Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermdvrijdagavond 1 mei 1964. dag rustdag van de arbeid [de zesenzestigste dag]Dit dan de laatste week. In het nieuwe huis. Nu staat alles op zijn plaats. Alles, wat we hebben, en wat nog een plaats moet krijgen, als het komt. 's Morgens schijnt de zon achter, 's middags achter en opzij (in de keuken), vroeg in de avond voor - daartussen, daarvan temidden leef ik. De zon: eerste gast op het zolderplatje. De zon. De eerste dag van de maand mei. Nu zit ik niet meer op vreemd terrein te hertikken, nu heb ik plaatsgevonden. Verhuisd, en in mezelf getrokken. Alle wegen open (ook zonder gat). Juist zonder gat. Dit is niet het minpunt, maar het nulpunt: alle dagen opengedraaid. Een zonovergoten leven. Stephen vertrok weer naar Lille, hij mist op de juiste ogenblikken de gebeurtenissen om op de juiste ogenblikken niet te hoeven oordelen. Het leerboekje van de parachutist. Sla ik het toch nog open? Ik kan het niet eens vinden in de PARA-map (een van de vele nog altijd). Vijf meter per sekonde vertikale snelheid bij de lan- | |
[pagina 465]
| |
ding. ‘I wish I had stayed up longer.’ Time-verslaggeefster. De strijdmachten der belligerenten (1940, Jan Haverman Ferdinand Bolstraat). De advertentiefuik Avia. ‘Maar de fascist, of de parachutist, die zich uitput op de moeilijkst-begaanbare wegen, die het leven slechts geniet in de allerriskantste avonturen, is bovenal op zoek naar wat hij zelf de hoogste vervulling van zijn bestaan waant - z'n overwinning over het lichaam. Zijn voornaamste vijand vindt hij binnen zichzelf: het zwakke vlees dat aarzelt vóór de beproeving en dat verlangt naar ‘verse vruchten, bereidwillige vrouwen, zachte bedden en een gerieflijk leven’; wat Brasillach de ‘ranzige vreugden van het leven’ noemde. De fascist sublimeert zichzelf al stervende, hij stijgt, al ondergaand, boven zichzelf uit.Ga naar voetnoot† Het gebruik dat vervolgens van die zo vurig begeerde gehardheid wordt gemaakt, is een andere zaak. Maar in eerste instantie ziet noch de fascist, noch de parachutist iets vernederends in de ascese die men van hem vergt. Integendeel - doormiddel van het lijden en de offers die de ascese van hem vraagt, meent hij op weg geholpen te worden naar de volmaaktheid. En op de eenzame hoogte die hij tenslotte bereikt heeft, is er nog maar één tegenstander die waard is bestreden te worden, en die bestrijden ze in zichzelf.’ Gilles Perrault: De parachutisten (De Bezige Bij, A'dam, 1963). Ik vind dat het citaat van monsieur Perrault wat lammenadig eindigt. Ik stel een ander voor: ‘En op de eenzame hoogte die hij tenslotte bereikt heeft, is er nog maar één die hij wil ontmoeten, en dat is de nooit geziene Ander.’ (Er stak een stuk Gültungsbedürfnis achter, en voor Jan Cr. is de image er een, die door buitenstaanders gemakkelijk met fascisme kan worden verwisseld; de heroïek van de verachting.) Ik kan de nouvelle ignorance weer overzien na een paar dagen niets dan boeken, papieren en andere vodden rangschikken. Vijf keer zo uitvoerig ligt het boek voor me klaar, met alles waarvan ik nog wil getuigen, de flarden protokollen, de fragmenten uit een vorig leven die dit zullen bewijzen - er is niets te bewijzen, het is zonneklaar, het is gisteren en heden inéén, met liefde voor de toekomst. Mijn wijsheid dwaasheid in de ogen van God. | |
[pagina 466]
| |
