Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries

32

[GROOT NEDERLAND]
[redactie]

Doorn 17-9-'41

Beste Tjalling,

Mijn tweede brief zul je inmiddels wel gekregen hebben. Stel je bezoek nog eenigen tijd uit; met Powys is geen haast! Rumeiland kun je natuurlijk van mij krijgen. Schrijf me bij gelegenheid even of je het ‘daar’⁵⁵ wil hebben, of dat ik het ‘hier’ voor je bewaren zal; in het eerste geval zal ik het je t.z.t. van hieruit sturen.

55 Te Groenendaal. (Zie brief 30.)

[p. 36]

Albert Verwey

Stofomslag van ‘Albert Verwey en de Idee’

[p. 37]

T.o. Nijgh wou ik je naam liever in het geheel niet noemen; maar wanneer zij mij toch nog 50% rekenen, - wat ik niet denk, - dan beschouw je 't maar als een cadeautje, waarover onder vrienden verder niet gepraat wordt.

Er bestaat ook ‘grauwe staar’, een ouderdomskwaal, en ‘zwart’ lijkt meer op ‘grauw’ dan op ‘groen’! ‘Groene staar’ is glaucoom (ik vergat je nog dit te schrijven). Wanneer S.[chimmelpenninck] boven de 60 was (ik heb geen flauw idee hoe oud de man toen geweest kan zijn; ik dacht nièt zoo oud), is het hoogst ws. grauwe staar geweest. Laat je maar niet te positief uit, dat is het veiligst!

Stuiveling, Donkersloot, Helman, en nog enkelen, staan t.o. mijn werk⁵⁶ geheel in het teeken der persoonlijke rancune; het spijt mij dit te moeten vaststellen. Maar daarom vind ik hun oordeel in het algemeen nog niet waardeloos. Zij geven een caricaturaal overdreven visie op werkelijk bestaande fouten. (Zooals natuurlijk altijd in dergelijke gevallen). Het zou dwaasheid zijn te beweren, dat A.V. en de I[dee], of welk boek ook, geen tekortkomingen had, en de literatuurgeschiedenis levert, geloof ik, wel 't bewijs, dat in eerste instantie de rancune steeds noodig is om die fouten te ontdekken. Het is jammer, maar wat wil je? Had ik niets anders te doen, en kon ik er flink wat mee verdienen, dan zou ik een vernietigende critiek op dit boek schrijven, waarvan de heeren misschien nog wel iets zouden kunnen leeren ... Inmiddels zooveel mogelijk negeeren! Bovendien vind ik, dat D. zich momenteel in andere opzichten zoo verdienstelijk maakt,⁵⁷ dat ik hem alles vergeef. Als ik hem maar niet te vaak hoef te zien! Waarschijnlijk denk jij er net zoo over.

Hart. gr., ook van A.

Simon

56 Vestdijk heeft het hier inzonderheid over de beoordeling van zijn boek over Verwey.

57 N.A. Donkersloot ijverde in deze tijd met grote moed voor het verzet van de intellektuelen (aan de universiteiten) en de schrijvers tegen de anti-Joodse maatregelen van de bezetter.