Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermdterug naar de tweeënveertigste dag
| |
[pagina 313]
| |
Ik houd je een pistool op de borst: het gaat om een zuiver geloof of je leven. Laat je niet meeslepen, maar weet dat het om je leven gaat. Gezamenlijk een ander leven. Maak je leven waar, elk ogenblik een door God gezonden moment, ondoorgrondelijk in zijn klaarheid, zo waar ik hier sta. De kracht van de liefde is ook in jou. Wij moeten nog veel leren, de krachten beheersen, veel nog doen gebeuren: de allernieuwste spelling: een kind kan het lezen.
*
Al vroeg slaat de angst in het leven van een kind toe, hoe moeilijk is het om angsten naderhand te kanaliseren! Vier maanden na Sinterklaas verzekert Matthias me geruststellend (hij vraagt me angstig hem gelijk te geven) dat Zwarte Piet in Spanje is, d.i. ver weg, buiten het voorstellingsvermogen, buiten de cirkel van zekerheid die rondom hem wordt opgetrokken. Doe de deur niet dicht, laat het licht aan, zeg nog wat. Wat is er met het driejarig kind gebeurd, in die enkele maanden kinderdagverblijven, op straat spelend, in mensenhanden komend? Wat maakt indruk? Een steigerend paard? Waarom moet hij met zijn angsten leren leven? Moeten we hem de angsten onthouden? Wat wordt een sterk kind? Op de televisie huilde een meisje, een half uur later bleek zij nog in mijn zoon rond te spoken (hij begon over haar te spreken). Ik leer hem het spel. Zij speelde, lieve jongen van me, dat ze huilde. Het kindje huilde niet, zoals hij ook wel eens huilt. Ze speelde. Zoals ik wel eens ‘au’ speel, en ‘dood’ ga liggen, langzaam omvallend... ‘Pampam’ en hij richt enkele vingers op me: daar ga ik. En als hij huilt, moet ik hem dan vertellen dat ‘grote jongens’ niet huilen? Wat is een grote jongen? Het ontzettend spontane huilen raakt me in merg en been, dat is pas huilen, het toppunt van huilen (ook zo weer vergeten, zo spontaan kan geen volwassene van gevoelens wisselen), dat is de katharsis ter plaatse, maar hoe snikt het nog na, in mij. Ik hoor het huilen. Het is de meest intense vorm van lijden, de grimas die het gezicht doortrekt een dieptepunt van pijn, het is overal en leeft niet elders. | |
[pagina 314]
| |
Het is het negatieve aspekt van gedachtenlezen. Telkens opnieuw doorleefd, ‘gevoelens raden’, in gezelschap ben ik bijna nooit ik, maar bijna altijd ik-door-anderen, slechts hier ben ik waar, in zóverre ik mij al schrijvend van anderen kan bevrijden. Ik ben alleen zelf waar. In mij schuilt geen enkele illusie. Het is slechts alles illusoir. Ik verga van leegte. Ik kies de voorzichtigste woorden, niet ondoorgaanbaar ondoordringbaar is in dit woud het struikgewas van het weten. Het houdt je niet tegen, toch kost het moeite je er door heen te wringen. Je moet het ‘wagen’, je komt er niet zonder ‘kleerscheuren’ van af; en ben je er bang voor, dan moet je de tocht niet wagen. Waarom ook, als je tevreden leeft met je angst? Ik zoek de angstigen en ontevredenen: er is niet alleen het hier en het nu, er is vooral het van hieruit verder. Ik leg mijn doeleinden niet vast, ik ben niet de verbreider van een nieuwe leer, systeem of theorie, ik ontluister of open geen enkel nieuw mechanisme, avantgardist ben ik in zoverre dat ik op mijzelf altijd vooropga, dit is niet alles nonsens, of schon dada gewesen, dit is een dokument. Dit zijn tien weken leven (en de rest), tien weken waarin ik terugkeer om rekenschap af te leggen, om te tonen dat ik ben wie ik ben, ik heb al mijn krachten nodig. Er is een tijger van kracht in mijn schouders getogen, gebukt, gedoken, gehurkt, wachtend op mij. Hij zal mij tot het einde toe beschermen. Hij heeft alle tijd. Ik ben de tijd niet machtig. Ik heb gehandeld in ijdelheid, de tijd met mij vereenzelvigd. Ik doe aan station-identification, snellend door deze laatste maanden als door een nieuwe, pasgeopende klerenkast in het droomhuis van de voetbalpool; al mijn vrienden komen kijken, dit is pas een pad! Zestienduizend logeerkamers, deelname open, koud, warm en heilig water, maaltijden uit elke keuken, muziek in alle hoeken, alle kasten vol. Overal welkom, gaat elke kast voor mij open. Ik hoef maar te kijken, ik zit in elk pak, alle schoenen passen mij, ik ben de bewoner van al deze huiden. Soms ontzet het mij. Dat zijn de boze dromen, de laatste (want 't went wel). | |
[pagina 315]
| |
Ralph & Phil sturen uit Formentera een zonnige brief: ‘We were talking about dreams before we left. We had them too and we were all experiencing the same truth, that the illusions of our false selves always attack our true selves often just before we arrive at a higher position in the universe.Ga naar voetnoot† It is a futile attempt to give us doubt when we are so near to truth and always attacks are too little and too late because the false self is obedient to timeGa naar voetnoot†† and so is not in harmony.’
