moedende, kwam in gelederen van tweeën dapper aanrijden. Toen hij op eenige honderden passen gepasseerd was, riepen onze officieren: ‘Hands-up!’; terwijl de burgers opsprongen, den vijand tegemoet liepen en een dertigtal paarden bij den toom grepen en de ruiters ontwapenden. Er ontstond een algemeene verwarring onder den vijand; de meeste huzaren joegen weg in de richting, die zij op zouden gaan; het grootste aantal echter vluchtte terug met achterlating van een colt-maxim en een heliograaftoestel, die in onze handen vielen.
Zooals reeds gezegd, geschiedde dit in het Boschveld, waar de boomen, meestal zwarthaak-en-steekdoornboomen, dicht op elkander stonden. Nog een dertigtal huzaren werden ingehaald en gevangen genomen, verscheidene werden van hun paarden gerukt door de takken en zagen er akelig verscheurd en gekwetst uit. Zij hadden hun handen en aangezicht aan stukken gekrabt en hun kleeren van het lichaam gereten. Het schieten van de kanonnen verergerde de verwarring. Dezen werden gericht van uit de achterhoede op de streepen stof van de vluchtende soldaten. Aldus slaagde de vijand erin verscheidene zijner eigen manschappen te treffen.
Het gevecht, als men het zoo noemen wil, duurde tot laat in den avond. Toen de burgers teruggeroepen werden, was het verlies aan onze zijde slechts één gesneuveld, ltnt. D. Smit van de Johannesburger politie. Wat het juiste verlies van den vijand was, kon niemand zeggen. Dat niet alle gesneuvelde soldaten begraven werden, valt niet te betwijfelen; want eenige weken daarna vonden wij nog eenige lijken, die door ons werden begraven. Niemand zou dezen gevonden hebben in de dichte bosschen, als hij niet per toeval er op was afgekomen.
De burgers waren nu weer in het bezit van een honderdtal nieuwe paarden en zadels en de verloren pom-pom was vervangen door den colt-maxim, zoodat het verlies aan de Bloedrivier gedeeltelijk hersteld was. Generaal