Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermdzaterdag 28 maart 1964
| |
[pagina 247]
| |
Doodsangst: je moet de dood hebben doorgemaakt om te weten wat het is. De levenden die geen doodsangst kennen, hebben gekend, leven niet.
*
Dat de hel niet bestaat kan ik Jan H. moeilijk duidelijk maken; op zijn 50e kwam hij overigens tot deze ‘theoretische’ overtuiging, die hij zelfs tegenover zijn biechtvader heeft volgehouden, hij heeft er ekskommunikatie voor over. Wat houdt dat in, Jan? ‘Je wordt dan verstoten van de kerk waartoe je behoort, die je toch met God in verbinding heeft gesteld.’ Het verschil tussen de hel die voor hem bestaat, en de hel die niet meer bestaat is niet te omschrijven.
*
Wie is mijn kerk? Wie bracht voor het eerst de verbinding aan? Wie ik?
*
Husein Rofé geeft in The Path of Subud (Rider, Londen, 1962) (in het Nederlands bij Servire verschenen als Het pad van Subud, 1964) een definitie van volmaakte kennis: ‘een kombinatie van “mental education” en “deliberate cultivation of the intuition”.’ Pak Subuh leeft in het heden, zonder geheugen: hij beantwoordt vragen vanuit een intuïtief weten, dat direkt van God komt.
*
‘Ik geloof niet in God,’ Huub vanmiddag, ‘wel in 'n duivel: de zwaartekracht. Als ik op m'n hoofd ga staan, tart ik de duivel, hef ik 'm op, raak ik in 'n toestand die high genoemd wordt, dat mag je voor mijn part God noemen.’
*
Ik heb Jan H. jaren geleden gekwetst (vertelt hij me) door op te merken toen iemand 'n toeval kreeg, en languit op de grond lag: ‘Waarom zou 'n mens niet 's mogen gaan liggen?’ Ik heb het, ook toen, niet ‘kwaad’ bedoeld; intuïtief weten dat liggen goed is, vanzelfsprekend leefde ik met het slachtoffer in | |
[pagina 248]
| |
deze benarde situatie mee. Dat doe ik ook als ik hoor hoe met het meisje M., dat ook bij tijd en wijle afwezig is, gesold werd op 'n feestje. Ze hebben haar aan de haren door de kamers gesleept, haar met het hoofd in de bak van de w.c. gehouden, haar in een auto naar huis gebracht, bonk-bonk-bonk trap af, trap op haar met zich mee voerende.
*
Jetty onder invloed van stramonium. Als alle gewrichten, spieren, fysiologische kommunikatieschakels, ganglions, etc. (wetenschappelijke uiteenzetting binnen handbereik, nu 2) dienstweigeren. Slechts Mel hield zich in stand, een wonder. Zijn geest wist 'n bovenmenselijke beheersing over het lichaam op te brengen, de taksichauffeur was alleen maar bang dat zij zou gaan overgeven op z'n bekleding. Ze mompelden niet-verstaanbare klanken - ik heb er meer in deze toestand gezien. Ik durf niet eens m'n eigen stramonium-ervaringen op Ibiza, waar we gevieren het bittere, afschuwelijk bittere, plantenthee-drankje slikten, een verschrikkelijke ervaring, in te zien.
*
Elders. De speurtocht door de middelen (na koffie, thee, chocolade, alkohol, tabak, kauwgum, zoethout, nootmuskaat); de tri-trillingen, de verlangzamende Artane. Uit de hogeschool van het protokol. Hoe God zich degradeert tot genie. Hoe de krankzinnige zich voelt. De eenzaamheid van de alleswetende. Het niet meer kunnen buitensluiten (binnensluiten, nu 2) van de anderen. Vrij toegankelijk voor niet-leden. Had jij dat? Welke wetenschap? Die jij had/die ik heb. Organisch; motorisch; in het proeflokaal. nu tikt de wekker 1-2.
*
Geen obstakels bevechten, wachten op beter tij: je komt ze te boven. Ze zijn ondergespoeld. |
|