Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 323]
| |
de oorlogsjaren opgesteld, op dezelfde wijze: een concept waarbij uitgegaan werd van een Duitse krant. ‘Je kon toch moeilijk een Engels of Amerikaans voorbeeld kiezen? Dan werd je, bij ontdekking, tegen de muur gezet.’ april '43 zette Hiltermann de kop ‘Londen één vlammenzee’ boven de eerste pagina van De Telegraaf. Lücker kontroleerde naderhand: in die nacht behalve de duizenden kleine brandjes ‘781 major incendies.’ Het was de journalistieke waarheid.
*
De publieke opinie tornt aan een aantal maatschappelijke schijnverhoudingen, niets heb ik te zeggen over Irene en haar Hugo (‘Smeer 'm, Hugo’ - alle kranten brachten de foto, sommige op de voorpagina). De man is gekonditioneerd door omgeving, afkomst en al; hij zal de onzin, die hij uitkraamt, wel nooit als zodanig herkennen, daar is maar weinig kans op.
*
Naast de velen, die rondlopen met nieuwe theorieën, systemen en alomvattende wereldbeschouwingen, waarin al het doen en laten van de kosmos, het leven, de natuur, God, het ontstaan, de evolutie, de ontwikkeling en de huidige toestand van de mensheid worden vastgelegd, voel ik mij nederig. Ik maak van alle Utopia's gebruik, voel mij overal thuis waar werken gelijkstaat aan spelen - machines vervangen mensen in 1958 al voor meer dan 95%. Dat kan in Constant's New Babylon zijn, in het bewustzijn van Ralph & Phil tot een godsdienst behorende, of in een persoonlijke verhouding tot God, die mij niet is geschonken of opgedrongen, maar die ik moeizaam bevechtend heb verworven in een jaar gegroeid van mens tot mens, via de vérste omwegen, aan de hand van (zie de citaten). Een nieuw model van het heelal? Een onderkomen in de eigen huid. |
|