Vogelvrij. Bouwstenen 1963-1967
(1967)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Spontaan Proza voor Karel Appeleerste boodschap aan mij zelf en andere kijkersGa naar voetnoot1
tentoonstelling provinciaal museum s'-Hertogenbosch.
november-december 1964.
leeg begint hij, en de hele kosmos is zijn win-gewest.
hij maakt zich van alles meester.
niets ontkomt aan zijn trefzekere blikken en
niets ontgaat hem van dat alles.
want hij is dat alles, hij hoeft maar te kiezen, als het
moet in éen adem, in éen nachtGa naar voetnoot2 - het ligt boordevol zo
maar voor het opscheppen,
hij hoeft maar te rapen, te hozen en over te brengen:
het ligt trillend gereed voor de eerste (Adam's) blik,
en het gaat leven en het wordt naamgegeven -
| |
[pagina 27]
| |
en hij staat er, Zeer Zeker Zichzelf, niet in, niet uit,
noch naast bij te kijken:
want Hij is de schepper. Hij heeft het gemaakt.Ga naar voetnoot1
En telkens opnieuw verricht hij het wonder. Hij schept.
Hij is een schepper en zijn naam is Karel Appel.
Dat is, nu we het over hem hebben, en niet over een
van de andere scheppers.Ga naar voetnoot2
Want in elke mens schuilt die schepper, ieder mens is
die Adam, die eerste kijker - die begint te kijken en
te onderscheiden, te doorzien en te weten.Ga naar voetnoot3
Weten, dat de kunst niet datgene is, wat de mens maakt, maar dat wat de mens ziet. Dat wat de mens ziet: het leven. Dat wat de mens ziet: het leven dat de mens het leven heeft gegeven. Kunst is het leven in kwadraat (levenGa naar voetnoot2), in veelvoud, onvoleindigheid, ∞, ins (onnoembare) Blaue hinein. De kunst is een ‘voortbrengingsdaad’Ga naar voetnoot4, door de kunstenaar volbracht in een toestand, waarbij zowel buiten binnen, als binnen buiten isGa naar voetnoot5, het verschil tussen geest en mate- | |
[pagina 28]
| |
rie is opgehevenGa naar voetnoot1 - en hij in de meest totale overgave staat aan datgene wat komen gaat. Want in de toekomst ligt de schepping nog, die de mens baart. Hij zal weten concentreren en wachten. Wachten. It's all in the game.Ga naar voetnoot2 Het heeft jaren moeten wachten, tot het zich bij Karel Appel kon openbaren en dit wachten geldt slechts diegenen die het niet eerder konden zien, die het niet zagen, die het niet wisten, en het misschien nóg niet weten. Want het is er altijd geweest, het zal er altijd zijn en | |
[pagina 29]
| |
blijven - het wordt genaamd: de kreativiteit. Het is een wonder, dat bestaat: elk kind, elke psychopaatGa naar voetnoot1, elk mens, elk volk zijn kreativiteit, en daarnaast nog die wondere kreativiteit, die wakker blijft na de kleutertijd, de puber-tijd; levend aanwezig bij de uiterst gevoeligen, de meest onkwetsbaren der kwetsbaren: de kunstenaars. De sterken, die nog kunnen open-baren, omdat hun ogen open zijn gebleven - op éen netvlies honderd-dertig-miljoen recepter-cellen - en zich nooit voor het wonder hebben gesloten. Het wonder, dat leven heet. De kunst: geen dekoratie voor gevoelige tevreden zielen, maar beroering van de rebellerende ziel - ja, de moderne kunst haalt de wonderen van overal (d.w.z. niets en nergens uitgesloten): op de schroothopen, in de afvalemmers, op de vuilnisbelten, in bossen en langs weilanden, tussen het onkruid rond de fabrieken, in de achterwijken, ondergedoken in spoorwagens of gevangenissen, aan stranden en in de lege ruimte. De moderne kunst wordt overal gemaakt: in salons en paleizen, in laboratoria en boerderijen, naast leerlooiersbedrijven, tussen schuren en stallen, op hokken en zolders, in volkstuintjes en arbeidersachterkamers, overal: bij de onbewoonbaar verklaarden en in de tehuizen voor onbehuisden, tussen duiven en koeien en adelaars - want ja, de kunst van hier en nu is veelomvattender dan die van alle tijden, bevat meer kommunikatie dan die van vroeger, het verleden - de kunst van nu is zo uiterst puur, intens en volledig, en ook zo schrikbarend kortstondig | |
