dat èlke snauw van ons de sabelhouw van een ander kan betekenen. Laten wij leren dat geweldloos handelen betekent dat wij vrede met iedereen sluiten: de mens heeft waarachtig geen vijanden, hij heeft slechts broeders en zusters. De enige vijand van de mens is zijn eigen angst, zijn eigen twijfel, zijn eigen wanhoop, zijn eigen onwetendheid.
Laten wij vooropstellen dat wij altijd de waarheid zoeken, en niets dan de waarheid - laten wij er van uitgaan dat niemand meer schuld draagt aan misstanden dan de ander; laten wij beginnen ons eigen schip schoon te houden en zien hoeveel meer koppen bemanning wij dagelijks in onze lieve revolutie kunnen betrekken.
Wij zullen moeten kommuniseren voor deze zaken, naar buiten, buiten de eigen bekende vergader-verbanden en vrienden-kringen: wij zullen onze deuren wijdopen moeten zetten voor diegenen die onverschillig zijn geworden, wier bewustzijn zo is afgestompt, dat slechts een persoonlijk regelrechte konfrontatie hen de dreiging van Damokles' zwaard weer doet voelen. Wij zitten immers allen tesamen in datzelfde bootje, en de storm kunnen wij slechts bedwingen als wij ons eensgezind teweerstellen tegen de dommekrachten in ons midden.
Laten wij veeleisend zijn, ten opzichte van onszelf en ieder ander, laten wij ook beseffen dat een klein land als Nederland een grote rol kan spelen, wanneer wij ons wereldburgerschap met Iuider stem verkondigen. Laten wij eens nadenken over Nederland als navo-partner. Laten wij ons eens afvragen of het niet tijd wordt dat wij onze regering bewerken, via petities, brieven aan volksvertegenwoordigers, pressie-groepen en een aktie onder de zogeheten publieke opinie, om ons lidmaatschap van de navo op te zeggen.
| |
| |
Laten wij toch eens duidelijk, vanuit het gezonde verstand, aantonen dat de navo militair nutteloos is, dat elke blokvorming de wereldvrede in de weg staat, dat het geld besteed aan militaire uitgaven onnoemelijk veel nuttiger besteed kan worden aan onafhankelijk ontwikkelingswerk in de landen, waarvan wij in het Westen de vruchten na eeuwen nog altijd plukken, en waarin ook op dit moment nog acht personen per minuut van honger omkomen...
Laten wij rücksichtlos en roekeloos zijn in het uitdragen van onze ideeën, niet door met spandoeken de straat op te gaan alleen, maar door het spel te zien als een strategie van de vrede, met de liefde als wapen, die veel sterker is dan welk ander kern-oplosmiddel ook. Wij zullen alles op zijn kop moeten zetten, wij zullen de mannen wier namen dit briefhoofd sieren, moeten verduidelijken dat hier het kader van een vredeskorps aanwezig is om alle akties uit te voeren, die in het belang van de vrede ondernomen moeten worden. Over hoeveel wetenschap beschikken niet de politici, polemologen, zenuwartsen, advokaten en ekonomen die de adviesraad van deze beweging vormen. Laten wij ook van hen verwachten, dat zij zich kunnen scharen achter de in bewustheid groeiende universele opstand van de jeugd tegen normen van gisteren, die vandaag niet meer KUNNEN gelden en morgen in de weg staan.
Laten wij beseffen dat wij een grote opvoedkundige taak te vervullen hebben, laten wij voortdurend wijzen op de
onheilspellende afgodendienst die aan het geld bewezen wordt, en die elke geestelijke ontwikkeling in de weg staat. De kultuur is niet de sluitpost van een begroting. Het welzijn van de mens ligt niet alleen in de bevrediging van zijn materiele behoeften. Het welzijn van de mens is zijn geluk, zijn persoonlijke vrede met de buitenwereld.
| |
| |
Slechts vanuit die vrede kun je handelen, dat heeft niets meer met links of rechts te maken, dat onttrekt zich aan politieke of psychologische klassifikaties, dat is een uitgangspunt van waaruit je alle energieën positief kunt benutten. Als je zorgdraagt dat de onvrede van een ander JOU niet beroert, en jij hem inderdaad kunt tonen door je vredelievende houding, dat agressie geen antwoord is, en angst geen goede leidsman. Als je hem kunt mededelen dat men nergens angst voor hoeft te hebben, want dood ga je toch, en het gaat niet om jou of om hem, maar om zijn en jouw kinderen.
