| |
dinsdag 16 juni 1964 [de eerste dag]
Na twee maanden rust zijn het nog steeds dezelfde dingen die me bezighouden, en die ik als motto boven deze dag had willen zetten, in de woorden van Remco Campert die ik terugvind tussen de Twens van Reineke (haar ouders verhuizen, ik tel uit mijn dankbare winst: twee kasten, een logeerbed, een gasfornuis, een tafel, een traploper die ik zelf vanochtend mocht losschroeven):
‘En zoveel meer.
Woorden die nooit worden gesproken
Dan in mijn bloed: Liefde.’
*
Reineke kan zich heel goed Jan van M. voor ogen halen, ‘nu we over hem praten, doe ik niets anders.’ ‘Kun je het onder woorden brengen?’ (Bij mij is de foto aan het verkleuren.) ‘Nou, moeilijk - dat kan je toch niet zeggen? Het blijft toch alleen maar een beschrijving?’
Ook ik probeer me Jan van M. voor de ogen te halen, die afgelopen vrijdag zelfmoord heeft gepleegd. En ik denk aan het leed van de jongen, die me vanavond vertelde, dat zijn moeder op sterven lag, en hoe kon ik laten blijken dat ik met hem meeleed? Ik kon niets dan de geijkte uitdrukkingen vinden: zijn leed bleef mij vreemd. Zoveel redenen voor de zelfmoord van Jan, nog zoveel meer voor die van Hans van Sweeden, en zó vanzelfsprekend was het leven geworden, dat zij onder die omstandigheden,
| |
| |
op dat punt aangeland, voor zulk een probleem geplaatst, om die redenen lijdend - en wie weet hoe diep het menselijk lijden kan gaan? - zich wel het leven moesten benemen. Zo'n vanzelfsprekende halsdaad, dat het bijna de moedigste daad wordt, die bestaat - de op een na moedigste dan, de moedigste: leven.
Inderdaad het leven zien als adam, gelukkig. Want ik lijd, niet om hun zielen, ternauwernood gekende vluchtige vogels, Hans nam ik nota bene kwalijk dat hij een boek van Burroughs na een jaar nog niet had teruggegeven, voor het eerst in Amsterdam (schichtig na zes maanden Maastricht) ontweek hij schuldig m'n blik - en Jan: te oppervlakkig, kende ik hem om hem ooit iets kwalijk te hebben kunnen nemen, maar om hun toekomst, om datgene in hen dat zij bezaten en dat zij niet hebben waar kunnen maken. ‘Let's join forces, Simon, and make a place for beauty in this world,’ schrijft Ira me uit Tanger: ja - want alleen dan kunnen we de zelfmoordenaars hun daad verwijten: nu verwijten zij voortdurend ons, die in leven bleven, dat wij het leven ernaar gemaakt hebben.
Laten we de woorden in het bloed doen spreken: liefde. Laten we liefde gelijkop schenken, voor ieder, als het grootste dagelijks wonder: heb een ieder lief. Heb elkaar lief. Ik zeg het met de pijn van een levenlang ervaren: liefde is het enige en unieke vroomgeile gelukhorige openziende vredigwoedende levensware waarheidsgetrouwe vrijheidslievende ik/jou gevoel, dat elke hartslag meeslaat, elk oog uitkijkt, elk ogenblik gelukverrast verwonderbaasd, dat bestaat:
nu -
dat is de eeuwigheid.
*
Het leven. Het is niet zo vanzelfsprekend. Het is een wonder, een altijd eerste liefde, want dit heb je niet eerder gezien! Dit ben je zelf. Weet het elk ogenblik te beleven, want de vorige sekonde komt niet weer. Je kunt ernaar streven: elke dag beter. Elk - momentdagjaarmaandsekondeeeuw -, elk gebaar vingerophaal rechterooghoek linksonderelleboog. relax/r-e-l-a-x. Adem langzaam, haal dan nog langzamer adem. Wat wil ik van je? Ik wil dat je je op je gemak zet, zak desnoods ineen, denk aan niets of niemand, haal langzaam adem, denk aan iets prettigs
| |
| |
iets waar je je op verheugt dat je te wachten staat wat pas gebeurd is of wat je gaat doen en je weet dat je het geluk zult verdienen want je bent zo relaxed dat niets je meer moeilijk valt alles is even gemakkelijk als dit rustig lezen, even overdenken,
rustig, rustig,
langzaam ademhalend,
van deze woorden die je hier leest.
