| |
| |
| |
V. Het geheim van de ronde kamer.
1. Een zonderlinge gebeurtenis.
Nooit gaat een rechtgeaard ingezetene van Boisville-sur-mer het ‘huis met de ronde kamer’ voorbij zonder te huiveren, zijn kraag op te zetten en zijn schreden te verhaasten! Toch bezit het verwaarloosde huis nog altijd een deftig voorkomen. De oorzaak is te zoeken in de geheimzinnige geschiedenis, die wij nu gaan verhalen.
Op een donkeren najaarsmorgen van het jaar 19.. hield een stofzuigmachine stil voor dit huis.
De bewoner zelf deed open. Hij scheen zeer ontsteld door de komst van het hygienisch apparaat, hoewel het huis geabonneerd was. Na eenige aarzeling gaf hij verlof, de zuigstangen te plaatsen. Nu opende hij de ramen van alle vertrekken, behalve die van de ‘ronde kamer’. Toen de werkman ook daar wilde reinigen, weigerde de heer des huizes de luiken en vensters van deze kamer te openen, gaf een fooi en sloot deur en vensters nog eens zorgvuldig. Kort daarop was de machinist ook ge- | |
| |
reed om te vertrekken, toen plotseling uit de ‘ronde kamer’ een knal werd vernomen, gevolgd door een slag als van een val, en daarop een luide kreet. Hij herkende de stem van den man, met wien hij juist had gesproken. De werkman besprak het voorgevallene met zijn maat, die de kreet eveneens gehoord had. Zij besloten aan te schellen.
| |
2. De heer Rouletabille.
Op hun herhaald schellen kregen zij geen gehoor.
Terwijl de beide mannen, onzeker wat te doen, op de stoep stonden, zag één hunner een hem welbekend heer, Rouletabille genaamd, voorbij komen.
De heer Rouletabille had zich, ondanks zijn jeugd, naam verworven door de schranderheid, waarmee hij meer dan één moeilijk crimineel vraagstuk had opgelost.
Zij wendden zich tot hem.
De heer Rouletabille haalde een looper uit den zak en opende de deur.
Zij liepen het huis door, zonder iemand te vinden, tot zij aan de ‘ronde kamer’ kwamen, waarvan de deur gesloten was. Na deze te hebben geforceerd, traden zij binnen.
Geen mensch bevond zich in het vertrek. Maar eenige versche bloedvlekken op den vloer, een omgeworpen stoel, een stuk half verbruikte chewing-gum en een zonderling complex van voetstappen wezen er op, dat de kamer pas was verlaten, nadat ongetwijfeld een misdaad had plaats gehad. Het zonderlingste voorwerp echter, dat men op den vloer vond, was een buitengewoon omvangrijke vrouwenrok.
| |
| |
De heer Rouletabille bezag de kamer nader. Er stond slechts een bureau-ministre, een paar stoelen en een boekenkast.
De eenige muur was geheel kaal met uitzondering van twee portretten, het ééne was antiek, en stelde een statig
Rouletabille in de ‘Ronde kamer’.
edelman voor, het andere, modern, was het conterfeitsel (peinture Bogaerts) eener jonge vrouw. Dit portret maakte in dit ouderwetsch vertrek een vreemden indruk. De heer Rouletabille vestigde een nadenkenden blik op de oogen der vrouw.
‘Die glimlichtjes bevallen mij niet,’ mompelde hij toen.
Nu ging hij over tot het onderzoek van de kauwgom
| |
| |
en van de voetsporen. Het scheen, dat de laatste zijn belangstelling in hooge mate gaande maakten.
Toch hoorde men hem telkens prevelen:
‘Neen, neen, die glimlichtjes bevallen mij niet!’
| |
3. De bewoner van het huis.
Terwijl de heer Rouletabille in een naburig restaurant ontbeet, dacht hij na over de geschiedenis van den bewoner van het ‘huis met de ronde kamer’.
Mr. Jefferson Kew, een schatrijk Amerikaan uit Chicago, had zich maanden geleden te Boisville-sur-mer gevestigd. Hij was algemeen bekend onder den naam van den ‘Saucijzen-koning’, daar hij zijn onmetelijk fortuin in dit artikel gemaakt had.
Mr. Jefferson Kew was weduwnaar. Driemaal wettig van zijn vrouw gescheiden, was hij tot driemaal toe met haar hertrouwd. Toen ze tijdens het vierde proces was overleden, had de Saucijzenkoning zich dit verlies zoo aangetrokken, dat men voor zijn verstand vreesde. Hij zocht en vond afleiding door speculaties in een meer geanimeerd artikel, namelijk rubber, die hem telkens weer naar de Parijsche beurs riepen.