Iedereen wil toch vrede, behalve enkele zieken? Laten wij die zieken opzoeken, laten wij ontdekken waar de struikelblokken zitten, laten wij hen onschadelijk maken, door ze te beïnvloeden met onze liefde, juist voor hen, die er zo'n behoefte aan hebben dat zij slechts in een agressieve relatie tegenover anderen kunnen staan. Laten de vaders hun zoons zoeken, en de zoons hun vaders. Laten wij weten, dat de tijden veranderen en dat dit inhoudt dat er een tijd van oorlog was en een tijd van vrede komt.
Wij kunnen niets anders dan de vrede doen uitbreken, als een sneeuwbal-effekt van de een op de ander, van de honderd belangstellenden hier op de zovele duizenden daarbuiten, die nog niet betrokken zijn geraakt bij deze en andere gedachtenwisselingen rond Vietnam. Ik heb me ook geworpen op dit probleem, maar ik heb vooral geprobeerd het antwoord in mezelf te zoeken. Ik zoek niet langer naar een schuldvraag, bij China, of bij Amerika, en ik zou nogmaals willen beklemtonen dat vanuit de schuldeloosheid-alleen die vrede gevonden kan worden, vanuit ons, in de wereld.
Laten wij beginnen schoon schip te maken in eigen land, in de eigen plaats van inwoning, Laten wij de vrede
| |
| |
in eigen huis, in eigen straat, in eigen school, bedrijf, vereniging, kerk, dorp, stad, provincie, land, voorop zetten. Dat is véél werk, minstens een levenlang, maar het is ook en juist Vietnam. Want Vietnam is voortgekomen uit de agressieve houdingen die wij ten opzichte van elkaar hebben opgebouwd, uit de onwetendheid betreffende de drijfveren en motieven van de ander, omdat wij angst hadden hem te begrijpen, omdat wij hem niet wilden begrijpen, omdat wij nooit moeite hebben gedaan te luisteren naar een àndere mening dan de onze.
Zovelen, die beschikken over het antwoord, over alle antwoorden - wat staat hen in de weg om de ànderen te vinden, die ook de antwoorden hebben, en zien of die niet tot een gezamenlijke aktie kunnen leiden?
Het lijkt me, dat zulk een vredesplan als hier door mij, en elders ter wereld door vele anderen, als de enige oplossing aangeboden, niet onrealistisch is.
Ik geloof in de mens, ik geloof in de mogelijkheid dat hij zijn eigen krachten bewust wordt en gaat bundelen, ik geloof in de evolutie en ik geloof in mijzelf. Ik weet ook, dat die strijd om de eigen vrede te vinden vaak een harde is, omdat het inhoudt dat wij onszelf veranderen. Maar is die verandering, die dynamiek, die energie, niet het enige dat ons bindt, dwars door tijd en ruimte? Is niet ons hele universum een krachtveld, waarbinnen wij met energie datgene kunnen doen, wat wij zelf verkiezen? Geluk, of zelfmoord. Genot, of onlust. Vrede, of oorlog.
Het gaat om een grotere keuze dan tussen beul en slachtoffer alléén; het gaat om de enige rol die de mens nog niet volmaakt heeft leren spelen: zichzelf te zijn. Want wij hebben al veel geleerd, de een is ingenieur en de ander kantoorbediende, de een professor en de ander handarbeider - maar wij zullen nog aan den lijve moeten ervaren wat het is dwars door die kunstmatige scheids- | |
| |
lijnen heen in de ander de mens te vinden, met wie de kommunikatie nodig moet worden hersteld. Wij zullen ons moeten leren verdiepen in eeuwige vragen, om aktuele antwoorden te kunnen geven. Wie ben ik? Waarom ben ik hier, wat is het leven, en waar gaan wij heen?
