zien hulle vlug allen met de Regeering en al. Jullie is bijkans op de Portugeesche grens. En nou wil ik en mijn maats net weet wat jullie plannen is.’
‘Ja, mijnheer Erasmus,’ antwoordde ik, ‘wat jij zeg is wel bijkans waar, maar zooals jijzelf zeg, leg jij en je maats bij jullie vee en vrouwens in de bosschen, en nou wil ik graag weet of jij al ooit geprobeer het om te help die vijand te stuit en wat je het recht geeft zoo te spreken.’
‘Wel, ik moet met mijn vee vlug; want jullie leef ook daarvan.’
‘Goed’, zei ik, ‘wat wil u hebben; want ik heb weinig lust om verder met u te praat?’
‘Ik wil weet,’ zei hij,’ of julle wil aanhou om te vlug en of daar geen plan is om vrede te maak. Zoo niet dan gaan ons nou reguit naar Buller en ‘handsup’, dan red ons al ons goed.’
‘Wel vriend,’ antwoordde ik ‘ons Regeering is die mensen wat vrede moet sluit en het is niet voor u en mij, wanneer ons vee en familie in gevaar raak, zich maar over te geven aan die vijand en verraad te speel tegen die eigen natie.’
‘Nou ja, dag generaal, ons gaat maar vort.’
Ik zond rapport aan mijn voorposten om deze heeren te bespieden en op te letten of zij werkelijk naar den vijand gingen. Denzelfden avond bracht de brandwacht de 20 paarden en de wapenen van Erasmus en zijn gezelschap, welke wapenen en paarden hun ontnomen waren, toen de heeren op weg waren naar den vijand.
Dit is een voorbeeld van iets wat zeer zeer dikwijls gebeurde in het laatste tijdperk van mijn kommandoleven. Het bleek echter altoos dat dit soort burgers niet behoorde tot die welke, wanneer het noodig was, vochten. In menig opzicht konden zij ook beter gemist worden; want gewoonlijk waren zij het die altoos graag wilden weten wat gaande was, en gingen de zaken dan niet naar hun zin, dan misleidden zij veelal ook nog anderen.