Van Berg-en-Dal tot Nooitgedacht.
De slag van Berg-en-Dal behoorde tot het verleden en andermaal trokken wij terug. De Regeering, die van Machadodorp naar Watervalstation gevlucht was, bevond zich nu reeds te Nelspruit, drie stations verder, steeds omgeven door een klomp ambtenaren en eenige Volksraadsleden, die, onder allerlei voorwendsels liever bij haar bleven, waar zij alles volop genoten, dan gevaar te loopen. Dan waren er nog een halfdozijn Joden van bedenkelijk karakter, van wie de een een contract had om kleeren uit Delagoa-Baai binnen te smokkelen, de ander om koffie en suiker aan de kommando's te leveren. Gewoonlijk kreeg de een of andere ambtenaar of quasi-ambtenaar uit deze transacties de noodige provisie. Menig burger en menig officier spraken terecht hun misnoegen en walging uit over zulk een toestand. Maar zoo was het nu eenmaal en zoo bleef het.
Van Berg-en-Dal trokken wij denzelfden nacht over Machadodorp naar Helvetia, waar wij halt hielden; terwijl een kommando onder zekere ambitieuse kommandanten, Dr. Krieger en Schröder, den spoorweg te Waterval-Boven moesten bewaken.
Den volgenden morgen was het veld, zoover men zien kon, één reusachtige stofwolk. ‘Die Engelse kom’ was het eenige wat men hoorde, en zij kwamen in verpletterende overmacht. Wij schoten met onze kanonnen op hun voorposten, die Machadodorp reeds voorbij waren. De vijand