Relax.
Zo prettig als je je nu voelt, zo relaxed en rustig, zo innig tevreden - je voelt je als een poes, je wilt gaan spinnen, je gaapt misschien al (dit is tenslotte pagina driehonderdennegen) - zo prettig is het gevoel vanwaar je nu uitgaat te leven. Zo goed, en nog beter, vanaf nu nog beter.
PS. Ik predik een individuele bevrijding. Geluk hangt gegarandeerd van jezelf alléén af. Van niemand anders! Ik zie nog zoveel te doen. Ik heb niets met jou te maken: je moet het zelf doen.
*
De woorden (kun je nog lezen?) van Ed van der Elsken in Twen:
‘Máák iets van je leven! Jongens, meisjes, bewijst het voor mij, maak er iets van. Ik ben de perschef van het leven. Prima kwaliteit. Een natuurprodukt.’
*
Zoveel natuurprodukt, als Remco in zijn Daad en Raad - rubriek. Het blad werd nota bene negatief genoemd, de adverteerders bleven weg, omdat er te veel over ‘morbide’ dingen werd geschreven: het Leidseplein, samenwonen, baren, LSD, woorden als knokken, rotzak e.d. mochten voor het eerst, Taboe ging het heten, de adverteerders zeiden: Tabé. Volgens anderen lag het verscheiden aan de luiheid van de advertentie - direkteur, laksheid van een der samenwerkende uitgevers. Had ik geld, ik bracht een redaktie bijeen voor zo'n blad, dat in een tijd van Beatles, hitwezen, moderne jazz en levend leven de aandacht zou weten te trekken.
Maar ik heb zovele plannen! Het boek over Robbie, Reineke, de toekomst, de film rond Professor Pi, de vertalingen, de betrekkingen gelegd, aangeknoopte eindjes leven, de een nog kostelijker dan de andere. Want het gebeurt nu: terwijl ik dit doe -
| |
| |
en passant amuseer ik mij zo'n vierentwintig godganselijke uren per dag - werk ik aan die plannen zonder dat het werk mij scheidt in twee personen.
*
Ik heb het terzake doende uitgebreid. Alles doet terzake. Ik weet meer dan goed voor mij is. Ik weet ook wat goed voor anderen is. Mijn hersenen liggen niet langer braak, mijn zintuigen werken topsnelheidakkuratessevormgevend en dienen niet slechts uitsluitend zelf handhavend en voortbestaand (want dat is het vanzelfsprekende wonder!) maar spiedend ontdekkend, niet funktionerend, maar raak, ik hoef het niet met een sterk vereenvoudigd wereldbeeld te doen - de dingen hebben mij in staat gesteld meer te doorgronden.
Hoe dankbaar ben ik alle martelingen en pijnen, want ze waren niet tegen mij, maar vóór mij gericht.
Ik ben dichter, ik heb de beschikking over alle woorden, en als ze waarheid bevatten gebruik ik ze. De werkelijkheid is niet beperkt, wij zien meer dan de dingen, de verbanden tussen de dingen, de onzichtbaaraanwezige hallugeziene verschijningen, of zij Edward Charles Visitacion heten, als de 20-jarige Portorik-amerikaanse dichter die hier zondag was met prachtige gedichten, on the road naar Stockholm, of Michael na zes weken terug uit Londen. Elk mens is een verschijning; tientallen op de happening van zaterdag. Hoe gemakkelijk het is te organiseren. Ik sta verbluft; ik dacht: mij ontbrak de ervaring, en de ideeën, en nu vullen wij straten vol mensen, die willen. Want reken maar de mensen willen leven. Ze willen niets liever (niet: liever niets). Wij zijn de uitverkoorknapen (Taboe: ‘Simon is een gevoelige jongen die overal van af weet en altijd jongen blijft. Maar pasop! Wie hem niet kent is vijand. Wellicht heeft hij daarom een grote fan-club van joy-rijdende nozems.’ Laatste regel ook al een grapje van Tjep.) Ik bekijk de nummers, op zoek naar de images.