*
Lees dit wel: we spreken van dezelfde dingen. Word Engels machtig: het is een wereldtaal, dwz. als je geen Engels leest, ontgaat je een wereld.
*
Er hoeft geen getuige meer voor me op te treden. Ik ben het waarlijk zelf: de meest deskundige getuige. Een schrijver maakt zijn woorden waar. Hem is geen waarheid te groot. Hij weet alles van grote woorden, en de sterke benen die de weelde kunnen dragen. Het is uitsluitend ‘ervaren’, aan de hand van het tot de tanden toe met liefde gewapende lichaam, waarin bewustzijn, aandacht, zintuigen, waarnemingen, gewaarwordingen, gedrag, verstandhouding en ledematen, ganglions, refleksen, sensorisch, motorisch, de bloed - en de stofwisseling, longen, een hart, de klieren en andere organen levend, daadkrachtig aanwezig - wil je daar éven maar aan denken? En dat alles tegelijk. Zoveel miljoen impulsen per sekonde. Input, feedback, output. De man met het derde gezicht. De Zoon aanbidt niet langer de Vader, maar bouwt Zijn Eigen Huis. Oorspronkelijk kan de zonde niet meer zijn, ik schrijf zo oorspronkelijk en zondeloos als elke menselijke machine. Ik ben niet méér mens, ik ben als geen ander, tot in miljoenen details toch dezelfde. Norbert Wiener stokte in zijn leven, de machine hapert, weigert, stokt - wat al niet? Zie boven. Gurdjieff, de ingewikkelde machine. | |
[pagina 316]
| |
In Newsweek (30 maart) Wiener's laatste waarschuwing: ‘Perversion of the machines' great power to other ends than the Greater Glory of God is a deadly sin.’ Uit zijn postume boek: ‘God and Golem, Inc.’ Ik kijk weer door Wiener's The human use of human beings, verplichte lektuur voor elke schrijver, ieder die bewust zijn woorden gebruikt (de theologen, opvoeders, psychologen, sociologen en rechtzinnigen, de reklame - adviseurs en andere massa - media - bespelers daarbij inbegrepen), een zeer goedkope pocketuitgave overal voorradig of bestelbaar. Een welsprekend, overtuigend, wiskundig betrouwbaar vooruitziend geniaal man, de vader van de denkende machines, die hij een deel van leven heeft toegeschreven, en die zelfs een doel kunnen vervullen en zoeken: ‘Not only can we build purpose into machines, but in an overwhelming majority of cases a machine designed to avoid certain pitfalls of breakdown will look for purposes which it can fulfil.’ De mens is een machine. De mens is een dienende machine, als zijn atomen niet een organisatie vormen, waarin zij worden gebruikt in hun volle recht als verantwoordelijke menselijke wezens, maar als levenloze tandraderen, hefbomen, of stangen. ‘Het maakt niet uit of het basismateriaal vlees en bloed is in plaats van staal of koper. Wat als element in de machine gebruikt wordt, is inderdaad een element in de machine. Of we nu onze beslissingen overlaten aan machines van metaal of aan zulke menselijke machines als onze diensten en instellingen zijn, de grote laboratoria, de arbeiders-legers en funktionarissen-kastes, de massa-industriële ondernemingen: we zullen nooit de juiste antwoorden op onze vragen ontvangen; tenzij we de juiste vragen stellen. The hour is very late, and the choice of good and evil knocks at our door.’ Wiener wees op de gevaren van de machines à gouverner, die door het cybernetisch, machinale denken ook de twee kampen Rusland en Amerika tegenover elkaar stelt; het ontstellende feit daagt dat ook Gurdjieff - decennia voor de ‘ontdekking’ der cybernetica - wist: mensen zijn machines, machines à vivre!
