Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
jij nu niet bepaald een ‘zeeschrijver’ bent, wou ik je er toch graag bij hebben. Speciaal een novelle voor dit doel te schrijven durf ik je niet vragen, omdat ik maar al te goed weet hoe vervelend zulk bestelwerk kan zijn; maar ik maak mij sterk, dat er uit je ‘avonturenroman’ wel een geschikt fragment te lichten zal zijn, van 16 tot ± 30 pag. Naar wat je me ervan vertelde zou dit fragment zeer goed onder de afdeeling ‘De zee en het eiland’ vallen. Dit zou prettig zijn, omdat ik voor deze afdeeling weinig andere dingen heb. Laat me dus even hooren, of mijn vermoeden juist is, en hoe lang het stuk ongeveer is. Met toezenden is geen haast, daar ik mij met de Hollandsche stukken pas ga bemoeien, als de vertaling klaar is. Kun jij mij soms titels opgeven van novellenbundels van Jack London? Ik vond hier alleen South Sea Tales en When God laughs; van de andere titels was niet uit te maken of het romans zijn of bundels. Mogelijk is dit in een encyclopedie te vinden (de Americana). De Neve zal trouwens moeite doen om die bundels voor me te krijgen, maar dat is natuurlijk vrij onzeker, en ik wou het ook probeeren met aanvragen bij de bibliotheken. Vertalen is momenteel het eenige wat ik doe. Dat ding moet tóch klaar, daarom beter nu dan wanneer ik weer in een productive periode ben. O ja, zeg, ‘De zee en het eiland’ hoef je niet al te rigoreus op te vatten; wanneer het fragment maar een beetje met een eiland, of eilanden, te maken heeft, is het al voldoende! Mijn vader is naar Den Dolder overgebracht, d.w.z. naar de sanatoriumafdeeling. Dementia senilis, en soms erg lastig. Ik had het wel zien aankomen. Enfin, hij is tenminste meteen onderdak, al is het verblijf niet ideaal. Je beide boeken las ik met veel plezier. S.[omerset] M.[augham] valt wel erg af bij Faulkner, die ik weer uitstekend vind, vooral de meer humoristisch-macabere stukken. En wat een satyre! Die meneer Popeye is een geweldige creatie, een soort macabere Chaplin. Makkelijke lectuur is het overigens niet, door het ontbreken van ieder normaal ‘vertelprocédé’; ik moet het nóg eens lezen. Van Ah King vond ik eigenlijk alleen The door of opportunity op peil, hoewel ze allemaal natuurlijk wel onderhoudend zijn. Hoe gaat het jou? Van de invasie schijnt nog niet veel te komen, al rekent de tegenpartij er stellig op. Binnenkort hoop ik je een paar clandestiene uitgaafjes van mijn poëzie te sturen. En oome Jan neemt de lezingen, zij het met eenige vieren en vijven, waarover ik nog met hem correspondeeren moet. En De Neve neemt mijn dialoog Het eeuwige Te Laat . Zoo wordt alles tenslotte ondergebracht, klaar om gespuid te worden na de groote dag. Dat wij die allen mogen beleven! Hart. gr., ook van Ans, |
|