Kijk dus naar zijn schrijfwijze. Er zijn prachtige herinneringen in het boek aan het Maastricht van Charles' jongensjaren, aan zijn ouders, aan zijn opvoeders, aan zijn gehele milieu, dat hem heeft gevormd èn dat hem tot weerstand heeft bewogen. Er is het levendige verhaal van zijn verblijf in den vreemde, dat ondanks moedige daden tot mislukking was gedoemd, omdat Charles nooit zijn Maastricht-Ithaca heeft losgelaten èn vooral omdat hij nooit kon nalaten dan weer naar deze, dan weer naar gene Sirene te luisteren, ook al besluit hij in een van de laatste bladzijden: ‘en nu geen Sirenegezang meer’.
En houd tenslotte zijn opvattingen onder de loupe. Scheiden doet lijden, maar het gebeurt toch. Afscheid nemen van een kinderlijk geloof, maar blijven geloven in de zucht van de eeuwigheid, die wij zelf zijn.
Afscheid nemen van een dierbare vrouw, maar overtuigd blijven van de zin van het offer. Afscheid nemen van het eeuwige toeval, omdat niets toeval is, maar alles, hier en nu en altijd, veroorzaakt wordt door onze eerste of laatste ademtocht. Afscheid nemen van het grote vuur, maar de gloed van het hart blijven koesteren.
Homeros, aangehaald door Veugen, zegt het zó: een man kan wel door veel bittere ervaringen gaan en hij kan wel veel ellende hebben meegemaakt, maar na verloop van tijd kan hij er zelfs van genieten.
Dat doet de held, de kleine dichter Charles in 'NE ZÖCH VAAN DE IEUWIGHEID.
De humor van de auteur Léon Veugen behoedt de kleine Odysseus ervoor zelfs maar één moment beklagenswaardig of vervelend te worden. Het Maastrichtse verdriet is in dit boek meestal de hinderlaag van het genot. En zo hoort het ook, als het even kan.
In elk geval kan Veugen er zo over schrijven.
Dat kom je niet elke dag tegen.
HANS BERGHUIS