zondagmiddag 3 mei 1964
[de achtenzestigste dag]
‘De quoi donc trafiquez-vous?’ Vraag in 1912 aan Gurdjieff gesteld, aangehaald in het boek van Louis Pauwels.
‘De l'énergie solaire.’
Ik geloof in alle wonderen, het plan van de Russen (in een gedicht van mij: de maan bedekt met zilver om zonneschijn te vangen), de energie van de Engelse ingenieur, de kinetische energie van het spermatozoom, de internationale UFO-adepten.
Niets is onvoorstelbaar, niets nader ook dan de volledige disclosure van het anéantissement. Zoek maar uit. Dat ik woorden in andere talen beschikbaar heb waar de Nederlandse ekwivalenten ontbreken! Een wonder.
Gekonditioneerd door lektuur, getoetst aan woordeloze (nietstomme), machtige, onvergetelijke en goddelijke ervaringen, waaraan ik met moeite een datum kan hechten.
‘Wanneer begon het?’
‘Sinds wanneer?’ Soms is het pas jaren later dat ik de portee van het gebeuren besef. Papieren te voorschijn: ‘Hoe ban ik de bom voor 25.000 gulden? Het verhaal van de recente bekeerling.
‘Je moet niet te hard oordelen.’