geen vertrouwen in hem stelde. Hij van zijn kant had mij verweten, dat de dochter van de priester altijd vrijuit ging. Nu is zijn eis, of verzoek...’
‘Waarmee bedreigt hij u dan?’
‘Laster,’ zei ik, ‘dat vertel ik je later. Ik ben onschuldig, maar hij heeft getuigen omgekocht, Krokinas onder anderen. Zijn eis komt hierop neer, dat jij een nacht in het heroön moet doorbrengen, en dat hij daarbij aanwezig zal zijn, min of meer als de priester. Zelf gelooft hij natuurlijk, dat je veilig bent, maar volgens hem zou ik dit niet moeten geloven, omdat ik er immers niet van overtuigd ben, dat de Held voorgoed verdwenen is. In die waan heb ik hem gelaten, maar ik weet, dat je volkomen veilig zult zijn, eenvoudig omdat de dochter van de priester, die de Held altijd trouw gediend heeft, voor hem als slachtoffer niet in aanmerking komt. Bovendien, en dat weet hij nog veel minder, ben je veilig, omdat ik in de onmiddellijke nabijheid zal zijn. Dreigt er gevaar, van welke kant ook, dan schiet ik toe, en verdedig je. Of ben je bang?’
‘Ik ben nergens bang voor,’ zei ze minachtend, ‘maar wat moet ik doen? Moet ik soms in slaap worden gebracht? Het is nu toch geen offernacht meer?’
‘Je moet zo weinig mogelijk doen, en vooral zo weinig mogelijk zeggen, nog beter helemaal niets. Vertelt hij je dingen over mij, dan laat je hem praten. Het is in zijn belang om je van mij te vervreemden. Ik zal een teken met je afspreken. Wanneer er iets gebeurt, of wanneer hij iets doet dat je niet bevalt, geef je dit teken. Dan ben ik bij je.’
‘Wat zou hij kunnen doen? Het is alsof ik banger voor hem moet zijn dan voor de Held.’
‘Omdat hij een slecht mens is, en omdat ik hem niet vertrouw. Je moet op alles verdacht zijn. Je hebt niets te doen dan te zwijgen en op te letten. Ik laat hem eerst nog een eed zweren, dat hij mij met rust laat, wanneer zijn eis is ingewilligd.’
‘Wat is het teken?’
‘Je klopt driemaal met je sandaal tegen de drievoet of tegen het rustbed waar je op zit. Niet te hard, anders krijgt hij argwaan.’
Na mij het zweet van het voorhoofd te hebben gewist herhaalde ik alles nog eens, hoofdzaken inprentend, verdere uitleg vermijdend. 's Avonds laat zou ik haar zelf naar het heroön brengen,