| |
| |
| |
Happenings, en Andere Positieve Protesten
Op dit ogenblik zit een Amerikaan in mijn kamer, bezig een toneelgezelschap op te richten, met onbekende akteurs, spelers - uit alle millieus, en zéker geen beroeps - teneinde in een daartoe beschikbaar gestelde voormalige bioskoop in Amsterdam-Oost in de loop van een aantal maanden een drie à vier toneelstukken te maken, die zullen bestaan uit het spel rond de persoonlijkheid van de medespelers. Er zijn op dit ogenblik vele theatrale gebeurtenissen, die onze aandacht dienen te trekken, omdat zij van onmiddellijk belang zijn. De dichter, die zijn gedichten voorleest (25 verschillende manieren op één avond in Carré, 28 februari j.l.). De zanger van de beatgroep, die iets met zijn lange haren en zijn armen, plus zijn voeten en zijn lichaam wil doen. De schilder, die zijn twee dimensies doorbreekt. De architekt, die zijn toekomstvisie wil bevolken.
De enige manier, waarop je het doen kunt, zegt mijn amerikaanse vriend, is door alles te vergeten wat je ooit over theater geleerd hebt, en laten we vooral geen angst hebben dat we niet zullen slagen. Als er maar genoeg moed en zelfvertrouwen, liefde en een volledige mense- | |
| |
lijke inzet is, en geen namen, geen scholen, geen vooropgezette ideeën over theater dit, theater zó, maar telkens: let's start anew!
Het gebeuren, dat met totaal theater wordt naamgegeven, is er niet één dat tot de toneelzaal beperkt blijft. Is het al niet veelzeggend, dat de spelers die Albee's Who's afraid of Virginia Woolf? over het voetlicht brachten, persoonlijke moeilijkheden kregen? Toneel en leven zijn één, het theater is slechts de weergave van al datgene wat menselijk tot in de eenzaamste diepten en de meest duizelingwekkende hoogten totaal beleefd kan worden, als een bevrijding, als een uiting van geestelijke verlangens, in een taal die eeuwig is, die van het lichaam, de stem, eenvoudige gevoelens, waartoe iedereen zijn grootste gemene deler beschikbaar kan stellen: de liefde.
Wat hebben wij geleerd van het leven in de eeuwen achter ons, dat ons op dit ogenblik in staat stelt het eksperimentele vlak, waarop het nú gefundeerd is, te verlaten, ten behoeve van een ingreep in de werkelijkheid?
De noodzaak van het spel. De absolute en dwingende noodzaak, dat het leven met spel gevuld zal moeten worden, voordat de arbeid zijn zin verloren heeft. Is het eenmaal zover, dan mag de mens van dat ogenblik niet met zijn komputers en automatie alléén staan, zonder te weten wat hem kreatief te wachten staat. Vrije tijd, volledig door zichzelf te vervullen. De menselijke omgangsvormen zullen erdoor veranderen; het wordt hoog tijd dat ook in het westen de mens beseft, dat de straat - deze open ruimte waar iedereen komt - een leef-ruimte is. Zoals men op het platteland elkaar nog vriendelijk groet, en men in andere, warmere landen nog vriendschappelijk en glimlachend met elkaar omgaat, de onbekende en vreemde niet een vijand maar een broeder - graag samenscholend bij straathandelaren en kunstenmakers, vertel- | |
| |
lers en zangers - zo ook zal men in het westen leren leven. 108 In de asfaltjungles van de samenleving in Amerika en Europa moet wat meer kreativiteit aangebracht worden; de straat is niet slechts een met stoplichten gereguleerde, van vluchtheuvels voorziene, verkeersstroom, waardoorheen de konsumptieve mens zich spoedt van huis naar werk en terug naar televisie. De straat is een ontmoetings-vlak van individuen - velerlei en verschillende soorten. Op straat kan de mens zijn emoties, die hij met zich meedraagt, tot uiting brengen - op straat dient de gelegenheid geschapen te worden muziek te maken, te zingen, tekeningen aan te brengen, samen te scholen - op pleinen, aan kafé-terrassen, in parken en op straathoeken. Lanterfanten is een deugd, de straat hoort rust en verstrooiing, ontspanning en schoonheid te brengen. Hoe meer punten van samenkomst, hoe meer sprekershoeken, hoe meer de straat kan beantwoorden aan de innerlijke noodzaak tot kommunikatie.
In New York brengt men het toneel heden ten dage in volksbuurten op de straat, zoals het theater ook is doorgedrongen tot kerken en koffiehuizen.
Ik lees in de Volkskrant, dat met ingang van 1 april de haarlemse jongerensociëteit Ekestos wegens ‘belastingontduiking en wanbeheer’ op bevel van B. en W. gesloten zal worden. Leider Van Amerongen (een achtentwintigjarige student uit Heemstede) die de brandweervoorschriften ook heeft overtreden - hij liet 150 in plaats van 40 mensen toe - en die niet alleen tijdens het weekeinde sociëteits-avonden belegde, maar - ach en wee! - ook op donderdag- en vrijdagavond Ekestos openstelde, heeft al aangekondigd, dat hij er niet over denkt ‘goedschiks gevolg te geven aan het verzoek om de sleutéls van de sociëteit bij de Dienst voor Sport- en Jeugdzaken in te leveren. Let op mijn woorden,’ zei zij, ‘hier komt een grote rel van. Ekestos
| |
| |
heeft een stel stevige jongens in zijn gelederen.’