In het stadje Boisville-sur-mer ging hij door voor een zonderling. Men vertelde elkaar van de ontzaggelijke hoeveelheid chewing-gum, die de kruidenier speciaal voor hem insloeg. Ook het feit dat hij geheel alleen het verwaarloosde, eenzame huis met ‘de ronde kamer’ had betrokken, wekte alom verbazing.
Dit was alles wat de heer Rouletabille wist van den man, die, naar hij maar al te veel reden had te ver- | |
| |
moeden, door misdadige hand aan zijn eind was gekomen.
| |
4. De vreemde voetsporen.
De heer Rouletabille peinsde vervolgens over de vreemde eigenschappen der voetsporen, die hij ontdekt had op den vloer der ‘ronde kamer’. Deze sporen, die nergens anders in het huis werden aangetroffen, waren daar gezet door kleine voeten, waarschijnlijk vrouwevoeten. Het waren de eenige aanwijzingen die hij had voor de aanwezigheid van hen die waarschijnlijk den Saucijzen-koning bij zijn terugkeer in de ‘ronde kamer’ hadden neergeschoten en zijn lijk weggevoerd.
Deze sporen stelden den schranderen speurder voor een grooter raadsel dan hij ooit had opgelost!
Ten eerste was hij overtuigd, dat het de sporen waren van twee verschillende menschen.
Ten tweede echter moesten die menschen dan bij het binnenkomen niet achter elkaar of de één op een behoorlijken afstand van den ander hebben geloopen, maar zoo dicht bij elkaar, dat de één de bewegingen van de ander voortdurend moest belemmeren. Deze overdreven aanhankelijkheid van de twee onbekenden scheen te onverklaarbaarder, daar de vloer de sporen vertoonde van een hevige worsteling tusschen hen beiden. De heer Rouletabille kon deze schijnbaar tegenstrijdige feiten niet met elkaar doen overeenstemmen.
Ten einde raad, nam hij de courant op.
Plotseling uitte hij een kreet van verrassing.
Wat had hem zoo doen schrikken?
Hij had toevallig deze advertentie gelezen:
| |
| |
KERMIS
Komt en ziet!
MEVROUW DRACO
De dikke dame,
☛ weegt driehonderd pond. ☚
Alles echt. Open voor onderzoek. Komt en overtuigt u!!
Alsmede:
SAPPHO en BELINDA
het aaneengegroeide zusterpaar.
Converseert in drie talen, kan lezen, schrijven en rekenen!
Mìlitairen en kinderen betalen half geld.
Aanbevelend,
Octave Auguste,
Directeur.
‘Dat is het!’ riep de heer Rouletabille opgewonden uit!
Maar welke betrekking kon er bestaan tusschen deze kermisreizigsters en den Saucijzen-koning?
| |
5. Sappho en Belinda.
Het is kermis te Boisville-sur-mer. Het volk verdringt zich voor de tent van den heer Octave Auguste, waar de spelingen der natuur, in ons vorig hoofdstuk aangekondigd, te bezichtigen zijn.
Een jong man met een scherpzinnig voorkomen betaalt den toegangsprijs en treedt binnen.
| |
| |
De dikke dame, die door verbaasde dorpelingen aangegaapt, en door de moedigsten betast wordt, boezemt hem blijkbaar geen belang in. Als hij zich echter naar de andere zijde van de tent keert, wacht hem daar een teleurstelling.
Daar is een bulletin aangeplakt:
Het aaneengegroeide zusterpaar is tot mijn leedwezen ongesteld.
Aanbevelend,
Octave Auguste,
Directeur.
De heer Rouletabille nadert den eigenaar. Hij vraagt dezen dringend, de zusters te mogen zien en spreken.
De heer Octave Auguste is zeer ontstemd. Zijn gelaat staat echter iets vriendelijker, als een goudstuk in zijn hand wordt gelegd.
‘Helaas, meneer, ik kan u de zusters niet laten zien! De ondankbare schepsels zijn van mij weggeloopen!’
‘Weggeloopen?’
‘Ja meneer, een concurrent heeft ze omgekocht, daarvan ben ik zeker! Als mijn eigen dochters heb ik ze behandeld! Maar mevrouw Draco, de dikke dame, kan u er meer van vertellen, om elf uur, als de voorstelling is afgeloopen,’
De heer Rouletabille kijkt op zijn horloge. Het is negen uur. Hij kan eerst nog de ‘ronde kamer’ onderzoeken.
Voor hij weggaat, bekijkt hij een groote foto, waarop het zusterpaar is afgebeeld.
Wanneer men niet het stelligst bewijs voor oogen had, dat deze zeventienjarige, zeer kinderlijk-aangekleede
| |
| |
meisjes, zusters en zelfs tweelingen waren, zou men het niet willen gelooven.
Sappho is een brunette, tenger
Sappho en Belinda.
en slank. Belinda een poezele blondine. Sappho is driftig, vurig, Belinda zachtzinnig, droomerig.
