vonden, dat de sleutel tot al onze posities lag in een vooruitstekend randje aan de rechterzijde van de spoorlijn;
welk randje verdedigd werd door de dappere Johannesburger politie, terwijl rechts de Krugersdorpers en Johannesburgers en links de Germistonburgers geposteerd waren.
Zoo had een tweede Spioenskop-gevecht plaats gedurende zes lange dagen. De burgers hielden vastberaden hun posities. Menige bestorming van den vijand werd door een gering getal Boeren dapper teruggeslagen. De Engelschen, niet ontmoedigd door het verlies van vele hunner dappere soldaten en het falen om de Boeren uit de Klipkopjes te drijven met hun groote overmacht van soldaten en artillerie, waren zoo vast besloten, dat het bij meer dan een onzer groote bewondering wekte.
De morgen van den 27 Augustus was het duidelijk dat de vijand zijn hoofdmacht op dit randje concentreerde. Eenige scheepskanonnen beschoten het van verschillende kanten; terwijl eenige veldbatterijen een onafgebroken bombardement er op onderhielden. Het randje was voortdurend in een wolk van rook en stof gehuld. De infanterie stormde onder bedekking der kanonnen; doch de politie en burgers verdedigden zich dapper. Het kanonvuur duurde onafgebroken voort en telkens weer werd de bestorming door een ander regiment herhaald. Hier sneuvelde onze dappere luitenant Pohlmann en werd kommandant Philip Oosthuizen, die zich met zijn kommando zoo heldhaftig verdedigd had tegen de geweldige overmacht, gewond.
Ongeveer een uur voor zonsondergang viel de positie in vijands handen. Ons verlies was zwaar; twee officieren en 18 manschappen waren dood of gewond, terwijl 20 onzer krijgsgevangen werden gemaakt.
Zoo eindigde een der hevigste gevechten, welke nog van beide zijden in dezen oorlog geleverd waren. Behalve bij het gevecht van Vaalkrans, aan de Tugela, hadden onze kommando's hier het hevigste en zwaarste bombardement