Laingsnek. Weenende vrouwen en kinderen zagen ons verwijtend aan. Sommige menden zelf, andere dreven hun vee aan. In één woord, het was een schouwspel, dat ik hoop geen tweede maal te zullen beleven.
De Natalsche kaffers waren dadelijk gereed hun haàt tegen de Boeren te toonen. Nauwelijks waren onze kommando's een Boerenplaats voorbijgetrokken en hadden de families haar woningen verlaten, of de kaffers stroomden er heen en plunderden en roofden zooveel zij konden, Sommige zelfs randden achtergebleven vrouwen en kinkeren aan. Het meeste kwaad werd aangericht door kaffers door blanken aangezet, hetzij dezen imperiale troepen waren of Natalers in militairen dienst. Dat hun daden de goedkeuring wegdroegen van de Britsche autoriteiten, daaraan valt niet te twijfelen, zulks wees de loop der omstandigheden ten duidelijkste aan. Ik wil hier niet te verstaan geven, dat de kaffers bevel hadden gekregen blanke vrouwen en kinderen aan te randen; doch de verantwoordelijke autoriteiten hadden moeten weten wat er gebeuren zou, wanneer deze woestelingen werden losgelaten, of wanneer hun bevolen werd een of ander verwoestingswerk voor de militairen te verrichten.
Toen ons kommando New-Castle doortrok, was dit bijna geheel verlaten; slechts eenige Britsche onderdanen, die hadden gezworen zich neutraal te zullen houden, waren er achtergebleven.
Tot mijn spijt moet ik hier vermelden, dat gedurende onzen terugtocht sommige gouvernementsgebouwen door eenige onverantwoordelijke personen in brand werden gestoken. Zoo werd te New-Castle, naar ik vernam, door een Italiaansch officier een publieke zaal in brand gestoken, zonder dat daartoe eenige order was gegeven of eenige reden bestond. Zooals kon verwacht worden van eenig invallend leger zijn door burgerpatroeljes en andere geisoleerde troepen verlaten woningen geplunderd en vernield geworden. Overigens zijn er geen wreedheden aan