| |
| |
| |
Leven met Plezier
Ik wil U met graagte onthullen, op deze teach-in betreffende de happening, dat U allen, stuk voor stuk, bent betrokken in een groot en ontzagwekkend komplot. Dit komplot heet ademhalen. Het is een strijd op leven en dood; wie zuiver ademhaalt zal blijven leven, wie slechte adem inhaleert zal sterven.
Om het duidelijker te zeggen: ademhalingstechnieken zijn van het allergrootste belang voor de mens, evenals een juist gebruik van het lichaam de mens in optima forma doet funktioneren.
Het komplot waarover ik het heb, speelt zich in alle landen ter wereld af. De zestiger jaren van de twintigste eeuw zetten ons dagelijks oog in oog met de meest belangwekkende feiten, die ons helaas door zesderangs verslaggevers worden overgebracht, terwijl nog nauwelijks de kommunikatie-eksperts zich aan het vormen zijn, die in één oogopslag, als het ware intuïtief, d.w.z. vertrouwend op geest en lichaam, in staat zijn de eenheid der dingen te vervatten, die nog heden ten dage gelden als op het ogenblik dat de Schepper aller dingen zich een Zoon maakte, die op zijn beurt een blijde boodschap aan de
| |
| |
wereld bracht, waarvan de bouwers dezer Dominicanerkerk wilden getuigen.
En nog heden ten dage wordt er getuigd: van de onverbrekelijke, alomvattende menselijke verbondenheid, van een zo grootse oppermacht dat geen mens daar zijn menselijke scheidslijnen tussen kan aanbrengen, of hij zal in de dagen des oordeels, die in en voor ons liggen, gekonfronteerd worden met zijn eigen menselijke onvolkomenheden: ‘In hoeverre zondig ik tegen het gebod van mijn naaste lief te hebben als mijzelf? In hoeverre overschrijd ik de wens mijns vaders dat wij ieders recht op leven zullen eerbiedigen, zoals wij dat opnieuw ter Verenigde Naties in 1948 proklameerden en aanvaardden als universele verklaring van de rechten van de mens?’
In hoeverre beantwoorden onze grondwetten, onze gemeentelijke verordeningen en andere voorschriften en spelregels aan het eerste artikel: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’
Nergens is sprake van openbare orde en verkeer in deze wijze woorden, die de regeringen van Oost en West, tezamen, in ónze naam, ondertekenden - een verklaring waarnaar ieder mens zich dient te gedragen, die profijt wil trekken van wat alle grote denkers, wijsgeren, dichters in alle tijden als ideaal voor ogen heeft gestaan: een toekomst die beter zou zijn dan de dag van gisteren, of de dag van vandaag. De franse revolutie brak uit omdat een volk dat wilde. De russische revolutie is een der grootste eksperimenten van alle eeuwen. De chinese revolutie is nauwelijks uitgebroken, de cybernetische revolutie komt pas in deze jaren zestig allerwegen aan de
| |
| |
gang: het besef van de noodzaak dat wij moeten samenwerken willen wij allen het leven er aan overhouden.
Dat is een groot probleem. Dat is alleen maar een kommunikatieprobleem. Daarvoor wijken alle andere problemen: voor de noodzaak dat de kanalen van menselijke verstandhouding voortdurend open blijven, dat wij elkander voortdurend beter leren kennen, dat wij al het nieuws dat wij ontvangen screenen aan de hand van betrouwbare en objektieve kennis. Dit inzicht, waarmee specialisten zich verbinden in de uitoefening van hun beroep of vak, dit gedeelde en gekategoriseerde bezit aan kennis, moet allemansgoed worden. De psychiater is er niet alleen voor de enkeling, die zich tweemaal in de week een halfuur lang aan therapie komt onderwerpen. Nee, de inzichten van de psycho-analyse zijn een menselijk bezit, die iedereen moet en kan deelachtig worden. Het is een universele verworvenheid, het is geen staatsgeheim; het is niet een speelgoed voor vaklieden met hun eigen jargon. Nee, het zijn allereenvoudigste waarheden die in ieders taal kunnen worden uitgedrukt. En niet alleen de enkeling is ziek, nee hele groepen zijn het. Ik noem als voorbeeld de nationaal-socialisten die zich door de fiktie van het ‘uitverkoren zijn’ aan de grootste aller wanen - de rassenwaan - overgaven en zich zozeer lieten verblinden dat zij en masse volksmoord - genocide - bedreven.