[pagina 30]
| |
als ‘het leven dat we doorijlen als een bliksemschicht die de hemelen splijt’Ga naar voetnoot1 - zo onomvattelijk vol wonderen, dat elke sekonde meerdere dimensies rijker wordt, en dat niet slechts door een toename van kommunikatie, methodiek en fysieke energieGa naar voetnoot2, maar ook rijker aan een intuïtief doorschouwend richtingwijzend vertrouwen, geloof en weten, dat de kunstenaar kent & merkt, kenmerkt. Het kennend bewust-zijn, dat in iedere mens de mythische figuur schuilt: een Apollo, Ik, J.C., Oedipous, Orpheus, Pan en Prometheus - die zijn vuur heeft gestolen van de goden, en het brandende houdt - omdat in ieder mens leeft een leven met brood en spelen. De technisch-ontwikkelde, rationalistisch funktionerende mens van de laatste paar honderd jaren heeft het nooit aan spel ontbroken: show en business, zijn mens erger je niet-spelen puilden de feestwinkels uit, en het heeft hem nimmer aan huisbakken gezelligheid ontbroken, maar waar zijn z'n heilige spelen, z'n grote rituelen? Van wie is het Carnaval nog anders dan van de Burgers (die Laatste Desperado's), waar zijn de heksenkermissen en andere passiespelen, de heldenepossen en geheiligde processies? Wat kreeg de slapende mens van zijn wélwetend rationaliseren anders dan: een massale psychose, die haat zaait, en heerst onder de noemer angst, en die we herken- | |
[pagina 31]
| |
nen aan zijn symbolen: de dood, de god van de oorlog, de maaier en van bloed druipende? Zijn SS-image, duizenden malen op boekomslagen in de ruiten van buikbandjes-dragende tijdschriftenzaakjesGa naar voetnoot1. Zijn grootste, allerlaatste krachten (hij moet het er mee maken) kreeg de slapende mens: hij werd heer en meester, en een paddestoel verderf zaaide driehonderdduizend doden de sekonde. Dit is de tijd der laatste mensen. Nu wordt het tijd voor de Ontwaakten. Het zijn de kunstenaars (‘hun tijd vooruit’) en andere gelovigen, die het leven inhoud zullen geven. Want de kunstenaar die ziet, geeft de mens zijn ogen. Die mens kan, als eens Adam, opnieuw zijn omgeving namen geven, want je mag het zelf zien, je hoeft de titel niet te geloven - het is óok maar een mens: zijn naam Karel Appel) en leren opnieuw of voor het eerst de kleuren kennen en herkennen, de vormen voelen en ondergaan, de geuren ruiken en de sensaties proeven. Want er is geen andere kennis dan die van het zelf-ervaren. Het zit erin. Je kunt het er allemaal uithalen. Elk mens kent de ervaring. Je staat er vlak tegenover. Het heet: ‘natuurschoon’, ‘een kunstvoorwerp’, ‘een spiegel’. Je bent het zelf, al heet het ‘naakt’ en dateert het van een ander jaar. Het gebeurt met jou, het behoort tot jouw weten, het is in jou aanwezig, het huilt als een krab, het schreeuwt als een aanklacht, het vecht met vogels en bloemen, het is een menselijk landschap dat liefde heet, | |
[pagina 32]
| |
het is een ruiter te paard dat de RosenbergsGa naar voetnoot1 draagt, een menstekenend beest in de nacht tot stilte gestold, het is de schreeuw van een pasgeboren, vragend kind om vrijheid die mééleeft, het kan een portret zijn dat je naam draagtGa naar voetnoot2, of zijn geheten ‘een hurricane’ (1960, 113 × 97) - je zult het zelf moeten zien, voordat je jezelf kunt herkennen. Het gaat om jouw ogen. Jij bent de enige kijker. Niemand anders kijkt uit jouw ogen. Ik kan het je niet leren, ik kan het je wel leren,Ga naar voetnoot3 maar ik kan niet uit jouw ogen kijken, dat moet je zelf doen. Ook daarom is de kijker altijd kunstenaar.Ga naar voetnoot4 Omdat je bij Karel Appel zelf zult hebben leren kijken.
(Amsterdam 12-13 oktober 1964. Tekst voor een katalogus, uitgegeven t.g.v. een overzichtstentoonstelling van het werk van Karel Appel in 's-Hertogenbosch, november-december 1964.) |
|