*
Uit een brief aan Ekker: ‘Ik wil zoveel als God maar van mij kan verlangen, ik wil het onmogelijke waarmaken, ik schrijf een | |
[pagina 317]
| |
boek waarin dit alles leeft, omdat ik mijn weten wil toetsen aan de werkelijkheid, omdat een kracht in mij zoekt naar de wijze van benaderen. Ik meld mij bij u zonder image, ik wil de ontwikkeling op de voet volgen, en ik struikel al bij de eerste pogingen tot kommunikatie. Door Norbert Wiener verzekerd van Gurdjieff's waarheid: de mens is een machine, ‘niet de juiste vragen stellen betekent van geen mens of machine een antwoord kunnen ver - wachten’, wil ik aan de totstandkoming van een synthese bijdragen, geloof dat die mogelijk is tussen wetenschap, kunst, filosofie en godsdienst, heb daarvoor veel kennis nodig, en veel wereldlijke vooroordelen te overwinnen. Bovendien wil ik mij voortdurend bewust blijven van het illusionaire, Spel, element dezer dingen, in dit eerste boek waarin ik spreek over mijn relatie tot God.’
*
Het moeilijkst voor ons soort self-kickers is om een veelgebruikte term in zijn juiste verband te gebruiken. Er zijn zoveel terminologieën; de door dr. J.A.M. Frederiks (zenuwarts te Amsterdam) in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde d.d. 11 april 1964 bekommentarieerde proeven met sensore deprivatie moet hij als volgt inleiden: ‘Deze proeven werden gedaan door fysiologen, psychologen, neurologen en psychiaters, ieder met een eigen vraagstelling, methode en terminologie.’ Struikelend over definities en termen bega ik de meest eenvoudige weg: voor iedereen verstaanbaar omzeil ik een semantisch misverstand, door mij nooit eens en voor altijd vast te leggen: ik kan ieder lezer in zijn eigen taal aanspreken. Inlichtingen worden gaarne op werk-, zon- en feestdagen verstrekt. HH theologen, dichters, mathematici en filosofen! Ik bv. zoek God, en ik doe het op eigen houtje, zoals het ons behaagt, omdat wij Ons zijn, omdat ik de mens centraal en vooropstel, omdat het menszijn de meest superieure opdracht van de mens is. Ik ben geen masker, als de twee mogelijkheden Beatle: de stiletto-trekkende hipsters op de goederenwagen Hamburg anno 1961, image van knokken en verkrachten, en drie jaar later beat evangelisten (beatific, beatitude), spreading joy. Zo eenvoudig is het niet. Het is moeilijker, het gaat niet om een ander, een nieuw image, het gaat om het waarlijke zelf, dat zich niet ver- | |
[pagina 318]
| |
gissen kan, dat instinktiefzoekend de juiste weg kiest. ‘The Lord is supple, but he isn't simply mean’ haalt Wiener van Einstein aan.Ga naar voetnoot† Geen pre-logische of animistische denkwijze, maar de mens anno nu (voorjaar, zomer 1964). Norbert Wiener heeft me het geloof in de wetenschap doen behouden: ‘Science is a way of life which can only flourish when men are free to have faith.’Ga naar voetnoot†† Dit is wetenschap, geen move wordt door een ander gepland, geen programmeur instrueert mijn digitalen, dit is meer dan een machine, dit is de ingebouwde mens, die scheppend bestaat in zijn waarlijk besef. ‘Inductive logic is rather something on which we can act than something which we can prove, and to act on it is a supreme assertion of faith.’ Het zijn de ervaringen die bewijzen, het is eksperimenteel. Het is een levenswijze. Wie ik ben, nu. Op weg. Naar het woord dat aan Begin en Einde staat. Of een minuut later. Ik ben het nog steeds. Ik kan alle boeken dichtslaan, alle aantekeningen verbranden, de pijpen weggooien en de deuren achter mij sluiten, een ander leven leiden: het blijft het mijne. Zoals dit, welbewust, het mijne. Hanterend zoveel mogelijkheden als ik bemachtigen kan. Volgens Bennett heeft Bapak gezegd, dat men zich in de eerste stadia van de latihan beter kan blijven houden aan de eigen moeder-religie. Voor Michael vertaal ik de tekst: ‘Hashish is my mother-religion!’ roept hij uit, ‘als ik dat niet had gehad, zou ik nooit tot God zijn gekomen!’ En wéér kan ik een ervaring délen (er is niets belangrijkers dan kommunikatie, mescaline is kommunikatie op een plan dat ik begeer), ook mijn ervaring leert dit gebeuren, dat ik steeds duidelijker herken. Hasjiesj geeft het geloof terug, aan hen die het hadden verloren, de weg niet wisten te vinden (terecht vaak: hoe een schamele behuizing heeft de georganiseerde godsdienst in het Westen zijn God toebedacht) of een dimensie te weinig leefden. Het niet-kennen van God is een ziekte. Zoek genezing. Zoek God. | |
[pagina 319]
| |
Het wordt een lastige periode voor de vele weldenkenden, die denken dat ze de zaligheid hebben verdiend, maar die het leven laten zoals het is voor velen: leeg en ellendig, ongelukkig en gefrustreerd. Er zullen heel wat heilige huizen moeten vallen, dat is alles. We gaan de religie verruimen, we zetten de kerken dag en nacht open, zoals de apotheken, laboratoria, krankzinnigengestichten, gevangenissen en koncentratiekampen: overal wordt de waarheid geboren. Er kan een gelovige in de kerk zitten. Er kan een uitvinding worden gedaan, die ons allen aangaat. Er kan een middel bestaan, dat pijn verdrijft, verbant. Het bestaat. Er kan een genie zitten opgesloten. De mens is zijn vrijheid waard.
