| |
| |
| |
4 Voor een vrij en vernieuwd België
De kleinere groeperingen zijn meestal op regionale basis gestart. Hun zwaartepunt bleef de ganse bezetting door Antwerpen, Brussel, Leuven of Luik. Er kwamen natuurlijk ook kernen in andere steden. Op ideologisch en sociaal vlak trad er eveneens een verruiming op, zeker na de invoering van de verplichte tewerkstelling in 1942. verzetsmensen van alle strekkingen streden zij aan zij, wat ook de godsdienstige of politieke overtuiging was van de stichters. Aan de leiding van de BNB waren er b.v. zowel overtuigde katholieken als vader en zoon Joset, als vrijmetselaars b.v. Louis Schmidt, de liberale burgemeester van Etterbeek. Zelfs bij de NKB waren het niet allemaal overtuigde royalisten. De dokwerkers van de NKB-groep van Colson, waren vóór de oorlog wellicht overtuigde aanhangers van Camille Huysmans.
Wat de activiteit betrof, was er eveneens een sterke overeenkomst tussen al die groepen. Ze verzamelden allemaal inlichtingen, gaven sluikbladen uit, deden op beperkte schaal aan sabotage, hielpen de joden en werkweigeraars. Ze namen allemaal deel aan de bevrijdingsgevechten en de ‘ordehandhaving’ in september 1944.
| |
De Witte Brigade - Fidelio
Pas na de oorlog bleek hoeveel verzetsbewegingen er wel bestonden. Tijdens de bezetting was er alleen sprake van ‘De Witte Brigade’ en ‘De Witten’. In september 1944 werd duidelijk dat ‘De Witte Brigade’ eigenlijk de naam was van één bepaalde groepering. Ze was vooral sterk in Antwerpen, maar had vanaf begin 1941 ook afdelingen in Lier, Gent, Aalst, Brussel, het Waasland en de kuststreek. In de herfst van 1943 ontstonden ook enkele kernen in Wallonië. Na de bevrijding was ‘De Witte Brigade’ de enige verzetsbeweging, die haar zetel in Vlaanderen had. ‘De Witte Brigade’ is in de zomer van 1940 ontstaan uit de liberale jeugdbeweging ‘De Jonge Geuzenwacht’. Via de stichter, de Antwerpse onderwijzer Marcel Louette, traden heel wat onderwijsmensen en personeelsleden van de stadsdiensten toe. Alhoewel de stichtende kern uit een liberaal milieu kwam, waren al vlug alle ideologische strekkingen vertegenwoordigd. Vanaf 1914 kwamen veel politieagenten bij de ‘Witte Brigade’. Vooral het korps van Deurne was goed vertegenwoordigd en zou ook veel slachtoffers tellen.
De activiteiten van de ‘Witte Brigade’ verschilden weinig van die van de andere verzetsgroepen. Het begon met anti-Duitse propaganda en vaderlandslievende manifestaties op 21 juli en 11 november. Vanaf eind 1940 werden militaire inlichtingen verzameld onder meer over de haveninstallaties en de geplande Duitse invasie in Engeland. Deze inlichtingen werden via verscheidene kanalen aan de Engelsen bezorgd. Via Arthur Degreve, leraar aan het atheneum te Berchem waren er contacten met de diensten ‘LUC’ en ‘BRAVERY’, en mevrouw Van Nitzen zorgde voor de verbindingen met ZERO.
Daarnaast waren er ook kleine sabotageacties bij de spoorwegen en in de haven. Evenals bij andere groepen werden ‘Zwarte lijsten’ aangelegd van collaborateurs. Het was veeleer de bedoeling hen te intimideren. Tot aanslagen is het wel 'n paar keer gekomen, maar hierbij ging het duidelijk om gevallen van infiltratie door medewerkers van de Duitse politiediensten. Verschillende acties mislukten en leidden tot de arrestatie van de daders.
Vanaf eind 1940 gaf de Witte Brigade een sluikblad uit ‘Steeds Verenigd - Unis Toujours’. De stichters van het blad waren Van Gaver en de gebroeders Crutzen. Erg verdienstelijk was de hulp aan de joden vanaf de zomer van 1942. Een groot deel van de bevolking was zo ge- | |
| |
schokt door de brutale jacht op weerloze joodse families dat dit voor velen de weg naar het verzet geëffend heeft. Heel wat leden van de Witte Brigade hielpen joden onderduiken of brachten hen over naar veiliger plaatsen op het platteland.
