in alkohol-milieus’, kijk naar de Zweedse statistieken en de studentenwereld...
Huubs voortdurende koel-analyserende antwoorden. Op elk ogenblik; nooit laat hij emotioneel merken hoezeer onze afvalligheid hem moet bedroeven, slechts één keer laat hij zich gaan: ‘Ik heb te veel van jullie verwacht, het is mijn enige fout. Al op m'n eenentwintigste heb ik besloten (en als ik 'n besluit neem, voer ik het uit) me door niemand te laten weerhouden, iedereen die op m'n weg komt, vermorzel ik, en ik ga verder’ - een taal die ik nooit eerder van hem hoorde.
Wij (Lodewijk, Reineke, ik) haalden hem gisteren uit zijn bed, halftwaalf 's morgens (na de verhinderde operatie was hij met Hilda naar Cotton Club en Shéhérazade gegaan) en zetten hem gisteravond omstreeks twaalf uur weer thuis af; hij had de operatie uitgesteld (vijf rollen à ƒ10,- verkocht) en zou de trein naar Geleen nemen, zijn vrouw weer zien, zijn dochter, de scooter halen en terug naar Amsterdam komen.
Ondertussen hadden wij de helse machinerie in werking gesteld via psychiater Hans T. en De Vaal, die verbinding voor ons zochten met de dienstdoende psychiater van ‘Geestelijke hygiëne, GGD’. De eerste, W., kwam vrijdagavond te laat om Huub zelf nog te zien (anderhalf uur wachten!), niet zag hij de kamer met kranten over de vloer, tegen rondspuitend bloed, het instrumentarium op het gasstel uitgekookt, de spiegel met pleisters, de tafel met watten en verband...
Gistermiddag brachten wij bij Lodewijk het kontakt teweeg, Jaap V., voorgesteld als vriend van Lodewijk, die naar Barts uiteenzettingen luisterde, hem wees op de medische gevaren, de onvoorziene omstandigheden, vertrok en naderhand belde na konsultatie met zijn superieuren: ‘we zullen hem vanavond opnemen.’
Het kan niet! Het is onmogelijk! We wisten uitstel te krijgen, hij zou Huub vanochtend spreken en opnieuw een gevolgtrekking maken, ondertussen mijn overtuiging gerijpt: ‘Ik mag niet oordelen, hij moet het zélf weten, we zullen hem als vrienden de daad moeten afraden, hem overtuigen van zijn, ja, wat, ziekte? en hij moet er zich zelf uit praten, tegenover het “systeem” waarop wij ons beriepen.’
De V.: ‘Je moet keihard zijn, je mag niet met een illusie leven,