Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermddonderdag/vrijdag 23/24 april 1964
| |
[pagina 393]
| |
keer, door wat komt zal ik de toekomst een handje helpen vorm te vinden. In deze zeventig dagen geen vormproblemen, andere eksperimenten of taal dan de dagelijkse, ik buit slechts de realiteit zoveel mogelijk uit. Misschien vallen sommige passages wat rauw op het lijf van de hedendaagse lezer, maar dit is drie-in-een: jouw leven, het bestaan van God aangetoond, en een fragment Werdegang van de schrijver. Een stapel betikt papier voor me, op verschillend briefpapier: Randstad, het Algemeen Handelsblad, de Haagse Post, Kunst van Nu. Dank voor medewerking. Twee notitieboekjes per week om vast te leggen wat hier al dan niet plaatsvindt, temidden van honderden begrippen enkele waarmee ik kan spelen, hanteren, werken. Ik werk al, ik spoor tot daden aan, ik stel vast dat men geen volwaardig werk kan leveren als de relatie tot ouders, de geliefde, het leven niet bevredigend is. Ik vind het niet zo vreemd, dat juist de redaktie van ratio (in het derde nummer) een Braziliaanse Jezus-prediker bespot, waar deze ‘retorisch’ (sic) zegt: ‘Waarom houden vrouwen van onze partij? Omdat wij onze vrouwen bevredigen.’ ratio kan redelijkerwijs niet begrijpen, dat bevrediging en houden-van samengaan. Hoeveel procent vrouwen, ‘frigide’, onbevredigd, worden door hun echtgenoten niet tot leven gewekt? Deze slapen zelf nog in moeders schoot... Liefde is ook sex, dat uniek ervaren gezamenlijk beleefd - uniek omdat de eenwording geen fiktie of black-out is, maar een bewuste belevenis die in intensiteit toeneemt, dagelijks! Sprakeloos van verwondering durven wij erover te spreken met elkaar, denken wij eraan terug, en over vooruit. ‘De hele dag heb ik er aan gedacht; scheuten van warmte door mijn lichaam.’ Ja, dat ben ik: scheuten van warmte in een lichaam. Het bij Ralph & Phil genoteerde vertel ik als waarheid rond: mensen gaan naar de hemel als engelen, en zij die op aarde hun soulmate gevonden hebben, gaan samen-getweeën-als-één als aartsengel. Ik wil graag verhelderen. Ik zie God niet antropomorf, als de man op de wolk met de witte baard, en engelen niet als mijn spiegelbeeld (maar dan met vleugels); het is een immateriële | |
[pagina 394]
| |
aanwezigheid, een kosmisch krachtveld van energieën, waartoe ik behoor (positief, en door mensen: negatief), en dat ik hoe langer hoe duidelijker als aanwezig voel, waar ik ga ook of sta. Dat die energie bestaat: de radio naast me, slechts met een draad via het stopkontakt met de buitenwereld van miljarden geluiden, golflengtes verbonden: het wonderbaarlijkst bewijs. Alsmede de krachten van binnen: de Subud-ervaring, onmededeelbaar, zelfs ten opzichte van Stephen. ‘Handel intuïtief,’ zeg ik Olivier. Als ik de kamer binnenkom en hem uit twee kommen met yoghurt laat kiezen, strekt zijn hand zich naar een ervan uit, waarna hij zegt: ‘Welke zal ik nemen?’ Ik geef hem die, waartoe hij zich via zijn hand aangetrokken voelt, en oordeel: ‘Je hand heeft instinktmatig gelijk, die beslissing mag je niet door je gedachten en gevoelens laten verwarren.’ Handel impulsief. Laat je ook leiden. Leid, zo instinktief mogelijk: het instinkt heeft nooit ongelijk. De eenvoudigste daad kun je maken tot een heldenfeit; je kunt spelen met de diagnose. Het grote beest als voorbeeld: hij maakt maar mee (hij swingt enorm mee), maar verder: hij laat zich door de omstandigheden leiden - geld onmiddellijk omgezet in de statussymboliek - en is geen leider. Het verschil tussen de mens en de publieke figuur, die niet meer kan spelen. Geert en Ted namen hem beiden op één dag in de maling. Je màg je niet in de maling laten nemen!