Wellicht door de sterke Duitse concentraties in en rond Antwerpen, had de Witte Brigade, evenals het Belgisch Legioen - Leger van België, de Nationale Koninklijke Beweging en het OF zwaar te lijden onder de vele arrestaties, vooral vanaf eind 1943. Bij de aanhouding van een vooraanstaand lid van de Witte Brigade, dat evenwel wist te ontsnappen, werd een uitvoerige ledenlijst gevonden. 58 personen werden naar Duitse kampen gevoerd. Daarvan zijn er 39 overleden. De meeste slachtoffers vielen bij de razzia's van januari 1944. Hierbij werden 62 politieagenten uit Deurne gearresteerd. De hoofdcommissaris kwam vrij na veertig dagen, zijn vrouw na drie maanden. Van de 59 gedeporteerden overleefden er 42 de oorlog niet. Er waren razzia's in april, mei, juni en juli 1944. Bij de aanhoudingen in mei werd ook Marcel Louette (Fidelio) aangehouden.
Zoals meestal het geval was, werd ook hij zwaar mishandeld. Door de vele arrestaties ging de organisatie erg verzwakt de bevrijding tegemoet. Bij de bevrijding van de haven werkte de Witte Brigade samen met de andere bewegingen: het Geheim Leger, het OF, de NKB en de Groep-G. De Witte Brigade verloor ongeveer 400 leden op een totaal van 3.750 erkende leden.
Bij de bevrijding werd de benaming lichtjes gewijzigd in ‘Witte Brigade-Fidelio’. De groepering kreeg de schuld van alles wat er in het verzet verkeerd liep en de naamsverandering kwam dus net op tijd. Bij zijn terugkeer uit Duitsland bleef Marcel Louette tot zijn dood in 1978 de symbolische leider van het verzet.
| |
De Belgische Nationale Beweging
De stichtingsvergadering van de Belgische Nationale Beweging had plaats op 17 december 1940. Het initiatief ging uit van Aimé Dandoy, een Brusselse kapper. Verder waren nog aanwezig: een student geneeskunde, een chauffeur, een kassierster in een bioscoop en de broer van Dandoy. Over de stichting van de BNB is na de oorlog heel wat inkt gevloeid. Wat er ook beweerd werd, de eigenlijke stichter was Aimé Dandoy. De dominerende figuur was de vroegere Hoge Commissaris voor de Economische Expansie, Camille Joset. Hij was al in de eerste wereldoorlog ter dood veroordeeld en had in 1940 al zijn eigen verzetsgroep: de Brigades Toast. Door de relaties van Joset kreeg de BNB vertakkingen over het hele land en in diverse politieke milieu's. Dankzij Joset trad b.v. ook de liberale politicus Louis Schmidt toe. Na de oorlog bekloeg Joset zich over de pijnlijke discussies in verband met de stichting. In een brief van 19 mei 1945 schreef hij: ‘De beweging kende zoveel vaders dat ik nu werkelijk een ongewenste of een machtsmisbruiker schijn te zijn’.
Na de arrestatie van Aimé Dandoy begin 1942 nam Joset officieel de leiding van de BNB over. Op 14 april 1942, net voor zijn aanhouding, riep hij een vergadering bijeen van een Patriottisch Front. Daarop waren verscheidene verzetsgroepen vertegenwoordigd: het Belgisch Legioen, de BNB, de NKB, de Belgische Partij, Pro Patria en La Légion Noire. Door de aanhouding van Joset kwam er van dit Patriottisch Front niet veel in huis. Met het OF waren de betrekkingen soms goed, soms gespannen. Beide verzetsbewegingen wilden immers alle groeperingen vertegenwoordigen. De relaties tussen het OF en de BNB waren in elk geval erg merkwaardig. Fernand Demany, één van de stichters van het OF, schreef 'n hele tijd voor het blad van de BNB ‘La Voix des Belges’. Ondanks de uiteenlopende opvattingen van beide bewegingen bleef Demany steeds goede contacten onderhouden met de BNB-leiding.
