Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd65Doorn 12-10-'43 Beste Theun, Na een slapelooze nacht met maagpijn is het oogenblik gekomen om je te schrijven. Zooiets overkomt mij eens in de maand of zoo, als ik van het vette vleesch, dat Ans machtig heeft kunnen worden, gegeten heb; ik loop er altijd weer opnieuw in! Ik ga dan maar een of ander absurd boek lezen; vannacht waren het de ‘Erinnerungen’ van kroonprins Wilhelm, waarmee ik mij tot 6 uur geamuseerd heb (nog al interessant trouwens hier en daar, en niet stom). Na zoo'n slapelooze nacht voelt men zich altijd prettig roezig, vind ik. Mijn Madonnasonnetten hoop ik je deze week nog te sturen, anders een week later. Mijn lezingen schieten bijster goed op; en in Gestel zijn alle dominee's, op éen na, na de eerste lezing al weggebleven! Dit is precies het succes dat ik mij | |
[pagina 106]
| |
Laatste sonnet uit de cyclus ‘Madonna met de valken’
| |
[pagina 107]
| |
voorgesteld had. Het mooiste is, dat die eerste lezing nog zeer onschuldig is vergeleken b.v. met de derde, waarin het Christendom met fluweelen handschoenen wordt aangevat, met een vrij deerlijk resultaat. Enfin, als ze klaar zijn, stuur ik ze je wel, dan kun je zelf zien of de opdracht je bevalt. Eraan ontkomen kun je echter niet! Je uitvoerig bericht over de verzen deed mij veel genoegen. Je voorkeur voor bepaalde verzen kan ik meestal wel deelen; ook ik vind b.v. de Gestelsche liederen het beste, ook omdat ze voor mijn doen nogal ‘lyrisch’ zijn. Die almanakverzen zijn inderdaad op bestelling geschreven, in 2 dagen. Van Duinkerken vond ze ongeveer de beste, maar ik geloof, dat ik meer tot jouw oordeel overhel; ze zijn misschien wat erg onverantwoordelijk speelsch, ‘met de linkerhand geschreven’, hier en daar; hoewel men op die manier vaak aardige vondsten doet. De verloren Zoon staat vol theologie, naar mij gedeeltelijk achteraf gebleken is (het citaat van MarkionGa naar voetnoot127 zette ik er later bij). De Werkplaats in het Bosch is nièt als satyre bedoeld, hoor! Het laatste ding is inderdaad nogal moeilijk; de eenheid van Vader en Zoon in huiselijk-psychologische visie vertalen is geen gemakkelijke taak. Dat je de Schuttersmaaltijd ‘pakkend en frisch’ vind, aanvaard ik niet alleen als compliment, maar ook als bewijs, dat het mij inderdaad gelukt ìs, de ‘werkelijke’ beteekenis van deze verzen geheel verborgen te houden! Het geheel is n.l. pijnlijk scholastisch opgezet als philosofische dialectiek (zooals ik dat in 't Verwey-boek beschrijf), hetgeen dan nog weerkaatst wordt in de bouw van de terzetten, die ook heelemaal volgens plan verloopt. Maar van dit alles merkt geen mensch wat, behalve dan de vage notie, dat er een zekere gedachtenontwikkeling aan de gang is. Overigens kun je er gerust een satyre op de bourgeoisie in zien, - het eene sluit het andere niet uit; bovendien zit dit in het onderwerp zélf, een ‘schuttersmaaltijd’ is op zichzelf al een satyre in die richting! Pom beschouwde deze verzen als een parodie op de Gestelsche samenleving, maar dat is me al te particularistisch; tenzij dan heél erg ‘onbewust’. Toen ik het ontkende, dacht hij, dat ik er niet rond voor uitkomen wou; ik meende tenminste zooiets te merken! Nu, houd je maar taai, en dan tot ziens over een kleine maand (als de lezingen klaar zijn). Hart. gr., ook van Ans, je Simon. |
|