*
De Amerikaanse hipster wordt gepakt, hij heeft zijn paspoort niet bij zich. ‘Je spreekt helemaal niet als een Amerikaan!’ suggereert in gebroken Engels een vreemdelingenpolitieman. En hij, die zich in zijn dichtbundels wil bestempelen als the Hip Voice of America, verontwaardigd is hij: ‘Tell me how an American speaks, man?’
*
Ik herinner me van een overgrootmoeder vaderszijde wat een stoof is (ze woonde in een hofje aan de Baarsjesweg). De dromen heb ik terug weten te brengen tot de onafgemaakte verhalen van de nachten dat ik niet schreef, of niet doordrong tot de bo- | |
[pagina 395]
| |
dem van mijn zeggingskracht, verwrongen door het vuile afwas-water van de oude Image, die zijn kop soms bovensteekt - square reakties ten opzichte van onaangepaste persoonlijkheden als Hans St. bijv. Op weg naar Rotterdam namen wij een lifter mee, die om de dromen en parapsychologie zijn studie in psychologie wil beginnen. (M.M., 18 j.) ‘Dromen is de oervorm van waarneming, pas later werd die gevolgd door de ratio. De ratio is schromelijk overschat; de droom heeft evenveel reden van bestaan, zo niet meer.’ ‘Waarnemen en geheugen zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden, ieder zintuigsysteem bouwt zijn eigen geheugen. Zonder geheugen hebben we slechts gewaarwordingen, maar geen waarnemingen.’ (Ir. J.G. Blok)
*
De Polaroid-bril-ervaring: ik neem het mijn ogen kwalijk dat zij dat niet uit zichzelf zien (het geslepen glas van auto's). Patterns. Figuren. Er is altijd méér te zien.
*
Hans Sl.: ‘'n tijdschriftredaktie is 'n pressiegroep, elke aflevering 'n folder. Je zit 't toch niet voor jan lul te doen?’
*
De nieuwe poëzie is niet van vandaag of gisteren. Als ik schertsend tegen Cees zeg ‘het toneel is toch een verouderde kunstvorm?’ en bedoel het toneel, zoals het op dit ogenblik geschreven en gespeeld wordt, met maar enkele uitzonderingsgevallen van schrijvers bij wie het toneel zijn totaalfunktie heeft behouden: Samuel Beckett en Antonin Artaud, misschien Ionesco, dan denkt hij te kunnen antwoorden: ‘Hoe kun jij dat zeggen, je bent toch ethikus geworden?’ Wat is een ethikus? Ik denk niet in deze termen, wens niet op deze wijze gerubriceerd te worden. Ik wens niet in een potje gestopt, van een etiket voorzien, ‘ondergebracht’ te worden. ‘Primair vind ik jou een gezellige jongen. Wat je verder met je boek doet, moet je zelf weten.’ Ik noteer zijn woorden (C.B.V. in een Rotterdams havenkafé); | |
[pagina 396]
| |
hij verkeert in een paranoïde stemming, ‘ze denken dat je een dubbelrol speelt, als ze je dat zien doen.’ ‘Ik ben schrijver, ik schrijf, waar en wanneer ik wil. Ik schaam me niet voor 'n notitieboekje. Ik hoef niet verstolen te handelen.’ Ik noteer de spreektaal, ik noteer de uitspraak, de mens die zich over zijn tong laat gaan. Terwijl ik schrijf, glijdt een man die al tien minuten voorovergeleund heeft, zijn hoofd in zijn handen, languit op de vloer, in zijn lengte gestrekt ligt hij voor me, ik zit aan een bar met het lichaam dwars naar hem toegekeerd; drie ruggen naast mij wenden zich om: de man trekt uiteraard bekijks. De barjuffrouw trekt zich van haar kruk op, Reineke vraagt: ‘Moet-ie niet opgepakt worden?’ Langzaam pakt de man zichzelf op, hij ziet er niet dronken, wezenloos of verwaarloosd uit, hij gaat weer zitten - aandachtig doet hij, alsof er niets aan de hand is.