Elke groep, die de neiging heeft zich af te zonderen omdat zij denkt boven andere verheven te zijn, is gevaarlijk, staat de vooruitgang, die volgens Teilhard de Chardin in het teken van de homo progressivus staat, in de weg. Ik wil graag deze grote wijze citeren, die voor ons geleefd heeft, en niet voor een dogma of een fiktie, maar voor ons, mensen hier verenigd met hart en ziel, in levende lijve.
| |
| |
‘De HOMO PROGRESSIVUS, een type mens voor wie de toekomst belangrijker is dan het heden. In elk van de groepen, waarin de mensheid is onderverdeeld, duiken de mensen van dit nieuwe type als enkelingen op, en door een bepaalde affiniteit, een merkwaardige aantrekkingskracht, herkennen en vinden zij elkaar. Voor de aantrekking schijnt geen radicaal, sociaal of godsdienstig tussenschot ondoordringbaar. Honderdmaal werd de proef genomen, en ieder kan ze herhalen. Wat ook het land, het geloof of het sociale niveau is van iemand die men aanspreekt, als maar in hem zoals in mij eenzelfde vuur van de verwachting smeult, dan ontstaat ogenblikkelijk een diepgaand, definitief en algeheel kontakt. Het doet er weinig toe of wegens de opvoeding of het onderricht, dat ieder gehad heeft, onze verwachtingen verschillend geformuleerd zijn. Wij voelen ons van dezelfde soort, soortgenoten; van dat ogenblik af konstateren wij dat zelfs onze antagonismen ons samenvoegen alsof er een zekere levensdimensie bestond waarin elke poging tot elkaar brengt.’
Die poging, mensen tot elkaar brengen, treft men aan in de nieuwe sociale verschijningsvormen, die de laatste jaren te zien hebben gegeven: de teach-in, deze variatie op de eeuwenoude speaker's corners, en de happening, die van een onderdeel in een kulturele revolutie is ontwikkeld tot een menselijk medium van kommunikatie, in een herzieningsproces van oude opvattingen, dat zo ingrijpend is dat de minister van buitenlandse zaken van de Sovjet-Unie op bezoek gaat bij Z.H. Paus Paulus VI.
Leiders treffen elkaar, mensen treffen elkaar, psychiaters vragen zich af hoe zij een einde kunnen maken aan neuroses, die de mens van nú nog doen lijden aan de oorlog, die twintig jaar geleden beëindigd werd. En niet alleen ziek - geestelijk ziek -, psychotisch is hij die het
| |
| |
heden uitzichtloos ziet, omdat hij zijn toekomst heeft verloren in de oorlogsjaren, omdat inderdaad een pestbacil niet van de ene dag op de andere onschadelijk wordt gemaakt.
Maar ziek wordt ook hij gemaakt die van zijn ouders een verouderde visie op het wereldgebeuren krijgt opgedrongen.
De bekende kinderpsychiater Benjamin Spock spreekt daarover in niet mis te verstane termen van bezorgdheid en liefde in het juist verschenen nummer van het amerikaanse tijdschrift FACT. In wat voor vreemd dilemma zitten wij namelijk? Dat de breuk tussen vooroorlogsen en na-oorlogsen steeds onverbiddelijker blijkt, en dat de oudere generatie nog steeds niet tot het inzicht komt dat de jeugd inderdaad beluisterd moet worden, omdat je in deze tijd niet meer kunt uitkomen door te zeggen: ‘In mijn tijd deden we het zo, en mijn vader deed het ook zo, en diens vader...’
Want de veranderingen gaan zo snel, dat van al die vaak zo zelfbewuste meningen, die ten grondslag liggen aan handelingen en opvattingen, van vaak zeer verantwoordelijke of in verantwoordelijke posities gesettelde personen, er maar heel weinigen de toets van deze tijd kunnen doorstaan.
Dat is ook heel begrijpelijk, want het merendeel van onze rechters, politici en andere besluitvormenden behoort tot achtergebleven kultureel gebied, is niet op de hoogte van de vele moderne wetenschappelijke ontwikkelingen, die door de nog niet vastgeroeste, nog niet in verstarde ideeën gevangen jeugd, veel gemakkelijker als menselijke hoedanigheden om van te profiteren kunnen worden beschouwd.
Men kan zelfs gevoeglijk aannemen dat elke vorm van
| |
| |
geestelijke en lichamelijke opstand of revolte op dit ogenblik gerechtvaardigd is. Zo ziek is de handelwijze van de maatschappij, die zich heroept op algemeen menselijke en christelijke grondslagen, maar zich laat regeren door valse goden: het verkeer o.a., dat verdoemelijk middel dat tot doel werd, zodat de ware doeleinden van het leven - het spelen, het genieten, het ontmoeten, het kommuniseren - verbannen werden, onmogelijk gemaakt, ontnomen.