Tot de belangrijkste activiteiten van de BNB behoorden de sluikpers, het inlichtingswerk en de hulp aan ondergedokenen en geallieerde piloten. De groepering genoot vooral bekendheid via haar sluikblad ‘La Voix des Belges’. Er waren ook: ‘La Voix du Luxembourg’, ‘La Voix de Etudiants’, ‘La Voix des Coloniaux’, ‘La Voix des Gaumais’, en een Nederlandstalige uitgave ‘De Stem der Belgen’. Het eerste nummer van ‘La Voix des Belges’ verscheen op 10 augustus 1941. De eerste hoofdredacteur was Guy-Fernand Hannecart. Na zijn aanhouding nam de zoon van Camille Joset, een Jezuïet, het roer over.
| |
| |
1
2
3
4
5
6
(1) Camillejoset, één van de leidende figuren van de BNB (in rolstoel)
(2) Zijn opvolger Raymond Defonseca
(3) Louis Schmidt, de liberale burgemeester van Etterbeek, vrijmetselaar en BNB-bestuurslid
(4) De sluikpers van de BNB
(5) Marcel Louette, stichter en leider van de Witte Brigade - Fidelio
(6) Houten namaak-revolver, gebruikt door leden van de Witte Brigade
| |
| |
Alhoewel de Belgische Nationale Beweging militanten aantrok van uiteenlopende denkrichtingen, stonden er in haar sluikblad toch merkwaardige dingen te lezen. Tekenend voor de geest des tijds waren de pleidooien voor een sterke uitvoerende macht ten koste van het parlement en voor de afschaffing van het algemeen enkelvoudig stemrecht. Bovendien was het blad voorstander van een zekere vorm van censuur. Dergelijke standpunten werden ook vertolkt in de clandestiene discussiegroepen van katholieke politici als de Bus de Warnaffe, die trouwens een medewerker was aan ‘La Voix des Belges’. In verband met de relatie tussen koning en regering hoopte ‘La Voix des Belges’ in maart 1943 nog dat alles in orde zou komen. Zij juichte de houding van de regering toe, maar had eveneens vertrouwen in de koning. Dat vertrouwen was wel ernstig geschokt geweest toen het huwelijk van de koning in november 1941 bekend geraakte. ‘La Voix des Belges’ had een hoge oplage en gold samen met de ‘Libre Belgique’ als één van de best gemaakte clandestiene bladen. Voor de meeste BNB-leden leverden de nogal uitgesproken ideologische standpunten geen probleem op, ook al konden ze er niet altijd mee akkoord gaan.
Wat de BNB onderscheidde van de andere verzetsgroeperingen waren de nauwe banden met een inlichtingsdienst MILL. Na sporadische contacten met andere diensten was de BNB via tussenpersonen in contact gekomen met de chef van MILL, de geparachuteerde agent Marquet.
De BNB had een eigen sector in MILL en bezorgde de dienst belangrijke inlichtingen. Vooral BNB-Luxemburg leverde uitstekende informatie, die ze bekwam van grensarbeiders die in het Groot-Hertogdom (Arbed), Frankrijk en Duitsland werkten.
De leiding van MILL stond erop dat de BNB-leden die voor de dienst werkten geen andere verzetsactiviteiten zouden ontplooien. Uit veiligheidsoverwegingen wilde MILL geen vertegenwoordiger in het directorium van de BNB. De BNB had speciale groepen (brigades de choc) voor ‘bijzondere’ opdrachten, onder meer het neerschieten van infiltranten. Daarnaast waren er ook de epuratiecomité's. Hun taak bestond in het aanleggen van ‘Zwarte Lijsten’ van collaborateurs. In een rondschrijven van kerstmis 1942, verstrekte de BNB-leiding richtlijnen voor de werking van de epuratiecomité's. Naast het aanleggen van steekkaarten van ‘actieve verraders’, kregen de comité's een tweede belangrijke opdracht mee, namelijk de demoralisatie van de aanhangers van de Nieuwe Orde en vooral van de oorlogsburgemeesters en andere gezagdragers. Zo werd aan de leden van de comité's gevraagd de hen bekende collaborateurs op te bellen vanuit openbare telefooncellen en te informeren naar hun lengte voor de... doodskisten. Even luguber was het sturen van (nietsvermoedende) begrafenisondernemers naar het adres van een VNV'er of Rexist. Ook het schrijven van dreigbrieven werd sterk aangemoedigd.
