Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
80Doorn, 10-6-'44 Beste Theun, Het deed me plezier weer iets van je te hooren, en vooral dat je weer novellistische banen bent ingeslagen, en zelfs novellen, die onder je handen tot kleine romans uitgroeien.Ga naar voetnoot138 Ik zou me niet geneeren als ik jou was; dergelijke voorspoedig groeiende novellenkinderen worden vaak de aardigste romans. Aktaion was eerst een novelle (de slotpassage), en Rumeiland had ik, als ik me goed herinner, eerst in mijn hoofd als novelle. Ik ben erg benieuwd naar Guadeloupe;Ga naar voetnoot139 het zal van Rumeiland wel eenigszins afwijken, vermoed ik; daarvoor staat je ‘rijpheid’ wel borg! Maar dgl. voorbeelden, of gangmakers, zijn soms wel bruikbaar: een van mijn ‘gangmakers’ bij 't schrijven van Ina Damman was b.v. The 42-nd Parallel van Dos Passos! Heterogener kan 't al niet, en deze ‘invloed’ is dan ook geenszins te bespeuren. De invasie is er dus, en 't is dan nog maar een kwestie van tijd voordat de zaak hier begint. Ik heb 't daar niet op begrepen, maar aan de andere kant is het dwaasheid om tegen dgl. noodzakelijkheden te kankeren. We zullen maar hopen, dat de Ned. literatuur, en speciaal wij tweeën, gespaard blijven. Neem aan, dat er een half millioen Ned. burgers sneuvelen, - dat is vrij veel, dunkt mij, - dan maken we ieder nog een kans van 15 op de 16. Daar waag ik 't mee! Overigens zijn overal hier langs de weg akelige mitrailleurkuilen, in tuintjes en zoo, die nu volloopen met de regen. Verder kan ik je berichten, dat ik bijna klaar ben met een roman, waaraan ik half Mei begon. Nog 60 pag., en dan nog een week of 6 overtikken en corrigeeren. 't Is niet de 80-jarige oorlog, maar een contemporain onderwerp, d.w.z. contemporain van voor de oorlog (± 1930 of zoo), en sluit zich eenigszins aan bij de Visser-sfeer (zonder Joyce) en de Wachter-romans, wat betreft de H.B.S.sfeer, die hier een lyceum-sfeer is. Het eigenlijke schoolleven treedt trouwens op de achtergrond; 't gaat meer over een conflict ts. een leerling en een leeraar, waarbij de verloofde van de laatste een rol speelt. Verder heb ik er veel in verwerkt van de conflicten ts. mijn vader en mijn neefje; ik nam ook enkele Gestelsche typen; enfin, 't is een bont geheel, maar als verhaal nogal aardig; over de uitwerking heb ik nog geen oordeel, er moet nog te veel aan geprutst worden. Tot even over de helft lijkt 't op een ‘humoristische’ roman, om dan al somberder te worden, en bepaald tragisch te eindigen. ‘Sociale’ problemen zijn er niet in verwerkt; maar wel is de sociale tegenstelling telkens voelbaar, terwijl 't ook niet ontbreekt aan satyrische zijlichten op de burgermaatschappij; de beide hoofdpersonen zijn in zekere zin studies van ten ondergang gedoemde intellectueelen, in verschillende | |
[pagina 136]
| |
1944
De doode zwanen, 1944
Ascensus ad inferos, 1942
Drie omslagontwerpen door H.N. Werkman, uitgave De Blauwe Schuit, [Heerenveen].
1949
Gestelsche liederen, uitgave De Bezige Bij, Amsterdam | |
[pagina 137]
| |
graden van sympathiekheid; en wat de eene betreft - de leerling - ook nog een studie van de figuur van de ‘dichter’. Als ik je nu ook de titel nog verraadt: Ivoren Wachters (dat zijn tanden en kiezen; de eene hoofdpersoon heeft n.l. een slecht gebit!), geloof ik je voldoende nieuwsgierig te hebben gemaakt. Technisch is deze roman voor mijzelf aardig, omdat het de eerste contemporaine roman is, waarin ikzelf niet optreed en die niet in de ik-vorm is geschreven. Hierna zeker de 80-jarige oorlog, dat beloof ik je! Ans maakt 't goed, en is ijverig aan 't tuinieren (bruine boonen, ook witte meen ik). In Amsterdam kom ik nu maar niet; trouwens sinds ik weer bezig ben, is m'n behoefte daaraan wel iets verminderd. Romanschrijven is toch maar je ware; 't werkt stimuleerender dan essay. De ‘lezingen’ zijn nu ook klaar; ik heb bijzonder veel aan de critiek van Van Tricht gehad. Laat je nog eens wat hooren? Met hart. gr. van ons beiden, je Simon |
|