*
Wij werken (want alleen ben ik niet) voor de menselijke vrijheid. Wij eren God, en in Zijn naam binden wij onze strijd aan tegen roebel, dollar, gulden en frank: die misopvatting van de waarde van informatie. Al het goede bestaat uit ware informatie. Ik vereer geen droommachine, geen sportleraar die de wereld als een bal een schop heeft gegeven en er zich niet verder om bekommert. Ik schep dagelijks een eerste dag. Geen mens is vrij, die niet meewerkt aan andermans bevrijding. Bevrijding uit het denksysteem, dat mensen tot dommekrachten en machines maakt, agerend en reagerend als voorbeschikte pionnen in een theorie, in een spel/levend uit angst, en niet uit liefde. Het leven met de grootste kracht van het atoom, dit kleinstmogelijke is alleen dan mogelijk, als het leven van de angst wordt bevrijd. Laat de bom in jezelf ontploffen, zie het dodelijke, verschrikkelijke resultaat, en vergeet hem te gebruiken. Leer machthebbers vergeten het gebruik. How I stopped worrying... Er zijn nog zoveel andere dingen, er is voor iedereen een funktie in de grote taak weggelegd. Een maatschappij dient op solider maatschappij te worden herbouwd. Desnoods op geen andere basis dan liefde en waarneming. Ik zet je aan het werk, | |
[pagina 320]
| |
mijzelf en iedereen anders inkluis, ik ben van dit alles niet slechts de registrerende getuige, maar ook de andere werkzame getuigen: de ooggetuige, de van-horen-zeggen-getuige, de altijdstille en stomme getuige; ik getuig - want ik bezit en vergaar informatie. Als ik spreek lever ik informatie. Voor Small Talk: het volgende nummer in deze LRP-reeks. Onverschillig welk ander nummer. Ik neem dit terug. Ik neem het terug, op voorwaarde dat ik het mag laten staan. Voorwaarde aangenomen. Hoeveel getuigen? Eén. Wie. Deelnemers: Ik.
*
Ik herdenk professor dr. S.T. Bok, die medewerking verleende aan het programma ‘De taal van de machine’ dat 13 november 1958 een uurlang via de VPRO - televisie werd uitgezonden, door mij samengesteld; drie dagen lang bracht ik door in het Rechenzentrum in Frankfort, waar de op dat ogenblik grootste computer van Europa stond opgesteld: UNIVAC Fac-Tronic I. Ik had de ik - figuur, die de machine was, laten zeggen dat er iets was ‘sneller dan licht’; tijdens een lunch met de samensteller, de regisseur en de direkteur VPRO-t.v.sektie (ds. Van Nieuwenhuyzen) liet prof. Bok weten, dat hij dit te onwetenschappelijk vond en dat hij zijn medewerking introk. Met moeite konden we hem van het idee afhouden; andere medewerkers: prof. Max Euwe en de (toen) wereldkampioenschappen schaken Botwinnik: de eerste keer dat een Sovjet-Rus voor Nederlandse televisie verscheen. Sybren Polet had ik gevraagd enkele ‘machinale gedichten’ te lezen, hij deed het eentonig maar ontroerend in een quasi-machinaal-dekor. De uitzending werd besloten door een debat tussen dagsluiter Van Holk, prof. Bok, en de twee dichters. We kregen onenigheid, het sein tot afsluiten werd voortijdig gegeven, ik moest het met de theoloog aan de stok krijgen om mezelf te vinden. Ik ontkende in het debat het ‘bestaan’ van zaken als demokratie, ziel, doel en vrijheid. Ook van God. Waarom moesten eerst die mensen tegen de schenen worden geschopt? Ik wees op een tafel, een stoel, misschien zelfs ‘mijzelf’; daarin verklaarde ik te kunnen geloven; de machine ging immers sneller dan de mens? Had ik niet uitgever Kok in Kampen gevraagd, of hij iets afwist van de Bijbelconcordantie per computer? ‘Ja’, dat wist hij, ‘we hebben enkele jaren geleden wel van een nieuwe me- | |
[pagina 321]
| |