In de meeste gevallen beperkten de epuratiecomité's zich tot het signaleren en het pesten van de medewerkers van de bezetter. Soms gingen ze wel verder en schakelden ze de ‘brigades de choc’ in. Ook hierin verschilde de BNB weinig van de andere verzetsgroepen, de partizanen en het Geheim Leger uitgezonderd. Door haar zeer uiteenlopende activiteiten stelde de BNB zich bloot aan infiltraties door de Duitse politiediensten. Op 17 en 18 februari 1944 werden 98 vooraanstaande BNB-leden aangehouden, waaronder de opvolger van Joset Defonseca, de politiecommissaris van Sint-Gillis.
Kort na de bevrijding werden de contacten tussen de leiding en de plaatselijke afdelingen moeizaam hersteld dankzij François Amiel.
| |
De Nationale Koninklijke Beweging (NKB)
De NKB is gegroeid uit een rexistische jeugdgroep in Aarschot. Dit lijkt wel verwonderlijk maar het ging hier om jongeren zoals Lucien Meyer en Theo Simon, die de collaboratiepolitiek van Rex en VNV niet konden slikken. Zij kwamen in contact met de Leuvense hoogleraar Eugène Mertens de Wilmars, eveneens een gewezen Rexist en een fervente aanhanger van Koning Leopold.
Van oktober 1940 tot de zomer van 1941 was de NKB voornamelijk actief in de streek van Leuven-Aarschot en recruteerde zij vooral in studentenmilieu's en bij onderofficieren. Haar belangrijkste bedoeling was de jeugd weghouden
| |
| |
van het VNV en de collaboratie. Om de Duitsers te misleiden deed de beweging zich voor als een turngroep, onder de benaming ‘Naar Kultuur en Bekwaming’.
In juli 1941 kwam er reactie van de bezetter. Lucien Meyer werd aangehouden, alle brochures werden in beslag genomen, en de beweging werd verboden. Later kwamen belangrijke figuren van de katholieke rechterzijde en uit militaire milieu's naar de NKB, waaronder prins de Ligne, generaal Graff, majoor Monteyne en kapitein van Nooten. De leiding berustte bij prof. Mertens. Na zijn aanhouding, in augustus 1942, werd hij opgevolgd door generaal Graff.
Toen commandant Claser, de leider van het Belgisch Legioen, met het oog op een geallieerde landing zijn ‘Vrijkorps’ uitbouwde deed hij ook een beroep op de Nationale Koninklijke Beweging. Claser wilde zijn Vrijkorps voorbereiden op een geallieerde landing, die hij verwachtte in 1943. Na zijn aanhouding werkte men nog 'n tijd verder aan de organisatie van het Vrijkorps, maar door de infiltratie van de gevreesde Abwehr-agent Prosper De Zitter werd de hele onderneming opgedoekt. Velen schoten er het leven bij in, onder andere kapitein van Nooten.
Politiek gezien was de NKB-leiding gewonnen voor een autoritair regime onder leiding van de koning. Om haar plannen uit te voeren had de NKB de beschikking over koninklijke troepen (meestal oud-militairen) en koninklijke wachten. De koninklijke wachten waren belast met de propaganda en de ordehandhaving.
De politieke ideeën van de NKB werden vastgelegd in de brochure ‘De grondbeginselen van de NKB (1941)’. Kenschetsend waren de opvattingen over de politieke partijen: ‘Wat de partijen ten goede moet strekken, wordt door de partijen ontaard of gewoonweg herleid tot een zaakje maken ten gunste van eigen winkel’. Zoals andere behoudsgezinde bewegingen, zowel bij de collaboratie als het verzet, liet de NKB geen spaander heel van de ideeën van de Franse revolutie. ‘Gelijkheid is louter hersenschim. Ongelijkheid is eigen aan de menselijke natuur. Er heerst orde wanneer die ongelijkkheid op de meest harmonische wijze en met het oog op iedereens welzijn wordt geregeld’. Bepaalde punten uit de grondbeginselen vertonen een opvallende gelijkenis met het ideeëngoed van de discussiegroepen rond katholieke politici als baron Moyersoen en Tony Herbert. Ook in ‘La Voix des Belges’, het orgaan van de BNB kwamen dezelfde gedachten terug.
