vijand verloor hier verscheiden dooden en gewonden.
De cavalerie vluchtte zoo snel, dat de infanterie soms de eenige bedekking was voor de kanonnen, en, ofschoon deze laatste zich ook met versnelden pas terugtrok, deed zij zulks tenminste al vechtende.
Ik geloof niet te veel te zeggen, wanneer ik verklaar dat generaal Kitchener het te danken heeft aan de hardnekkige verdediging van deze infanterie dat zijn wagens dien dag niet onze buit werden.
Vijands ambulance onder Dr. Mathews met vier bedienden en eenige gewonden viel in onze handen en werd later naar de Engelschen teruggezonden. Wij volgden zoo goed mogelijk den terugtrekkenden vijand op; maar toen wij zoowat negen mijl van Belfast waren, waarheen de vijand in terugtocht was, opende men vuur op ons met een 4.7 scheepskanon vanuit de forten bij Belfast, en de schoten waren zoo goed gericht, dat de lyddietbommen spoedig tusschen ons barstten. Wij waren nu op een open vlakte, geheel blootgesteld en in het gezicht van vijands forten te Belfast. Twee onzer burgers werden hier gewond.
Een veldcornetschap, zoo wat 35 burgers sterk, onder nu wijlen veldcornet Japie Kriege, wilde den vijand bij den drift van een spruit afsnijden. De aanval werd zeker dapper gedaan, maar hij waagde zich te ver vooruit en als de vijand niet zelf op de vlucht was geweest, dan zou hij zeker met al zijn burgers zonder veel moeite zijn gevangen genomen. Gelukkig voor hem zag een andere veldcornet zijn toestand, en deze liet den vijand zoo scherp beschieten en hield hem zoo bezig, dat het de aandacht trok van veldcornet Kriege, die nu met zijn burgers uit het nauw werd gebracht. Tegen donker lieten wij den vijand met rust en keerden terug naar ons lager. Den volgenden morgen werd mij door de voorposten gerapporteerd, dat de vijand in het geheel niet meer te zien was.