Atonaal
(1951)–Simon Vinkenoog– Auteursrecht onbekendBloemlezing uit de gedichten van Hans Andreus, Remco Campert, Hugo Claus [en anderen]
[pagina 13]
| |
[pagina 14]
| |
De stad
De stad ligt grijs en terra-cotta
tussen de meren van reseda
de huizen op zwemvogelvoeten
bewegen zich maar eens per dag.
De archivaris blijft beweren
dat honderd drie en twintig torens
glimlachend op hun tenen staan
met duiven koerend in hun oksels.
De brede straten liggen languit
op hun rug de smalle straten
kruipen achteromziend weg
de grachten neuriën eenstemmig.
Boven de stad een zon van leisteen
boven de stad een maan van leisteen
maar eens per jaar kleden de bomen
zich aan en altijd zingen de vogels.
En ik loop door de brede straten
en spreek de trams aan en de autoos
en spreek een sprinkhaan van een fietser
toe maar hij verstaat het niet.
En ik loop door de smalle straten
en groet bekende fietsendieven
en schilder vrouwen op een straathoek
voorzichtig bij het is hun vak.
| |
[pagina 15]
| |
En langs de grachten op de pleinen
speel ik harmonica en soms
wordt er een raam half opgeschoven
soms kom ik boven voor een nacht.
En ik leef grijs en terra-cotta
tussen de honderd zoveel torens
de huizen op te grote voeten
en de meren van reseda.
| |
[pagina 16]
| |
Er brandt een helderziendheid achter mijn ogen
die mij blind maakt. Ik zie feesten als een
onberekenbaar seinen met vlaggen of spiegels vol
zonlicht. Ik zie de traagheid der kruipende dieren.
Ik zie een vallend lichaam lachwekkend om te zien.
Ik zie mijzelf staan in de zoutvlakten van mijn
lichaam. Ik zie dat ik schreeuw maar ik versta
mijn eigen woorden niet. Ik zou willen huilen zoals
een dier moet huilen maar mijn gezicht bestaat niet
meer. Ik zie alleen mijn ogen die mijn ogen zien.
| |
[pagina 17]
| |
Ik sta tussen mensen
van glas ik loop
met nesten vol vogels
in mijn armen.
De draaideur van
mijn ogen zingt
ik maak met vijf
stukjes ijzer muziek.
Mijn voeten bespelen
het asfalt ik vraag
mijn liefste om
syncopen.
| |
[pagina 18]
| |
Uit: De taal der dieren
Sammy Seccotine
de siamese kat van John en Sheila Bowers
(lees The White Goddess en streel de baard van d.h. lawrence)
heeft de blauwe ogen der schemergoden
het nachtblauw der betovering
Een blauwe boot zeilde op de rivier
een blauwe kiel een blauw groflinnen zeil
de avond zat in vissers naast mij op de oevers
witvissen improviseerden nog wit licht in de rivier
Maar deze nacht
zal ik voorover vallen
mijn handen zullen blijven steken in de aarde
mijn zijdelingse mond zal woorden zeggen:
dodenlied / stemband / ortolan / lievevrouwebedstro / tussen
Scylla en Charybdis / liefste zo dwaas als liefste / lied om te
leven of niet / lied
Je loopt met luie stappen door de straten
je vangt de regen in je open mond
je draagt het jukbeen van het hoge noorden
er staat
egyptische duisternis in je ogen
| |
[pagina 19]
| |
je zegent
de olievlekken in de goten
het lichten der lippen in de avond
de dans der ogen en het huizenvuil
Ik geef je dit
stenen voor woorden
schelpen voor letters
en al het water van de zee
en de brandende schepen langs de horizon
| |
[pagina 21]
| |
|