Al dacht de leiding ongetwijfeld sterk in autoritaire richting, de basis liet zich weinig gelegen aan politieke discussies. De meeste leden waren koningsgezind, zoals zovelen in het verzet en er buiten...
De NKB had ongetwijfeld 'n grote aanhang in katholieke middens, maar dit was sterk streekgebonden. In de streek van Leuven kwamen nogal wat NKB'ers uit de Christelijke Arbeidersbeweging en de Boerenbond. In Antwerpen waren er heel wat dokwerkers en personeelsleden van de havendiensten. Het is die groep die 'n grote rol speelde bij de vrijwaring van de haven in september 1944.
Zoals bij de andere verzetsgroepen was de politieke kleur bijzaak. Er waren ook groepen in Wallonië, maar het zwaartepunt lag toch in het Vlaamse land. De NKB was zeer actief in de acties tegen de verplichte tewerkstelling. Dit was onder meer te verklaren door haar nauwe bindingen met de Christelijke Arbeidersbeweging, althans op plaatselijk vlak.
De NKB deed ook aan inlichtingswerk en kleinere sabotages. Ze verleende hulp aan ondergedoken joden en geallieerde piloten en gaf een paar degelijke sluikbladen uit, onder andere ‘Vrij Volk’ in Leuven. Uit de inhoud was niet onmiddellijk af te leiden dat het een NKB-uitgave was. Wel werd er regelmatig hulde gebracht aan de koninklijke familie, maar dat was ook in andere clandestiene bladen het geval. Van politieke meningsverschillen met andere groepen was weinig te merken. Zo publiceerde het blad ook manifesten van het OF en de partizanen.
Wat de aanvallen op de collaborateurs betreft, was de toon haast even agressief als in ‘De Partisaan’ en de bladen van het OF. In juni 1943 waarschuwde ‘Vrij Volk’ in klare taal ‘Merckx (Pastrel), Broos en Co. van Kieseghem’: ‘Ze zullen mogen kiezen de kogel of de strop’. Af en toe slopen er in de ‘speurdertjes’ ook wel eens vergissingen. Die werden soms nog tijdens de bezetting rechtgezet en ook erna. In het bevrijdingsnummer was de redactie trouwens op haar hoede: ‘Het is niet onmogelijk dat enkele vergissingen zijn ingeslopen bij het vermelden van verraders en collaborateurs’. In
| |
| |
hetzelfde nummer riep ze op tot kalmte: ‘In een beschaafd land is het hooge woord aan het Gerecht. Wij doen geen zelfrecht’. De titel van het artikel spreekt evenwel voor zichzelf: ‘Afrekening’. Het slot evenzeer: ‘Goedhartigheid en vergiffenis zou tegenover onze gesneuvelden en gefusilleerden een kaakslag beteekenen, onze politieke gevangenen, krijgsgevangenen en gedeporteerden eischen vergelding voor hunne verraders (...). Kalm en menschwaardig eischen wij snelle en doelmatige gerechtigheid’. In het bevrijdingsnummer van ‘Vrij Volk’ distantieerde de redactie zich ook voor het eerst van de-partizanen:
EN GIJ, WAT DENKT GIJ?
‘Ze’ schoten te Meensel Kieseghem een verrader neer, als tegenmaatregel werden er drie burgers neergeschoten en 94 mannen gevangen gezet, na onnoembare mishandelingen.
‘Ze’ schoten te Tienen een verrader neer, twee mannen en een vrouw werden willekeurig neergekoggeld.
‘Ze’ schoten te Charleroi den burgemeester, zijn vrouw en zoon neer, als vergelding werden 20 burgers gefusilleerd.
‘Ze’ pleegden sabotage te Lovenjoel, op één nacht werden 15 jongens aangehouden en 5 te Corbeek-Loo.
‘Ze’ legden een bom te Leuven, maar 9 arbeiders werden gekwetst, waarvan twee overleden.
Dit zijn maar enkele feiten onder de vele. Voor vijf zwarten en twee sabotagedaden werden 28 burgers gefusilleerd of neergekogeld, 114 mannen en vrouwen aangehouden en mishandeld, en 7 gekwetsten. Dat zijn de zwarten niet waard.