Het blijkt dat alle problemen tot schijnproblemen worden, als men aan den lijve ervaart dat de wetenschap vandaag de tijd ver vooruit is, dat o.m. ons in de weg staan enorme kommunikatie-obstakels, gevormd door een onderontwikkelde publieke opinie, voorgelicht door een pers die zelf van de dag in de dag leeft, bekommerd om ekonomische bestaansmogelijkheden, elkaar snoepjes afvechtend in de vorm van nog onzuivere motieven: sensatiezucht, mythe-vorming, taboeïsering en glamour; deze schijndimensie van lukse en welvaart, glitter en verlokking die dwars in het gezicht van de hongerigen wordt gesmeten. Een nummer van Life in een hongerende provincie van India is een krankzinnige belediging, die de ene mens de andere aandoet. In de lust, die de mens is aangeboren, het leven te verfraaien, te verrijken, hebben wij een onlust aangebracht die wij al lang niet meer in handen hebben: de reklame, dat middel waarvan de kommercie zich bedient om kompetitie uit te schakelen.
En wat is nu het geval? Dat hoe langer hoe meer mensen weigeren zich te laten verblinden door deze statuspose ‘kijk eens hoe goed wij het hebben en hoe glanzen mijn auto's en was ik niet nog witter’, dat hoe langer hoe meer mensen weigeren deel te nemen aan deze welvaartreligie.
Ik zie en ik zie en ik zie. Die gekonditioneerde refleks, die altijd werkte in de oude dilemma's, waarin de dingen
| |
| |
zo gevoeglijk pasten in de etikettering tussen ‘goed’ en ‘kwaad’: het verbod, dit wapen dat de demokratie niet zou moeten kennen, maar zou moeten afzweren.
Want het is zo gemakkelijk, om eenmaal in een bestaande orde gevestigd, die orde uit lijfsbehoud te laten verdedigen met alle machtsmiddelen, die een overheid nu eenmaal tot haar beschikking heeft: die ondeugdelijke wapens, die alle oorlogen verloren hebben, omdat de generaals nog bezig zijn de vorige oorlogen in hun mémoires te winnen, terwijl andere medische herinneringen duidelijk aantonen hoe oud en aftands, hoe apathisch en leeg, hoe gekorrumpeerd en ingekapseld sommige van deze politici waren - hoe gevaarlijk het spel dat zij speelden, en waarvan honderdduizenden, miljoenen het slachtoffer werden. Het is gemakkelijker het hoofd onder het zand te stoppen, dan je verantwoordelijkheden in de ogen te blijven zien; Chamberlain stak er in 1938 zelfs zijn paraplu bij op.
En wat doet zich nu voor? Het vreemde verschijnsel, dat een jeugd bést die verantwoordelijkheden wil dragen. Mijn generatie van omstreeks 40-jarigen staat te dringen om het heft uit de handen te nemen van al diegenen die nodig met vervroegd persion moeten omdat zij enige tijd na-studie nodig hebben.
Het leren houdt niet op, als je je studie-boeken dichtslaat; het leren gaat vandaag nog steeds door. Maar wie is hereid mijn bemiddelende rol in deze teach-in te assimileren? Ik wil graag benadrukken dat ik zuiver spel speel, niets dan de edele motieven erken in iedereen die vanuit zijn geweten handelt, en dat ik met niemand een appeltje heb te schillen dan met angstigen, verwarden, vertwijfelden, moedelozen en onwaarachtigen - en dat blijkt heel simpel uit hun handelingen.
Want vrije tijd is geen vloek, zoals de president van
| |
| |
een amsterdamse rechtbank kon verklaren. Vrije tijd is een belevenis, en reken maar dat er genoeg te beleven is: het hele leven is een nonstop-happening, die zo gauw wij maar kunnen, massaal beleefd zal worden. Elke dag een wonder. Elke ontmoeting een inspiratie. Elk menselijk kontakt op het niveau van hart en ziel. Elke handeling bewust. Elk idee doordacht.
Kommunikatie, ik kom er op terug. De kranten brengen geen verslag van wat er gebeurt, daar kunt U van op aan. De routineuze verslaggevers, die er op uit worden gestuurd om nieuws te geven, zijn redaktioneel geprekonditionneerd; ook hoofdredakteuren hebben frustraties, en op het terrein van de frustratie, het kankeren, het zelfbeklag vinden elkaar alle Boeren en burgers, die zich in partijen verenigen om verouderde doelen na te streven, allen die met angst beladen doodsbang zijn voor de nieuwe ontwikkelingen, die inderdaad te ingrijpend zijn om a priori begrepen te worden door mensen met een ouderwetse, ééndimensionale opvatting van het leven.