*
Lucia over de oude dichter: ‘Hij praat alleen nog maar over geld en zo.’ Geen verschrikkelijker noteren van een leven, louter gericht op de zelfhandhaving, het zelfbehoud. Verloren instinkten. Geld neemt de plaats in.
| |
| |
De stukken over LSD in nog steeds hetzelfde nummer van Twen/Taboe, waarin ik lees. Hoe goedbedoeld de poging van VN-redakteur A.E. Bayer, hoe objectief-van-buiten af ook om in verstaanbare taal zijn lezers over het onderwerp in te lichten aan de hand van Bergson, Heidegger, Suzuki, Aldous Huxley, William James, Lao Tse, Bodhidharma, Plotinus, Pascal, Ekkehart, Jacob Boehme, de Yogi's, de Sjamanen, en Miep.
Leve de medegeestvaarders, die de weg niet verliezen, of het vehikel van hun lichaam en geest in de afgrond werpen, van waaruit alle kennis ontstaat. Dood aan de zelfmoord. De semantiek van de Spaanse burgeroorlog: ‘¡ Viva la muerta...!’ Fascisme à l'état pur. L'enfance d'un chef. Paranoia.
*
Hoe eenvoudig Frits Muller, waar ik nog streed met het vorige leven. Ik werd in dit stuk opnieuw herboren, zoals bij de eerste LSD-ervaringen, die mij terugbrachten tot de prenatale stadia in het eigen leven, en via de ‘degenerativiforme psychose’ ver terug in de geschiedenis van de mensheid.
*
Hoe ontoereikend ook de woorden in het proefschrift van Van Ree; protokollen noch statistieken voldoen. Want wat zijn ‘kosmische gedachten en belevingen’? ‘Een vervaging van de begrenzing van de eigen persoon, zoals zich één geheel voelen met de natuur, de bloemen, de mensheid, e.d.’ En wat zijn degeneratieve gedachten volgens hoofdstuk V, 1 (vorm van de psychose) ad. 2, ‘die optreden als begeleidingsverschijnselen of parallelverschijnsel bij extatische gemoedstoestanden, zoals uitverkoren zijn, in de hemel of het nirwana zijn opgenomen, in een zalige, oneindige stilte leven, in hemels licht wandelen, e.d.’
*
Niet aan te treffen ben ik. Godzijdank. Niet de genaamden: u, I, J, M. a, e, R, of t - nee, niet ik.
*
Ik was een heel ander. In vijf jaar meer ontdekt dan de dertig daaraan voorafgaande jaren (het werd godome tijd ook) - ik moet
| |
| |
volkeren omarmen. Bayer: ‘Aldous Huxley, een rationalistisch mysticus bij uitnemendheid, kon zijn enthousiasme nauwelijks bedwingen als hij in de toekomst een herleving van de mystiek verwacht door de pil, om het zo maar te zeggen. Of hij gelijk heeft, valt te bezien.’
*
Wie valt, zal bezien. Wie stemt, ziet niet. Wie partij kiest, voorspelt niet. Ik begrijp mijn woorden. Ook die uit 1959, het jaar waarin ik loskwam van de handicaps, geboren werd, gedood, geboren, gedood; oneindig veel malen - want er kan heel wat gebeuren in acht lange uren of in één sekonde. Houd je ogen maar eens een minuutlang dicht, en stel je voor dat je ondertussen 250 km per uur valt, geheten De Vrije Val, afgelopen zaterdag door Stephen in Eelde: 75 sekonden van 14000’, dwz. van 4200 meter - en godzijdank éénmaal opnieuw geboren.
Wat kan ik veel vertellen, van hoe ver ben ik soms teruggekomen, en hoe ver kan ik nog gaan! Want je staat me bij, lezer, ik laat je niet alleen.
Ik ben één, ook met jou, ik leef ook in jouw stilte, ik wandel ook in jouw paradijs op aarde, ook voor jou ben ik een doodgewone uitverkorene. Want wie ben ik, zonder jou?
*
Mijn Leidsepleinvrienden; lach maar lach maar: het blijven heilige barbaren. Ieder zijn eigen piramidale top - hoog torenend boven het dagelijks verkeer. En wie weet het, behalve verkeerd? Ingewijden, uitverkoren, door gewinterd. Zomer en winter: niets dan hoogseizoenen, ook voor Arie Gelderblom en Frans Vogel.
|
|