Deze brief werd door een kaffer, onder bescherming van de witte vlag, gebracht en door onze brandwachten afgenomen; doch niet alleen niet beantwoord, omdat een veldcornet geen bevoegdheid heeft om in zake van vrede te handelen; maar ook omdat het beneden de waardigheid van ieder rechtschapen mensch is om briefwisseling te houden met een persoon, die gedeserteerd is.
Op een goeden morgen kwam onze mijnheer toch aanrijden tot bij onze buitenposten, welke hem in arrest naar het lager brachten, van waar hij vervoerd werd naar de gevangenis te Roos-Senekal. (Dit dorp was toen nog in ons bezit). Eenige dagen later werd hij terechtgesteld voor een militair hof, dat hem, na de sterke getuigenissen tegen hem gehoord en kennis genomen te hebben van de massa dokumenten; die bij zijn arrest op hem gevonden waren, ter dood veroordeelde.
Na verloop van, ik geloof eenige weken, kwam op een goeden avond een kar bij ons lager te Windhoek aanrijden, waarin gezeten waren luitenant De Hart, een van de lijfwachten van den President, eenige gewapende burgers en de veroordeelde De Kock. Zij hielden stil voor mijn tent en mij werd een groote, officieele brief overhandigd, die een proklamatie bevatte van de H.Ed. Regeering, waarbij het doodvonnis, uitgesproken over M. de Kock, volgens wet werd bekrachtigd en mij werd opgedragen dit vonnis te doen voltrekken op militaire wijze, 24 uur nadat de veroordeelde van deze bekrachtiging had kennis gekregen.
Een pijnlijken indruk maakte dit bevel op mij; doch ik moest het uitvoeren en hoe spoediger dit gebeurde, dacht ik, hoe beter voor beide partijen. Ik ging naar den veroordeelde met het document en zeide: ‘Mijnheer de Kock, de Regeering heeft het doodvonnis over u uitgesproken, bekrachtigd en mij is de pijnlijke plicht opgelegd u dit mede te deelen, alsook dat morgenavond ongeveer te dezer tijd het vonnis zal voltrokken worden. Hebt u