De noodzakelijkheid, ruimer te denken over gebeurtenissen, ook de kommunikatie met de andere kant van de eigen waarheid open te houden, werd vorig jaar bepleit door de psychiater Zuidhoff in het Nederlands Tijdschrift voor Criminologie. En dan wil ik daar, aangezien het altijd een identieke problematiek betreft, graag aan toevoegen dat ik een jeugd gelijk geef die uit de band springt, want de huidige banden knellen waarlijk te nauw.
Een jeugd heeft gelijk die van de straat weer een speelplaats wil maken, een jeugd heeft gelijk die weigert zich neer te leggen bij misstanden die vorige generaties in de wereld hebben gebracht. De kommunikatie is namelijk, persoonlijk, per massa-media, zo groot geworden, dat geen sterveling meer bewust voelt voor onderdrukking van wie dan ook. Maar het zijn de ouderen die zich niet
| |
| |
meer kunnen bewegen, en de jeugd beweegt protesterend, om senatoren en geestelijken, sociologen en psychologen aan haar gezonde zijde te vinden. De gezondheid van de bevrijdende dans, de ekstase van de erotiek, het genot van de zon, waarin je wel moét gaan liggen wil je in leven blijven.
Gezondheid tegen ziekte en geestelijke ouderdom, het wakkerworden naast het in slaap blijven, het protesteren naast het berusten, en wat mij betreft: nooit meer oordelen, altijd proberen te begrijpen, want ik kijk alleen maar naar de ademhaling. Is die verruimd? Is die benard? Staat het oog helder? Draagt deze mens geen masker? Beweegt die man zich gemakkelijk? Handelt hij daar bewust, of onbewust?
Om hier een persoonlijk getuigenis aan toe te voegen:
‘Ik aanvaard geen enkele autoriteit!’ De enige autoriteit is mijn geweten. Als ik daar naar handel, kan ik niet fout gaan. Nog daargelaten, dat ik niet fout wil gaan, en ik sta dus altijd open voor vrienden die mij mijn feilen tonen.
Maar ik ben als altijd weer onder vrienden, en ik hoop dus dat deze avond betreffende de happening een kultureel en sociaal evenement wordt, dat bijdraagt tot verruiming van onze inzichten en ons niet datgene doet afwijzen wat wij niet kennen.
Ik geloof dat er veranderingen gaande zijn, waarvan wij allen maar één keer getuige zijn. Ingrijpende, diepgaande veranderingen, door de elektronika, de verovering van het heelal, een toenemende kennis wat betreft mikroen makro-kosmos, waarbij ik nog het meest boeiend vind, dat ik al mijn boeken opzij kan leggen om de straat op te gaan, om te zien in hoeverre het leven eisen stelt aan een maatschappij, die zich ten onrechte heeft gevestigd in een waarde-bepalende, kategoriserende en gefrustreerde, allengs onbruikbaar geworden mentaliteit.
| |
| |
Ik geloof eveneens, dat wij over enkele jaren wat anders tegenover deze dingen zullen staan; zoals ik enkele jaren geleden in het verschijnsel van de happenings nog de bevoorrechte kunst van een minderheid avant-gardisten zag, zie ik nu hoe de happening alle vormen van het leven infiltreert: de showbusiness, de reklame (in de vorm van de stunt heeft die altijd bestaan), het sociaal verkeer, de vrijetijdsbesteding - als uiting van een generatie die de beat kent, deze hartslag van de tijd, deze ademhaling, als vitaal ritme, en inhoudsvol spel.
Ik moge daarbij, uit eigen ooggetuige-ervaring, aanvoeren dat de ordeverstoring in het merendeel der gevallen afkomstig is van een paranoïde, en zo ook uitgedoste en bewapende politiemacht, en niet van de jongeren wier dadendrang zich slechts zal laten kanaliseren door de liefde.
Wanneer men intuïtief weet, dat zijn strijd om leefbaarheid een echte is, geeft men die nooit op, en ik weet dat hoe langer hoe meer bewuste mensen tot de individuele ervaring komen, dat met behulp van liefde en begrip ALLE misstanden uit de weg zijn te ruimen. Dat wilde ik graag hier vertellen, met kommunikatief plezier!
(Vrijdag 3 juni '66, Dominicaner-kerk, Maastricht: Teach-in over het thema ‘Vrije tijd op straat doorgebracht’, georganiseerd door Ger Brouwer en Drs. Hans Mol)
|
|