Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
vellen had geschreven. Intusschen heeft dit probleem zich voor mij eenigszins vereenvoudigd doordat Van der Woude mij twee deeltjes vertaalde novellen toestuurde. Hiervan heb ik er drie uitgekozen en die ga ik nu nóg eens ‘vertalen’, d.w.z. stilistisch verbeteren, in de hoop dat er niet te veel oncontrôleerbare fouten instaan. Wanneer de Neve, die zijn best zou doen, mij de oorspronkelijke tekst nog stuurt, zal ik de ‘vertalingen’ natuurlijk nog contrôleeren. Het zijn eenigszins eigenaardige practijken, maar ik voel mij min of meer verantwoord door de groote moeilijkheid om aan Amerikaansche boeken te komen. Toch moet dit maar onder ons blijven ... Je zeenovelle is zéer geschikt voor het doel; afdeeling ‘De zee en de wal’. Dat het geen eilandverhaal is heeft voor mij geen andere consequentie dan dat ik nu een tweede stuk uit Rumeiland moet opnemen, maar dat is niet zoo erg. Ans heeft momenteel zwaar de griep, en ik help in het huishouden en schil aardappelen en zoo, en ga naar onze boerin, om eieren te halen; vanmiddag kreeg ik er vier (in plaats van twee), voor de patiënt! Zoo slaan we er ons doorheen. Het is jammer, dat ik niet koken kan. Ik had beter Buning's boekjes kunnen bestudeeren indertijd, in plaats van met hem te polemiseeren ... Mijn vader heeft het nu wel wat beter. Ze hadden hem per abuis in de derde klas gestopt, maar hij ligt nu in de tweede, in de ‘heerenafdeeling’, zooals ze het daar eenigszins ‘kapitalistisch’ noemen, en heeft ook beter eten, terwijl de sfeer vrij wat aangenamer is. Maar geestelijk blijft hij hetzelfde. In jouw plaats zou ik me van de literaire perikelen maar niets aantrekken, en zeker geen andere uitgever nemen. Dat heeft nu tóch geen zin, en tegen dat het wél zin heeft, zijn er zooveel andere stimuleerende factoren, dat de heele maatregel onnoodig wordt. En dan die arme oome Jan! Ik heb veel meer reden om bij Nijgh vandaan te gaan, met zulk een idioot als Piek. Improductief ben ik net zoo goed als jij; het is nu al twee jaar, dat ik alleen essay en poëzie heb kunnen schrijven. Jij hebt tenminste nog novellen geschreven. Het komt allemaal door de tijdsomstandigheden. Wij zijn te impressionabel, zooals artisten betaamt. Soldiers' Pay heb ik zoo net uitgelezen. Het is minder dan de andere (Pylon uitgezonderd), en heeft te lijden onder enkele Dos Passos-Joyce-trucjes, die het niet erg ‘doen’. Maar voor het overige is het voortreffelijk werk, vooral in de détails; en de ‘satyr’ Januarius Jones is weer een opperbeste creatie. Dat is het dan weer voor vandaag. Houd je taai en werk met mate, en plezier. Met hart. gr., ook van Ans, je Simon. |
|