waar wij anno 1964 nog geen naam voor hebben? Het zal gaan om nieuwe bewustzijnsinhouden; nu nog moet bij het begrip postlogika verwezen worden naar Mulisch' uiteenzettingen daaromtrent, die met de tegen-aarde en de antagonismen van Stephane Lupasco ten nauwste verband houden, zoals ook de high nog niet is ondergebracht - maar dat hoeft ook niet: het blijft esoterisch. Dwz. in tegenstelling tot eksoterisch - voor ingewijden. Niet voor ingewijden gebeur ik hier, schrijvend. Opnieuw een ander. De ander.
Zondag. Het wordt hoe langer hoe moeilijker deze weg te blijven bewandelen; in de allereerste plaats schrijf ik dit voor mezelf, soms (en tot wanhopens toe) vraag ik mijzelf af: mag ik anderen dit aandoen? Maar dan weer: sta ik niet open, wil ik ook niet lering trekken? Misschien zijn zelfs de daden vanzelfsprekender dan de woorden, maar deze heb ik tot m'n beschikking, wanneer ik maar wil.
In dit ‘auto-historisch essay’ kan ik nagaan, dat ik altijd de uitdrukking liefde maken gebruikt heb, hoewel niet is na te gaan wanneer ik voor 't eerst met het woord ‘neuken’ heb kennisgemaakt: Simon en het woord. To make love: het is een voortdurend maken, ontwerpen, scheppen, beginnen vanuit niets. En de anderen, die met het woord bezig zijn, wat doen zij? Zij gaan naar bed, al is het in het gras of achterin een auto, zij bedrijven liefde (de vijftigurige naaiweek, een en al bedrijvigheid), zij naaien (horen thuis in de naald-en-draad-rubriek). Met Remco's niet-uitgezonden programma hoor ik 't woord opeens alom, langzamerhand worden de woorden waar.
En hoe korrigeer ik de fouten, hanteer ik de handicaps, ontdek ik de vanzelfsprekende realiteit, waarmee ik buiten mezelf te maken heb? Te hooi en te gras leef en leer ik; overleef ik dit. Van hieruit gaande: de eerste woorden. Toe, laat me dan dit nu meemaken. Ik spits een pen. Vind een handschrift. Leer ook zelf.