Hij zal de strijd niet winnen; belastingambtenaren en brandweerlieden, alsmede velerlei Diensten, hebben nauwelijks begrip voor het feit dat bij de jeugd een groeiende behoefte bestaat aan eigen speelruimten. Zomin als de blanken in Amerika begrip hebben voor LeRoi Jones' theater in Harlem, The Black Arts Theatre, waar geen blanke wordt toegelaten, en waar een strijdbare negerkunst zich aan het voorbereiden is. De happening is zo'n noodgedwongen, protesterend gebeuren in de marge van de officiële kultuur.
De happening is spontaan theater, d.w.z. geïntensifieerde gevoelens, botsend en elektriserend springend van toeschouwer op deelnemer, de brand in de gezellige burcht die de burger om zich heen heeft getrokken. Van het meest vulgaire straatgebeuren (de ‘rellen’ op 10 en 19 maart) tot de meest verfijnde gebeurtenissen: de Revelations, die op het ogenblik aan de amerikaanse westkust furore maken. Naakte lichamen, waarop projekties van celestrolieten, als volgt omschreven:
‘Celestrolite: A device which projects a constantly changing play of colors and revolving abstract patterns on walls and ceilings.’ (Prijs $ 85, - voor een apparaat, dat 14 × 6 × 6 inches meet.)
Vergezeld van voorlezingen uit klassieke teksten, met gamelanmuziek of andere klanken uit velerlei landen, zoals de beat-muziek ook andere geluiden uit vroeger tijden (Gregoriaanse gezangen) en andere landen inkorporeert. De pop-art show van de Who, elk theatraal gebeuren, doorbreekt de grenzen die tot voor kort nog golden. Het is alsof barrières, door vroegere kulturen om andere dan essentiële redenen opgetrokken, kategoriserende de verschillende elementen van de gehele mens: zijn dans, zijn muziek, zijn poëzie, zijn handelen - doorbroken wor- | |
| |
den. De architekt ontdekt dat hij met de elektronische muziekmaker kan samenwerken, op een kollectiever terrein liggen de nieuwe ontdekkingen die tot vernieuwingen, ja zelfs radikale veranderingen, in het patroon van kunst en kultuur leiden. De televisie maakt zich om redenen van show-business meester van moderne kunstuitingen; dokumentair wordt de mens op straat ondergebracht in magazines en forums, en elk kreatief theaterman zal zijn profijt kunnen trekken van de resultaten der psychodrama's en andere groeps-dynamische eksperimenten.
De grote kontekst: het leven is theater, een spel, dat zo goed mogelijk gespeeld dient te worden. De man in de rol van kostwinner, vader, echtgenoot, soldaat, bridgepartner, hobbyist. De vrouw meer rollen dan in keuken, kerk en bed alleen, en de jeugd - een rol op het lijf geschreven. Spelenderwijs leren (Montessori) en inderdaad spelenderwijs. Want waar anders liggen de lessen van de homo ludens dan in de ervaringen, die het leven hem brengt?
Maatschappelijke botsingen en hun kulturele achtergronden. Massa's met het doel te doden, met de drift tot vluchten, op te voeden tot feest-massa's. Een enorme opgave, waaraan geen kunstenaar zich kan onttrekken, als hij zich bewust is van zijn avant-gardistische, realistische taak. ‘Kunst is propaganda’, zei de romanschrijver Upton Sinclair. Kunst is protest, zeggen anderen, pro zeg ik: voor alles wat kreatief is, en meer leven in de brouwerij brengt.
En het theater totaal? We zullen nog heel wat revoluties van nabij en veraf kunnen beschouwen (in eigen land, Zuid-Afrika, Amerika en Azië), waaruit het spel voorbij dit theater van de wreedheid dat Antonin Artaud voorzag: de koncentratiekampen en de magie der verblinding, geboren zal worden.
| |
| |
En marge spelen zich de belangrijke ogenblikken af, bij wijze van eksperiment, met mensen die individueel een gedaanteverwisseling dienen te ondergaan; uit de huid van het slachtoffer in het lichaam van de held, die zijn glansrol speelt. De heilige, die zijn leven op het spel zet. De speler, die weet dat zijn leven een voortdurend gevecht in een jungle van onbegrip en duisternis is. Verspreidend het licht, het visioen, het ekstatische ogenblik, dat hij als waar moment heeft leren kennen, gedragen door een idee: liever vrede dan oorlog, liever geluk dan zelfmoord. Het theater, totaal in zijn engagement, vrucht van velerlei eksperimenten, gereed om de straat op te trekken. Terug om een oude funktie te vervullen: het volks-spel, waardoor iedereen zal worden aangeraakt, die er zich mee bezighoudt, met lichaam en ziel, met orgasme en genie, met overgave en vertrouwen.
(Kroniek van Kunst en Kultuur, nummer gewijd aan Totaal Theater, gedateerd nov./dec. 1965)
|
|