Van de beantwoording dier vragen hangt niet alleen je eigen leven af, maar dat van alle andere levende wezens. Denk niet dat je ooit uitgevraagd raakt, denk niet dat je op een gegeven ogenblik op je lauweren kunt rusten, en zeggen: nu zijn wij zover. Wat wij ondememen, vanuit onze positieve en optimistische levensinstelling, is een taak van wereldomvang.
Vrede sluiten met iedereen: er komt geen einde aan! Er hoeft ook geen einde aan te komen; de toekomst is slechts te bouwen voor diegenen, die daadwerkelijk betrokken zijn bij de vormgeving vanaf heden; het is waarlijk een proces van bewustwording waarin wij ons betrokken zullen moeten voelen - omdat wij slechts individueel tot een doorbraak naar ruimer besef kunnen komen. Ieder begaat zijn eigen weg, langs die weg de honden die blaffend achterblijven terwijl de karavaan verdertrekt.
Op ieders weg lotgenoten, buurtgenoten, tijdgenoten. Slachtoffers, die geholpen moeten worden. Kortzichtigen, die voorzichtig de oogkleppen verwijderd moeten worden, niet te plotseling want dan verblinden wij ze. De struisvogels met de koppen in het zand, en we zullen ze bemoedigend moeten aanspreken. De Christenen, die nog denken dat wapenen gezegend kunnen worden, en de oorlog heilig. In Godes naam; houdt op, roept dezelfde Paus Paulus uit, die kortgeleden het verzoenend en revolutionair gebaar maakte een sovjetrussische minister van buitenlandse zaken in audiëntie te ontvangen.
Panklaar is mijn oplossing niet; ik heb geen theorie, behalve de eeuwige achtergrond van mijn doen en laten:
| |
| |
de liefde. Slechts de praktijk van samenwerking in vredeswil kan ons tonen, in hoeverre het ons ernst is. En laten wij ons daarbij niet ontmoedigen door de velen, die nog steeds niet beseffen dat de tijd er waarlijk een is van menselijke vereniging. Laten wij eerder mededogen hebben met die Paroolredakteur die vrijdag j.l. over de huidige Vietnam-akties schreef ‘Aktie van beperkte betekenis’ dan kwaad op deze ouderwetse man worden.
Iets dergelijks had men rond het jaar 33 na Christus ook kunnen zeggen. Alsof een beweging slechts dan waarde heeft, wanneer hij kwantitatief van betekenis is! Alsof éen bewust mens niet belangrijker is dan duizend slaapwandelaars. Alsof niet bewuste minderheden altijd de leidslieden geweest zijn van een volgzame meerderheid, die wij slechts hoeven te doen beseffen dat het in aller bestwil is, wat wij doen.
Een menselijk probleem, zo men wil. Een verouderd spel, van machtsstrijd, prestige, status, van Mammon, waaraan wij niet hoeven deel te nemen.
Utopia, de toekomst met eigen handen gebouwd, is niet een wind die over de aarde waait en als bij toverslag het aanschijn verandert - Utopia is de eerste steen die wij zelf leggen, in ons eigen bewustzijn. Het thema van de Expo '67 in Montreal - De mens en zijn wereld - is ontleend aan een uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry: Etre homme, c'est sentir, en posant sa pierre, que l'on contribue à bâtir le monde.
Mens zijn is voelen dat men bijdraagt aan het bouwen van de wereld, als men zijn steen legt.
