Het hek van de dam
(1971)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
O | Lenny Bruce Lekeprekeraant.Voorlopig zal Lenny Bruce, die bijna 3 jaar geleden - 3 augustus 1966 - op 40-jarige leeftijd stierf, nog wel bij ons blijven; zijn doordringende en nimmer-aflatende stem klinkt luid en onbarmhartig door op de Two Record Set, op Frank Zappa's label Bizarre verschenen als The Berkeley Concert. Wie daar dan nog behoefte aan heeft, kan de heilige geschriften opslaan: zijn autobiografie How to talk dirty and influence people (Playboy Press Pocket, 1967) en de keuze uit zijn conférences The Essential Lenny Bruce, edited by John Cohen (‘uncut and uncensored’), een Ballantine pocket. Het is nog maar een begin - al naarmate het vanzelfsprekende bewustzijn doorbreekt dat de waarheid niet te vinden is in de sociale leugen en het paradoxale dada-spel van de machinerie waaraan de Westerse mens dreigt kapot te gaan, zullen nieuwe lezers en luisteraars zich kunnen louteren aan Lenny's raps, de bittere, snijdende en sardonische humor die hem in voortdurend konflikt bracht met de fuzz, de heksenjagers op ‘obsceniteiten’ en ‘dope’, die hem tot zijn vroegtijdige dood brachten. De honderden uren nachtclubacts, rechtszaalverslagen en transcripties, waarmee hij zich tijdens zijn laatste levensjaren omringde, hielden hem tot het bittere einde gevangen in het spinneweb van de leugen die hem omringde, als de hoofdfiguur uit Samuel Beckett's Krapp's Last Tape, die uit wilde vinden wààr hij zelf gebleven was, als ook Joseph K. uit Franz Kafka's Prozess, die blééf optornen tegen een rechtspraak die hem boven het hoofd was gegroeid. Lenny Bruce, de satirikus, die geen blad voor de mond kon nemen en die niet is weer te geven, slechts aan te bevelen - | |
[pagina 130]
| |
luister- lees! - is een diergenen die hun publiek optreden - van nachtclub tot concertzaal, als in Berkeley waar 2000 mensen naar hem kwamen luisteren: professoren, schrijvers, advokaten, intellektuelen - met de dood hebben moeten bekopen, omdat zij tevéél vroegen van de samenleving waar zij deel van uitmaakten: een eerlijkheid die niet gespeeld wordt, ‘optreden’, ‘performance’ is, of slechts via het woord beleden, maar hoogstpersoonlijk, aan den lijve, beleefd. Deze eerlijkheid is het, die mensen deed terugschrikken van Lenny's woordenwaterval: hij doorzàg alle valsheid, huichelachtigheid en lafheid - en bovenal: hij maakte er geen geheim van. Voor wie geen geheimen kent, is het onverdraaglijk dat zoveel mensen zich nog laten bedotten door fikties en illusies, is het onmogelijk aan te nemen dat anderen zich neerleggen bij de gedikteerde bevelen van overheden die rechtsprincipes verkwanselen; Lenny Bruce was een van hen die heden ten dage overal appelleren aan ieders geweten, een van de charismatische leiders, lekeprekers, die geen behoefte hebben aan academische, sociologische of psychologische training, maar in het gevecht om hun leven tot konkrete en waardevolle konklusies gekomen zijn, die gedeeld kunnen worden door ieder die maar luisteren wil. Bob Dylan, Allen Ginsberg, Norman Mailer, Ken Kesey: Amerikaanse individualisten die een leugen maken van de stelling als zou deze tijd er een van massificatie en standaardisatie zijn. Integendeel: nog nooit zijn zoveel individuen voortdurend niet alleen in Amerika bezig de kat de bel aan te binden, of zij dat nu doen door terwille van de lieve vrede in bed te blijven liggen, of dat zij anderszins het toneel verlevendigen door onaantastbare, onvergetelijke happenings. Wie bezig is zijn (zelf)bewustzijn te ontwikkelen (en daarom gaat het altijd, voor ieder die deze regels leest) kan zich steeds moeilijker onttrekken aan het protest tegen de uiter- | |
[pagina 131]
| |
lijke schijn, die het leven vernauwt en degradeert en de 19eeeuwse moraal die nog steeds oppermachtig is in de sociale gezelschapsspelen die ons gedrag dikteren. In vele andere opzichten behoort Lenny Bruce (‘Don't mourn the dead; they won't follow you’ zingt Bob Dylan) definitief tot het verleden: zijn grimmigheid is die van de vroege jaren '60, toen de hipster, de beat, de liefdesdichter tot de uitzonderingen behoorden en het risiko liepen arrogante vereenzaamden te worden, met niets dan hun geloof in eigen waarheid, eigen waarden - zonder enig ander klankbord dan de eigen kleine kring van ingewijden. Deze kring is opengegooid, al naar het aantal jonge mensen toenam dat bewuster de scholen verliet en bevrijder dan voorafgaande generaties in het leven kwam te staan. Tijdens Lenny Bruce's meteorisch afgelegde jaren de schrille bop, een uitzichtloze chaos en senator McCarthy - sindsdien is er de pop-revolutie in de muziek, de beeldende kunst en de letteren. Meer kleur aangebracht, zelfs in de getto's die Lenny Bruce nooit verliet, méér paranoia ook (Bruce's ‘ziekte’) omdat méér mensen deelnemen aan het gevecht om zelfbehoud, maar tevens méér en méér van de dingen waarvoor Bruce tot het einde toe vocht: gelach om tekortschietende functionarissen van het bestel. Zijn lachen was bitter, pijnlijk en ook vol zelfbeklag, maar hij was een der eersten die zijn persoonlijkheid verbond met de menselijke evolutie dezer jaren. De Beatles, de Stones, de Doors en The Who kwamen voor hem te laat; maar voor anderen zijn zij nog te vroeg; voor hen bij voorbeeld die nog net als Bruce vechten naar buiten, in plaats van - de juiste keuze nu - een eigen wereld te scheppen, los van taboes, los van autoriteiten, los van het gevecht dat door de tijd zal worden uitgevochten. Lenny Bruce was een martelaar, een heilige wellicht (Religion, Inc.) maar wat wij bovenal uit zijn message kunnen | |
[pagina 132]
| |
opmaken, is dat hij een mens, zichzelf was, met al zijn onhebbelijkheden en kwaliteiten. Als zodanig behoort hij tot de underground die van altijd is, van nu, of wie weet het, voor jou van nooit?
(14 juni 1969) |
|