Het werk wacht, al het andere dat ik heb laten liggen. De wetenschap, die ik deelachtig werd, en die ik zal moeten uitdragen, al is het via onvolmaakte media. Er is een punt, waarop ik niet verder terug kan gaan, en het punt dat ik nog niet bereikt heb, wordt elke dag anders, verderaf, dichterbij. Tajiri op de kermis, ik stond in de deur naar het licht van de Nieuwmarktkermis te kijken, toen hij langskwam, mijn vriend uit 1948. Dezelfde, dezelfde anders. Hij keek naar mij, hij keek mij aan, en hij ging mee naar Teun, waar ook Olivier en Huub verschenen. Dezelfde ervaring, maar hoe anders dan toen. Een konfrontatie, die tot nieuw inzicht leidde: H. & O. waren zó met zichzelf bezig, zó van zichzelf vervuld, dat zij de ander niet zagen. Een doodzonde (er zijn geen andere). Zij spraken slechts van fuzz, deals en de paranoia van een ander, die zij met zich meedroegen als een onzichtbare maar negatieve mantel, hij daarentegen de ware verhalen: ‘ik kijk uit het raam, zij staat beneden.’ Hij het ware verhaal: als hij met zijn kinderen speelt, heeft hij na enige tijd moeite weer in de volwassen wereld terug te komen. Hij vertelt een van de laatste daden van feu Yves Klein: gefortuneerde kunstminnaars willen een van zijn ‘ervaringen’, ‘happenings’, ‘évènements’ meemaken. Hij dirigeert hen (voor veel geld) naar een plaatsje aan de Normandische kust, waar tegen zonsondergang een gebeurtenis zal plaatsvinden. Op het ogenblik dat de zon de horizon raakt, geeft hij (in smoking) een teken aan een van zijn (in smoking geklede) helpers, die een doos vol goudstof in de lucht werpt, dat neer-dwarrelt tussen ondergaande zon en toeschouwers: golddust in the sunset, een voor eeuwig onvergetelijk ogenblik voor de kijkers. H. & O. konden moeilijk kommuniceren, pas op het laatste ogenblik wist O. zijn idee tot uiting te brengen: aan het Stedelijk het Bijenkorf-idee te verkopen: ‘levenskunst’, een zaal als woonvertrek, het driedimensionale schilderij.
*
Uit de etalage (vergeten achter te laten): een definitie van de stuiver voor je gedachten, de vrouw van Ko van Dijk, de vader van Sjoukje, de schotse outfit van Dixon, Freds zuster, de vriend van zijn vader, Ado op play-back. | |
[pagina 467]
| |
Lodewijk projekteert een dubbele film: een zaal, voor, een zaal, daarachter/scherm in midden.
*
O. wil naar Cyprus, om een einde aan de oorlog te maken. Hij verkeert in een dwepende situatie van verering voor de Père La Foucauld, de a.s. heilige, die zich tussen de strijdenden mengde in de woestijn, en zijn tenten opsloeg op het slagveld.
*
Voor de goede verstandhouding: rangschikkend heb ik het begin bijeengelegd, een boek dat uitsluitend uit eerste pagina's zou bestaan. Dagboekbladen van de maanden die voorafgingen aan deze, maar het bleef bij telkens één dag. Het werd nooit voortgezet. God noemde ik het eerst in mijn werk in het stuk Poëzie en Narcose in de Vlaamse Gids van oktober 1960 - meerdere malen kom ik het sindsdien tegen (de onder te veel woorden gebrachte ervaring van maart 1963...); hier is Hij geheel en al aanwezig, in mij doorgedrongen. Ik heb me over durven geven en laten gaan - ik heb een groots en waarachtig vertrouwen.Ga naar voetnoot† Steeds vaardiger werd ik in het opvangen van de mij toegeworpen voorwerpen, zo één was ik geworden met de vlucht der dingen, totdat ik zag dat niets zich meer liet vangen, en zeker niet in woorden. Ik moest het geloof herwinnen (ik moest de dingen weer kunnen laten vallen), soms kom ik van zó hoog naar zó laag dat ik hard moet lachen om niet te tuimelen. God zij dank dat ik Frans versta, God zij dank dat ik Engels ook spreek, God zij dank dat ik leef! Zo waar als ik leef, zo waar als ik weet. De epigonen en hun kicks: de tri (die geelblauwe metalen duizeling), de ipomoea, ononderzocht nog voldoende, het zoet-hout (choses à faire) en de menthol. De swingende klassieken. Kennedy leefde op codeïne voor zijn rug; Hitler danste - op de rand van man en vrouw - zeggen oss en tuinman - op de afgrond boven Berchtesgaden. Ik schrijf voor mensen met oren, ogen en geloof in de waarheid, de geest in de woestijn, de vliegende tapijten in de oase, zeventig jaren honing en sprinkhanen, | |