Het gaat om dit gevoel, mens te zijn. Het gaat veel meer om het gevoel, dat wij het intellektualistische rationalistische materialistische Westen zo zeer hebben verwaarloosd dat wij als vreemden voor elkaar zijn, wanneer wij niet aan elkaar zijn voorgesteld, dan om het
| |
| |
gezonde verstand alléén - dat wij ook aan onze zijde hebben. Het gaat om het gevoel, dat wij een hemel op aarde te winnen hebben, en een hel te verliezen. Want die hel bevindt zich niet in Vietnam, maar bij velen nog hier, en daar is ook nog plaats - zò groot is de werkelijkheid - voor de hemel.
Het gaat om onze eigen keuze. Het gaat om onszelf. Niet omdat wij iets te winnen of te verliezen hebben, maar omdat wij met bewustzijn uitgeruste mensen zijn, die aan dit besef alleen al onze krachten ontlenen.
De dichter en zijn sprookje. Dat van de werkelijkheid, waarbinnen wij allen de illusie koesteren dat wij in leven zijn. Terwijl wij slechts kunnen worden, zonder theorie uit de boekjes van gisteren, in éen wereld waarin wij waarlijk vreedzaam en veilig samenleven. Een dynamische conceptie, een alternatief, niet het realisme van het verstarde beeld van gisteren, geen theoretische blauwdruk, maar de werkelijkheid van morgen. Het zijn termen, die ik even te voorschijn haal uit de brochure van Uw voorzitter, de heer Van Wijngaarden. Met al Uw idealen kan ik instemmen, zij zijn zo reëel als elke genezende taak, die wij onszelf opleggen.
Laten wij nooit vergeten dat deze tijd revolutionair is, in alle opzichten, laten wij bij voortduring beseffen dat wij de gevaarlijke politiek van de brinkmanship overleefd hebben, dat wij MacCarthy niet langer in ons midden hebben, dat wij ons dagelijks bewuster worden van de gelijkgerechtigheid en eenheid van ieder, die met ons deze wereld bewoont, laten wij strijden voor die vrijheid en onafhankelijkheid, die de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vastlegt, door onze regeringen in onze naam ondertekend.
Wij zijn zelf verantwoordelijk - voor elk probleem dat aan de horizon verrijst, zélf bepalen wij onze toekomst,
| |
| |
zélf hebben wij ons leven tot onze beschikking gekregen: niets anders dan ons geweten kan ons wakkerhouden, en dit geweten: wij kunnen het aanwenden, om er een kollektief bewustzijn mee te voeden. Wij zijn kollektief verenigd in deze wereld. Slechts kollektieve aktie kan bewijzen dat wij unaniem solidair zijn, slechts een kollektief samengaan van kultuur, wetenschap en religie, dat is eerbied voor het leven, kan ons een weg doen vinden.
Dat die weg er is, niemand hier zal er aan twijfelen. Hoe wij hem zullen begaan het is een kwestie van nader beraad - de tijd dringt. Straks is er geen tijd meer, hoewel het nooit te laat is. De atoombom is dit jaar meerderjarig geworden. Misschien is ook de mens meerderjarig geworden; wij hebben het recht en de plicht tot handelen. Wij zijn hier om kracht te verzamelen, om te weten dat wij er zijn, om te weten dat éen gedachte ons bezielt, om te doen voelen naar buiten dat wij bouwen aan de werkelijkheid.
Een werkelijkheid, die voor velen nog niet toegankelijk is, omdat zij nooit iets anders dan oorlog, pijn, onderdrukking, honger, armoede en wanhoop gekend hebben. Wij weten dat wij niet vechten tegen abstrakte begrippen, maar tegen konkrete ziekten. Iedereen draagt de genezing bij zich, om uit de dragen, om te verdiepen, om te begrijpen, om van te leren. Ieder voor zich - allen tesamen - als het goed gaat met ons, als wij een modus vivendi voor onszelf kunnen vinden, dan groeit onze gemeenschap, dan wijken de muren, vervallen de grenzen en staan wij waarachtig op de drempel van 'n nieuwe tijd.
(Lezing voor de Pietersberg conferentie van de Wereld Federalisten Beweging Nederland, gewijd aan Vietnam, 24-25 september 1966)
|
|