*
‘Je bent bang voor woorden,’ verwijt ik de jonge schrijver. ‘Inderdaad ben ik voorzichtiger dan jij.’ ‘Je kent me als journalist’ (ik weer), ‘is soms niet àlles waar, wat ik schrijf?’ Hij is bevreesd zich belachelijk te maken (ik nooit), hij wil zijn gevoelens niet uiten (voordat hij ze ‘door’ heeft), hij leeft met een minderjarige fiancée in een verre van ideale toestand. En zijn collega, die gearresteerd is wegens marihuanabezit? ‘Die jongen moet het zelf maar opknappen,’ zegt hij, ‘hij weet van mijn privéleven niets, en ik niet van het zijne. Daar hebben we verder geen kloten mee te maken.’
*
Vrienden: besef je verantwoordelijkheden.
*
This is new, friends, Ik ben een kenner. Mensen ken ik: lieve schepselen. Het plezier om Swaneveld. Nog een verhaal. Ik spreek ervan mijn abonnement op te zeggen, elk knipsel dat ik als abonnee 833 krijg in de kleine gele envelop met de schaar uit Den Haag kost me dertig cent en wat heb ik eraan, na vijftien jaar? | |
[pagina 397]
| |
‘Je kunt toch niet zonder, het zijn reakties.’ Ja, ik kan niet zonder reakties. Als O.B. de benen neemt, zijn verantwoordelijkheden schuwend, kapittelt hij mij: ‘Tussen jou en God staat de knipsel-dienst Swaneveld.’
*
Ik ontmoet m'n grote vriend Nikolaas Kroese. Hij pakt me bij een knoop vast, en in één adem ontvang ik het allerlaatste nieuws: ‘Binnen drie dagen ben ik klaar met het mathematisch bewijs. Dan is er een volkomen nieuwe wiskunde. Ik heb het priemgetal tot harmonie gebracht. Kunnen we alle ziekten genezen.’ Ik hoop het, ook jij bent Klaas.
*
Briefkaart van Jed uit India: ‘The larger of the only pair of lady wrestlers in Asia-Africa for 5 days in love with my (onleesbaar) joint. In the villages followed by hordes of small boys, in the jungle by hordes of monkeys. On the idea I had in high school of presenting my mind with a complex mathematical problem in the middle of a Lay, and refusing to let myself come before I'd solved the problem. Or babaji (I'll explain in Amsterdam) stop putting perfume under your armpits and take a bath!! All the drug investigation is only masturbation. The real realities, clean, and Godgiven lie in meditation. Tried to find Mike. Can't.Ga naar voetnoot† I was houseguest of the filthy rich a few days. Spoke of Krishna-murti, which is against K's speeches about the stupidity of speech. My wife is going to USA. I shall probably also go on to Japan and Calif. I presume you in a big mess there.Ga naar voetnoot†† The sign printed in the middle of nowhere (in English) “Malaria eradication doesn't mean mosquito eradication.” I'm sitting here under this tree, about 5000 light-years from civilization, dazed with hunger and thirst and maybe sunstroke thinkingoo The mind sees only exactly what it wants to seeoo, but maybe that is not true and it's only that my mind wants to see things that way - | |
[pagina 398]
| |
You see the metaphysical problem like how do you prove that absolutely nothing can be proved. I eat more yogourt than the rest of Gujerat combined. As I gain more and more control over the mind, having a high, high hashoo - type high becomes as simple as opening and closing the eye-lids. But much more important things are to be seen. The physical yoga seems very easy and secondary. The little girls here are the most beautiful in the world, and the music in Benares. Love.’