[pagina 468]
| |
lerende van vuur, dat mens onderscheidt van dier, wij onderscheiden ons in zoveel en in zó verrekte weinig. Wij behoren tot de vier uitverkoren machten: Tao, hemel, aarde, mens. Doe iets met de blauwe passie, de witte Godin, dit is óók romantiek! Zo pathetisch soms, dat ‘je niet overkomt’. Angst voor vuur wordt liefde in vuur. Een vlekkeloos geheugen, feilbare kommunikatie, één kleine kommunie, de Chinese muur is vanaf de maan te zien. I Tjing, Buskruit en Mao Tse-toeng, die inkorporeert de leer van Confucius. Het feest, dit is de feestweek, de opium werd ze door de Engelsen (en later de Japanners) opgedrongen - zij voerden er een heilige oorlog om. Brooddronken doe ik afstand van twintig pagina's woordspelingen (elke regel in deze verstandhouding is een bit, een item, een dag, een boek, een leven): kedo, een grote lijst met verklaringen. Hip square high go make It goof swing pad & tea. (Ondertussen is opgericht de SPOT, the Society for the Protection Of Teaheads. Members: you. And you. En jij bent lid. Je leest er toch niet overheen? Je hebt het toch wel twee keer gelezen, je bent teruggegaan, je hebt terugvertaald: SPOT, Society Protection Of Tea-heads? Luister liever: Ik heb alles bewezen, via begaanbare wegen. De rest is literatuur. Of degeneratieve psychose, of geef het namen. Andere Namen. Blijf namen geven: je houdt op als mens, wanneer je niet je eigen namen geeft aan alles, wanneer je niets overneemt van anderen, wanneer je niet zélf je leven vormt. Elk menselijk kontakt. In het advertentiewezen vijf bestaande menselijke weerstanden tegen de Boodschap: onverschilligheid, verstrooiing, minachting, verwarring en gekompliceerdheid. Ik heb een eenvoudige boodschap. Stel me niet teleur. Wees niet verstrooid, minacht mij niet, wees niet verward of onverschillig, zoek niets gekompliceerds in wat eenvoudig gezegd wordt. De weg erheen is ingewikkeld (voor mij geweest), het doel is eenvoudig.
* | |
[pagina 469]
| |
‘Go, my songs, to the lonely and the unsatisfied,
Go also to the nerve-wrecked, go to the enslaved-by-convention,
Wear to them my contempt for their oppressors.
Go as a great wave of cool water,
Bear my contempt for oppressors.’
Ezra Pound, in een bloemlezing vertalingen binnenkort bij de Arcadia Pers, Potgieterweg 5, Bloemendaal.
*
Alles is poëzie, ook wat in Gard Sivik verschijnt. Zèlfs wat etc. Het is vlucht in, op, om en over de werkelijkheid, een vlucht naar voren, want het blijft onbekend: vooruit. De illusie van de werkelijkheid, eenvoudig als het ontbreken van elke illusie. This is a happy scene: every-one welcome! De waarheid telt niet 1 minuut, zelfs niet de minute de la vérité, het leven wordt groter en uitgebreider, langvergeten herinneringen beginnen opnieuw te leven, kinderspelen krijgen hun oorspronkelijke spanning weer, hetzelfde gebeuren vindt tegelijkertijd overal elders en waar ook plaats: Je maakt het per keer ontelbare malen mee. Je leeft, je ademt. Wat en waar dan ook. Je kunt het aan je pols voelen, en aan de anderen zien. Ik schreef een ander boek, waarvan elk woord een hoofdstuk betekent: De zon schijnt voor jou. Wij zijn op weg, iedereen altijd. Naar vier windstreken waar het heelal uitdijt met de snelheid van mescaline. Ik rijd scooter op routine, haal I Tjing voor vrouwen en vrienden. Ik kom tot waar woorden niets meer zeggen. Niet langer iets zeggen. Hier zal ik het kunnen plaatsen. Wetenschap anders. Energie en vruchtbaarheid. Via de mutatie van de geest de struktuur der dingen. Zie mij gaan, sla mij gade, ik ben op weg. |