Maar er is nog iets, dat den heer Rouletabille opmerkzaam doet toezien.
Belinda gelijkt op iemand!
Op wie?
Hij kan het zich niet bedenken!
Plotseling schiet hem iets in de gedachte!
Nu weet hij het!
Zij gelijkt sprekend op het portret (peinture Bogaerts) in de ‘ronde kamer’!
Wat kan dit beduiden?
| |
6. De glimlichtjes.
‘Wat kan dit beduiden?’
Dit zijn de woorden, die heer Rouletabille niet moede wordt, bij zich zelf te herhalen, als hij de tent heeft verlaten.
Hij begeeft zich naar het huis met de ‘ronde kamer.’
In het vertrek van dien naam aangekomen, beziet hij het portret aandachtiger. Hij treedt nader en nader.
Wat is dat?
Dit zijn geen glimlichtjes, maar gaatjes!
| |
| |
En achter die gaatjes is licht!
De heer Rouletabille betast het schilderij. Hij drukt er tegen, eerst zacht, dan harder.
Het portret wijkt!
Langs den wand van de ‘ronde kamer’ loopt een verborgen gang, waarvan het dak op sommige plaatsen in vervallen toestand is en licht doorlaat. Hij moet deze gang onderzoeken!
Naar rechts bleek deze verborgen gang achter twee belendende huizen om te loopen, en uit te komen bij een klein logement, dat de heer Rouletabille van aanzien kende. In dit logement sliepen de kermisgasten!
Aan den linkerkant leidde ze naar het strand!
Nu herinnerde hij zich, dat de vorige bewoner een smokkelaar geweest was. Waar de gaatjes in het portret toe dienden, was eveneens duidelijk! De handlangers gaven destijds door een licht van hun aanwezigheid blijk. Toen de nieuwe bewoner, die als al zijn landgenooten, zin voor het romantische had, het oude portret, dat op die plaats had gehangen, vervangen liet door dat van zijn vrouw, had hij de glimlichtjes ook daarin aangebracht! Deze geheime toegang tot de ‘ronde kamer’ was hem noodlottig geworden.
Maar welke richting hadden moordenaars met hun slachtoffer genomen? Zeer waarschijnlijk die naar het strand, om het lijk in zee te kunnen werpen.
Eén ding scheen het onderzoek gemakkelijk te zullen maken. Het kon niet anders of het vreemde paar had op de plaats harer aankomst de aandacht getrokken. Maar het was een onaangenaam denkbeeld voor den heer Rouletabille, dat de politie dit raadsel op zou lossen.
| |
| |
| |
7. De dikke dame spreekt.
‘Nu vier dagen geleden bezocht een vreemd heer onze tent,’ vertelde mevrouw Draco. ‘Toen hij de zusters zag, werd hij zeer aangedaan. Hij trad op Belinda toe en vroeg haar allerlei. Hij gaf haar geld en vertelde toen, dat zij het sprekend evenbeeld was van zijn overleden
Het interview van de “dikke dame”.
vrouw. Telkens kwam hij nu terug. Hij weende veel. Hij bracht voor Belinda lekkers en geschenken mee, zoodat haar zuster jaloersch werd. En anders waren ze toch zoo lief met elkaar - toonbeelden van zusjes, meneer! Op het laatst drong hij er op aan, dat zij hem zouden bezoeken. Maar de directeur was al wantrouwend
| |
| |
geworden en verbood dit. Hij geloofde vast, dat deze heer een concurrent was, die hem deze bezienswaardigheid wilde afhandig maken. Daar de meisjes er wel ooren naar schenen te hebben, droeg hij mij op, haar te bewaken. Maar ik slaap nogal vast, mijnheer, en ik
De vlucht van het tweelingpaar.
ben als de dood voor brand, zoodat ik de deur niet dorst te sluiten en dus sloot ik haar kleeren 's nachts af. En toch zijn ze ontsnapt, gisterennacht. Een rok van mij hebben ze meegenomen. Ik heb ze niet teruggezien. Ik mis ze vreeselijk. O meneer, er zal die lieve meisjes toch niets zijn overkomen?’
| |
8. De rubber-noteeringen.
De nasporingen der politie, schijnbaar zoo gemakkelijk, leverden geen resultaat op. De dagen verliepen zonder
| |
| |
eenig bericht aangaande de vluchtelingen. De heer Rouletabille had intusschen opgemerkt, dat de rubber-noteeringen sedert de verdwijning van den Saucijzen-koning, die een ware paniek op de beurs had veroorzaakt, enorm waren gedaald. Reeds den volgenden dag echter bleek een groot aantal aandeelen te zijn opgekocht. Kon hier een beursmanoeuvre in het spel zijn, en waren de beide kermisreizigsters handlangsters van een gewetenloos speculant?
