een nòg ander leven dan al beschreven. Lezend, voederend, rondlopend, op mijn hoofd staand, nauwkeurig de cel aanvegend, staand, liggend, hurkend, ruitjes tellend (ik ben het aantal ver geten) beleefde ik het wuwei van het niet anders kunnen leven.
Ik probeerde mij te ontdoen van gevoelens van spanning, en de onzekerheid voor mij als richtinggevend te zien, alert opspringend als ik mee moest voor een verhoor, het eten aangereikt, de kleine routinerituelen volbracht; het luikje vijfmaal daags gedurende enkele ogenblikken de enige kommunikatie: aan de andere kant een hart, dat ik niet heb horen kloppen. Na de eerste keer het kontakt met ‘de ander’ radikaal verloren, de individualiteit opgegeven, zonder naam.
Wat een kinderwereld, nauwelijks bij machte een stem, ik wilde aan niets anders denken dan dit en mijzelf. Was ik niet God geweest? Rauw ligt de ervaring aan de bloedende groeve, dat vieze liefdeloze vreten, die ongelikte kleffe boterhammen, die gestoomde melk, die vernederingen (‘kunt u doortrekken?’), (‘mag ik wat velletjes toiletpapier?’), het einde van een periode waarin adjudant H. een vaderrol speelde: ik heb er veel van meegenomen, ik heb eraan overgehouden, ben er niet slechter van geworden. Meer afkeer van vrijheidsbelemmering. Vrijheid is het enig ware goed.
Ik hoef niet te fantaseren (ik kan niet fantaseren), het is eigen weergave, eigen ogen - niet die van een martelaar of miskende, maar die van een gretige kijker, alle sluiers opzijtrekkend, die van de zintuigen, het daarin-begrepen organisch ageren en reageren, de emoties niet meer beschouwende, de gevoelens niet langer dikterend, intellektualiserend, een afscheid van het stuurloze zelf.
At loss. At all times.
Leer ervaren de overgave, want er is niets anders.
Onderga het aan den lijve, je hebt maar één lichaam gekregen, van geboorte tot later.
Dit is maar een reisgids, de weg zelf moet ieder voor zich vinden.
Maar begeef je op weg, blijf niet op de plaats staan.
De gids heeft geen theorie.
De gids is bestemd voor de praktijk van het leven.
Hij staat, ook hij staat slechts aan het begin.