‘Ze’ meenen ons Volk en Land te dienen, maar verhogen slechts hun leed en ellende. Den oogenblik is niet gekomen om af te rekenen, en toch ook niet op zulke wijze. Verrraders bestraffen en sabotage plegen is geen liefhebberswerk. Indien een verrader onmiddellijk onschadelijk moet gemaakt worden, gebeurt dit zóó dat de bevolking er geen groot nadeel bij onderga. Patriotisch handelen, is handelen in belang van Volk en Land! En gij wat denkt gij?
(Vrij Volk, september 1944).
De fervente koningsgezindheid van de NKB-leiding had voor gevolg dat er geen steun te verwachten viel vanuit Londen. Volgens een naoorlogs rapport van de NKB zag de regering in Londen in de NKB een ‘dictatoriale organisatie, die een staatsgreep voorbereidde’. Prins de Ligne en kolonel Monteyne die naar Londen gevlucht waren, konden er weinig uitrichten. Na de bevrijding werd de beweging slechts moeizaam erkend, ondanks het heldhaftig optreden van de NKB-groepen in Antwerpen. Uiteindelijk werd er een typisch Belgische oplossing gevonden: de NKB werd enkel erkend in de provincies Antwerpen, Brabant en Oost-Vlaanderen, maar niet in Wallonië. Intussen was de koningskwestie losgebarsten. Een groot deel van de NKB-leden had zich in de strijd gegooid, trouwens samen met heel wat leden van het Geheim Leger.
Ondanks de kritiek op de NKB in bepaalde verzetsmilieu's, werd de beweging niet gespaard door de bezetter. De activiteiten in de sluikpers, de ontsnappingslijnen, het inlichtingswerk en vooral in de hulp aan de werkweigeraars kostten aan 166 NKB-leden het leven. Ongeveer 300 overleefden de kampen. Een honderdtal NKB-leden sneuvelden bij de bevrijdingsgevechten.
| |
Het Bevrijdingsleger
Het Bevrijdingsleger kreeg zijn naam, lang voor de geallieerde overwinning in zicht was. De groepering had haar wortels in de Luikse christen-democratische milieu's. De stichters, onder andere minister Delfosse, Léon Servais, Joseph Fafchamps en Pierre Clerdent behoorden allen tot de christen-democratische strekking. Zij werden in hun engagement in het verzet sterk beïnvloed door hun vijandigheid ten opzichte van de Unie voor Hand- en Geestesarbeiders.
Kort na de oprichting kwam ook rijkswachtkolonel Bartholomé erbij. De beweging bleef niet beperkt tot katholieke middens. Het ‘verzet’ tegen de verplichte tewerkstelling leidde tot contacten met André Renard, die op het einde van de bezetting 'n autonome socialistische vakbond in het leven riep. Het Bevrijdingsleger was heel actief in Luik, maar er waren ook vertakkingen in andere streken, b.v. in Antwerpen, Gent, Aalst en Dendermonde. In Antwer- | |
| |
1
2
3
4
5
6
7
8
(1-3) Weinig landen kenden zoveel verzetsgroepen als België.
(4) Walthère Dewé, bezieler van de inlichtingsdienst CLARENCE, maar actief in alle domeinen van het verzet, ondermeer als bemiddelaar tussen het Bevrijdingsleger en het Leger van België
(5) Leden van het Belgisch Vrijwilligers Legioen uit Zele, aangesloten bij het Bevrijdingsleger. Velen onder hen lieten het leven in Duitsland
(6) ‘Schietoefeningen’ van de NKB ... op de kermis!
(7) Kapitein Gaëtan Van Nooten, die de NKB vertegenwoordigde in het Vrijkorps
(8) Bij het begin van de bezetting trad de NKB niet erg clandestien op.
| |
| |
pen trok het vooral leden van de Christelijke Metaalbewerkersbond aan. In Aalst en Dendermonde, lag de kern meestal bij politie en rijkswacht en waren er geen speciale banden met de christelijke vakbond.