thode gehoord, maar we zijn rustig doorgegaan met onze methode’: 20 studenten, 2 dominees, 2 professoren en uitgevers-personeel werkten 8 jaar lang aan het Nieuwe Testament. In de VS deed een machine slechts 1000 uur over de concordantie op 350.000 uitdrukkingen in de Revised Standard Version... De mens heeft alle tijd, zijn machine helpt hem geen tijd te verliezen. Nu kan ik hier wijzen en zeggen in de maker, de oorsprong, het ideaal te kunnen geloven: in het andere, het beslissende, het volmaakte, het eeuwige. Maar er zullen méér machines aan het werk gezet moeten worden, waaronder menselijke. Het blijven feiten. Nu wat proza. Nu wat poëzie. Hopsa. Vertel 's een verhaaltje: m'n mappen puilen uit, ik had wel alles in dit boek willen onderbrengen, maar het boek schrijft zichzelf, ik raak nauwelijks iets aan, ik raak verzeild in de pagina's zelf. Wat is het? Biechtdagboek-essay-gedicht-betoog-autobiografie-journalistiek-mystiek. Het zij zo. Een uitdaging: leven. Je kunt alles achterlaten, al neemt het nog zoveel ruimte in beslag. Het zijn maar herinneringen; beëdigde getuigen, woorden: beëdigde tolken.
*
Bijwijlen draag ik het licht uit, op lichaamstemperatuur: de zon van duizend miljoen graden vertrokken maakt het leven op aarde van onmogelijk tot draaglijk, tot mogelijk tot volmaakt. Dat is liefde, de zuiverste weergave van het weten. Ik heb er de mensen op aangekeken. Ik heb God in de ogen van mensen gezien: Zijn behoefte aan liefde ontstelde mij. ‘Het gezonde verstand’.
*
Liefde is behoefte aan liefde. Ik beantwoord alle liefde. Alleen de liefde is waar. Luisteren is liefde. Goed, ik luister, want ik heb lief. Laat mij dan antwoorden, uit liefde. | |
[pagina 322]
| |
Stel de vragen duidelijk. Vraag niet wat in een boek gevonden kan worden. Vraag me niets, vraag: ‘wat zal ik zelf kunnen vinden?’ Vraag me niet om raad, want je wilt niets dan je eigen handelwijze bevestigd, toegeklapt, toegejuicht zien. Vraag me nader wie ik ben, niet ben; leer mij denken. Wijs mij op m'n vergissingen, want ik ben een mens. Toevallig, vanavond. Komt God buitenspelen? Een andere keer. She's colored! God kan niet worden gelasterd. Ook dat nog, Algra, hij is je te groot. Waar houdt hij op? Nergens. And what about you? Leef binnen je kontekst, leer herkennen, leer hervinden en verliezen: deze maatschappij is een goddeloze, waarin ongestraft grote geestelijke vergrijpen geschieden. De slachtoffers? De door God gezonden zigeuners van de toekomst, de boodschappers van de liefde, de vermetelen en martelaars, de kenners van de welvaart, de steppenwolven en andere outsiders, het zijn je eigen ogen - die van je kinderen (als ze je een fout zien maken, pas op!) - wen nooit aan onrecht, blijf vechten, tegen élk kwaad, ook al is het gesanktioneerd van hoger hand. Laat je geen zand in de ogen strooien. Laat je niet in de luiers leggen. Eis verantwoording. Vermenigvuldig rekenkamers. Kontroleer de kontroleapparaten. Wees heerser, geen slaaf. Maak de BVD belachelijk, de NATO overbodig, maak van Oost en West één broederschap, en houd je bij de werkelijkheid: liefde. Er zijn grotere problemen dan militaire. Het gaat om een toekomst die voedsel moet geven aan miljarden hongerigen, generaties naakten en ongekleden: zij kunnen nu aan dit leven niet deelnemen. Het gaat om onderdak, gezondheid, vrijheid (van angst en pijn), het gaat om fundamentele rechten, de algemene universele rechten van de mens. Het zijn de eenvoudigste, vanzelfsprekende. Het gaat om de gelijkheid van de mens. De mens op weg naar zichzelf: de nieuwe mutatie. |
|