op, nadat de heks, die hier meestentijds “gekke Martha” wordt genoemd, mij in mijn prille jeugd, op aanstichting mijner booze stiefmoeder had gestolen en te vondeling had gelegd! Ik leerde vlijtig, bezocht kosteloos de handelsschool, die ik niet zonder goede cijfers voor mijn talen, en diploma enkel en dubbel boekhouden verliet!’
Hij liet zijn tranen den vrijen loop. Toen vervolgde hij, zich tot zijn stiefbroeder, wendende: ‘Ontaarde edelman, gij hebt bovendien een moord begaan, waarvoor een onschuldig burgermeisje, Nella Sanders genaamd, komende week wordt gehangen! Vervolgens deedt gij het lijk spoorloos verdwijnen! Ik was het, die u de papieren ontnam en heb ik ze gelezen ook! Want zooals gij ziet, ben ik uit den afgrond gered, en wel door een wonder!’
‘Wat!’ riep de graaf woedend, ‘wonderen ook al! Ja, wie kan daar nu tegen op!’
‘Vergiffenis en vlucht zijn u nog een kwartierlang toegestaan!’ vervolgde zijn stiefbroeder, ‘maar eerst teekent gij deze bekentenis!’
‘Nooit!’ brulde de booswicht, zich als een wild dier op Otto willende werpen!
‘En de galg dan? vroeg de zuiveraar kalm, een revolver vertoonend.
Hoewel schuimbekkend, teekende de graaf nu!
Maar wat was dat?
Plotseling hoorden zij een ontzettenden gil!