In 1942 nam Delfosse, de enige minister die in het land gebleven was, de wijk naar Engeland. Hij kreeg er de sleutelpositie van minister van Justitie en Voorlichting. Na de oorlog werd hij, ondanks zijn verdiensten in het verzet en in Londen, scherp aangevallen voor zijn onduidelijke houding in de zomer van 1940 toen hij de koning zou aangeboden hebben een regering te vormen. Op initiatief van Walthère Dewé, de chef van de inlichtingsdienst Clarence, kwam er een nauwe militaire samenwerking tot stand met het Geheim Leger. Het Bevrijdingsleger kreeg de verantwoordelijkheid opgedragen voor het Land van Herve, een gebied van groot strategisch belang. Het Bevrijdingsleger deed verdienstelijk werk op het gebied van de sluikpers, de inlichtingsdiensten en sabotages, vooral bij de spoorwegen. In de persoon van Clerdent was het ook betrokken bij de operatie ‘Samoyède’. Dit hield in dat de regering bij de bevrijding zou beschikken over een sterk uitgebouwd net van radiozenders. Twee daarvan, in Luik en Tamines, waren het werk van het Bevrijdingsleger.
In september 1944 speelde de beweging een belangrijke rol bij de bevrijding van Luik. 'n Paar maanden vóór de bevrijding had Pierre Clerdent een akkoord gesloten met Alexander Galopin om de FN-fabrieken in Herstal te beschermen.
Door het feit dat Clerdent voor de meest uiteenlopende strekkingen van het verzet als een aanvaardbare (centrum)figuur doorging was hij de aangewezen man om het Nationaal Coördinatiecomité van het verzet te leiden. Na de bevrijding hadden leidende figuren van het Bevrijdingsleger, Clerdent, Delfosse en Fafchamps een groot aandeel in de oprichting van de ‘Verzetspartij’ UDB (Union Démocratique Belge). Deze partij had vóór de verkiezingen van 1946 twee ministers in de regering, maar haalde bij de daaropvolgende parlementsverkiezingen slechts één zetel.
| |
Vele kleintjes maken een groot
Bij de bevrijding doken nog meer namen van verzetsgroepen op: Het Kempisch Legioen, Les Insoumis, les Affranchis en de OMBR. Andere groepen werden op het einde van de bezetting opgeslorpt door de grote verzetsorganisaties. Er was vooral op plaatselijk vlak heel wat mobiliteit tussen de groeperingen onderling. BNB-Limburg (de groep Lambrechts) ging b.v. over naar het Geheim Leger, leden van OMBR en OF trokken naar de BNB, NKB'ers naar de partizanen, b.v. in Leuven.
Onder de kleinere bewegingen bespreken we alleen ‘Les Insoumis’ en de 'OMBR. ‘Les Insoumis’ waren vooral bekend om het gelijknamige sluikblad met als ondertitel ‘Bulletin humoristique d'information et de combat contre les mauvais Belges’.
De groep was overwegend werkzaam in Brussel, maar had vertakkingen in de rest van België. Na de arrestatie van de stichter, Maurice van Brabant, in oktober 1943, voerden ‘Les Insoumis’ ook gewapende acties uit.
Belangrijker was de OMBR. Deze verzetsgroep ontstond in november 1940, in Brussel. Vrij vlug kwamen er afdelingen tot stand in het hele land. De benaming ‘Organisation Militaire Beige de Résistance’ was duidelijk. De kern werd gevormd door beroepsmilitairen en rijkswachters, die in koningsgezindheid niet moesten onderdoen voor het Belgisch Legioen en de NKB. De OMBR verzamelde belangrijke inlichtingen in verband met de spoorwegen, militaire installaties en bedrijven die voor de Duitse oorlogsindustrie werkten. Bovendien deed ze ook aan sabotage.
Naast Brussel was de beweging goed vertegenwoordigd in Gent en Mechelen. Ze liet er zich trouwens flink opmerken bij de bevrijding. De OMBR maakte zich eveneens verdienstelijk in de hulp aan de joodse onderduikers en gevangenen in de Dossinkazerne.
| |
| |
1
2
3
4
5
6
(1-5) Verklikkingsbrieven tijdens de bezetting, na de oorlog uitgegeven in een brochure Lijst van de gearresteerde politiemannen van Deurne, verdacht van lidmaatschap van de Witte Brigade
|
|