Prikkel-idyllen. Deel 1
(1926)–Cornelis Veth– Auteursrecht onbekend
[pagina 16]
| |
‘Wat zullen wij doen, om den tijd te verdrijven?’ vroeg deze geeuwend. Haar oog viel op de bruidstaart, die voor den volgenden‘Jij eerst, om reden je de bruid bent.’
dag gereed stond. Nieuwsgierigheid en snoepzucht hielden de overhand. ‘Laat ons eens proeven’, sprak de listige Italiaansche, die zulks had voorzien. ‘Jij eerst, om reden je de bruid bent!’ | |
[pagina 17]
| |
Maar de voorvinger van Louise van Goldstein was reeds in de noodlottige taart verdwenen.... De graaf en zijn metgezel kwamen juist bijtijds om haar in haar laatste stuiptrekkingen te zien wegkrimpen! De Italiaansche had reeds het hazenpad gekozen! ‘Dat is een streep door mijn rekening....’
Dit was een streep door de rekening van den graaf! ‘Nog één dag,’ sprak hij bij zich zelf, ‘en Louise zou mijn gemalin zijn geweest. Ik had dan over haar vermogen kunnen beschikken en zou ik haar dood welkom hebben geheeten! De verraderlijke Italiaansche heeft de afgesproken misdaad te vroeg volvoerd, wegens de juweelen! Zij had mij dus niet lief!.... Maar stil eens!’ | |
[pagina 18]
| |
Otto hield zich vruchteloos bezig, de levensgeesten der vergiftigde bruid op te wekken. Hij had met dit doel zijn jas uitgetrokken! ‘Het was immers de linkerbinnenzak!’ fluisterde Victor bij zich zelf, terwijl de ons bekende grijnslach weder opdoemde! Weldra had hij zich van de papieren meester gemaak! Nu nog de bekentenis! In een oogwenk was hij in zijn kamer terug! Maar hier trad hem een andere hinderpaal in den weg! De bekentenis was verdwenen! |
|