*
Simon P. laat me de gouaches zien, in Marokko gemaakt. In Madrid huilde de eigenares van een kunstzaal van ontroering. Ik beheers mijn tranen; ik ben een andere kenner (misschien, hoop ik).
*
Beslissing genomen, waarmee ik rekening heb gehouden bij het overtikken van deze pagina's. Ik zeg niet meer u, of slechts af en toe, als ik het idee heb me tot iemand te richten die ik zoveel ouder vind dan mezelf - maar wat is leeftijd? - of die zo ver van me afstaat, dat ik ook hem - u dus - wil bereiken via dit papier, en die letters, die opmaak, deze vingers. Dat boek: die reuzen-pocket. Een poëtische beslissing:
ik ga u jij-jouwen
ik ga je tegen u zeggen
want ik wil geen afstand scheppen
en ik spreek niet tot ‘oude’ mensen.
Ik ga je zeggen wat ik te zeggen heb.
Ik ben dichter, dat wil zeggen
onomstotelijk, wetenschappelijk bewezen:
ik spreek dat deel van de waarheid,
dat me toebehoort.
Ik spreek dat deel van waarheid
wat ik in dit leven heb bemachtigd.
Ik ben een machtig mens. God is met mij,
bijvoorbeeld, om maar iets te noemen.
Ik zeg je bijvoorbeeld,
| |
[pagina 399]
| |
en je hoeft het maar in je oren te knopen,
en niet meer vergeten
(want al ben ik geen schoolmeester,
ik eis aandacht): Het gaat om je leven.
Wat maak je ervan? Maak je het wel,
of word je gemaakt? Maak je de liefde,
niet alleen volmaakt in bed, maar even
volmaakt op straat met voorbijgangers
honden politieagenten ijskomannen en
andere zonen en ouders?
Ik zeg je: het slechte humeur
is dodend, ik zeg je: zie en geniet.
Vrolijke mensen hebben een gelukkiger leven.
Vrolijke mensen hebben geen angst voor het leven,
geen angst ook voor de dood, morgen, geldgebrek,
geen angst voor koppensnellers, zakkenrollers, gauwdieven
en anderen. Gelukkige mensen hebben de héle wereld.
De wereld ligt aan je voeten. Wees gelukkig. Heb lief.
Ga daar zitten. Doe wat ik zeg.
Doe alles wat ik zeg. Ga daar zitten.
Ja, ik heb het tot jou.
Doe wat ik zeg: lach.
Ik kan het niet horen. Je bent te ver weg.
Kom terug. Dit is je leven, laat het horen,
laat horen dat je leeft,
laat horen dat je gelukkig leeft,
omdat je mens bent tussen mensen
en van alles het beste kunt wensen.
Dit heet ‘een positief geluid’.
Het heeft, wat mij betreft,
jaren moeten duren voordat ik het doorhad.
Voordat ik het verder kon brengen.
Ik had altijd plezier in mijn leven,
nu ben ik altijd gelukkig.
Ik kom nooit meer down,
ik blijf voortdurend waar ik ben:
| |
[pagina 400]
| |
twee voeten op de grond
en een God ook in mij aanwezig.
Ja, de waarheid klinkt eenvoudig,
het heet bewustzijnsverruiming,
je kunt het zelf maken, teweegbrengen,
tewerkstellen. Laat de anderen bang zijn
voor hun woorden, bang zijn voor zichzelf,
hun eigen onvermoede vergezichten,
hun beter weten, verantwoordelijkheden.
Want het is wel eens moeilijk,
het gaat niet altijd vanzelf,
je moet het zelf doen, zelf maken.
|
|