Na ingewonnen informaties bleek den heer Rouletabille, dat de aandeelen waren opgekocht op last van een zekeren Mr. Johnson. Hij besloot, hem te bezoeken. Deze, een Amerikaan, weigerde eerst alle inlichtingen.
‘Dan ben ik genoodzaakt,’ sprak de heer Rouletabille, ‘u als medeplichtig te beschouwen aan den moord op den heer Jefferson Kew!’
Het gedrag van Mr. Johnson was zonderling.
Hij glimlachte, stond op, en sloot de deur. Toen hij weer omkeerde had hij zijn knevel en een pruik in de hand en vertoonde de trekken van den doodgewaanden Saucijzen-koning!
| |
9. De ontknooping.
Wat de heer Rouletabille nu vernam, was wonderbaarlijker dan iets, dat zijn verbeelding hem had kunnen voortooveren.
Men verplaatse zich in gedachten in de ‘ronde kamer’ op het oogenblik, dat de Saucijzen-koning het aaneengegroeide zusterpaar verwacht. Hij heeft haar in het geheim van de verborgen gang ingewijd, die uitkomt op het volks-logement, waar Sappho en Belinda huisvesting hebben gevonden.
| |
| |
De Saucijzen-koning wenscht Belinda, die zijn liefde beantwoordt, te huwen en haar in stilte mee te voeren. Maar dit is niet mogelijk zonder dat Sappho, die hem onverschillig is, ja, een afkeer inboezemt, van de partij is. Geen wonder, dat hij menige zucht slaakt!
Te Parijs is alles gereed voor zijn komst. Hij zal daar stil wonen met zijn vrouw en haar zuster. Helaas, hij zal zijn lieftallige vrouw niet triomfantelijk aan de wereld kunnen vertoonen! De scherpzinnige zakenman heeft wel bedacht, welk een slag hij kan slaan door te verdwijnen en onder een anderen naam op te duiken, maar geheel en al getroost is hij daardoor niet!
Maar daar wordt zacht tegen het portret geduwd! Het zijn de meisjes. Hij wordt bleek van schrik! De door de natuur zoo innig verbonden zusters worden door een verschrikkelijke tweespalt verdeeld! De jaloezie heeft zich meester gemaakt van de vurige Sappho. De Saucijzen-koning tracht haar te kalmeeren. Maar wat kan hij haar voorstellen om haar te verteederen? Zij is immers gedoemd om ‘la fâcheuse troisième’ te zijn bij het leven, dat zij zullen leiden! De nacht gaat voorbij met de onderhandelingen, waaraan geen einde schijnt te zullen komen. Zijn verslaafdheid aan chewing-gum blijkt voor Sappho een onoverkomelijk beletsel om het leven van het gelukkige paar te deelen! Maar ook als hij zweert, afstand daarvan te doen, blijft zij weigeren.
Ook Belinde verliest nu haar geduld. ‘Akelig nest!’ ‘Naar kind!’ klinkt het nu over en weer; dan geeft Sappho, buiten zichzelf van woede, haar zuster een klap!
Een afgrijselijk tooneel volgt!
Deze wezens, schijnbaar voortbestemd, om haar leven
| |
| |
door te brengen in een ongekende harmonie, keeren zich tegen elkaar en worden handgemeen!
Mr. Kew vermag de vechtenden niet te scheiden.
Op dit moeilijk oogenblik wordt gescheld!
De twist.
Het is de stofzuigmachine!
De eerste opwelling van den heer Kew is, deze weg te sturen. Dan bedenkt hij zich. Vooral geen achterdocht wekken!
De machine is aan het werk.
De deur wordt door den tocht opengeslagen.
| |
| |
Juist als de heer Kew binnentreedt, klinkt een knal.... een luide schreeuw!
De zusters tuimelen op den grond!
Wat is geschied? Opgemerkt is, door haar strijd eerst, dan door de zuiging, de scheiding harer lichamen, maar al te welkom na de noodlottige scheiding harer harten, tot stand gekomen!
Een gering bloedverlies en zij zijn vrij - vrij om voortaan elk haar eigen weg te gaan!
De Saucijzen-koning slaat den beiden meisjes de mantels om, die gereed liggen. Haar toorn is verdwenen. Snikkend vallen zij elkaar om den hals.
Maar de vlucht moet nu dadelijk plaats hebben.
De geheime gang doet wederom dienst.
De lieftallige Mrs. Johnson is een gevierde schoone in de Parijsche groote wereld.
Haar zuster heeft den compagnon van den Saucijzenkoning, Mr. Franklin Williams gehuwd, en viert te Chicago groote triomfen.
De Fransche politie zoekt echter nog steeds naar de daders van den moord in de ‘ronde kamer’.
|
|