Prikkel-idyllen. Deel 1
(1926)–Cornelis Veth– Auteursrecht onbekend
[pagina 20]
| |
Maar wie luidde daar de electrische schel? Nogmaals werd gescheld, luider en langer! In die kamer bevond zich beslist een levend wezen! Met alle macht, stiet hij tegen de deur. Eindelijk bezweek deze. De stomme knaap, half verstikt, was juist, den vinger op de schelknop, in zwijm gevallen! Het teedere kind in de armen te nemen en dwars door den rook heen het park te bereiken, wat het werk van een oogenblik. Maar wat was dat? Een omhelzing, tusschen een man en een vrouw, zag zich spookachtig door de vlammen verlicht! ‘Dit is geen schouwspel voor u!’ riep hij den juist tot bewustzijn gekomen jongen knaap toe en trok dezen mee! Doch dit berustte op een misverstand, want daar opeens viel een schot, en de vrouw stortte neder! Hij trad op de doode toe! ‘Dit is de Italiaansche, nu zelf het slachtoffer van een onbekenden moordenaar, die reeds in allerijl wegvlucht!’ riep hij uit, dezen laatste een schot nazendende. Daar voelde hij een hand op zijn schouder! Deze was van de politie! Te vergeefs bezwoer Otto, het rookende pistool in de hand, zijn onschuld! De stomme stiet welgemeende, doch onverstaanbare klanken uit! Met aandoening stopte Otto hem tot afscheid een boek toe. Bij het licht der vlammen las de stomme den titel. Het was ‘Eerste hulp bij ongelukken!’ | |
[pagina 21]
| |
de vrouw stortte neder.... dood!....
|
|