den, die de vingers vrijlieten. Hij was matig naakt en glom van de olie. Over zijn spieren gleed strelend het gele licht. Zijn houding was waardig, ik was ervan overtuigd, dat hij niet bang was.
‘Een voortreffelijk zwaard,’ zei ik, en wendde mij weer af, ‘maar ik zou toch meer op mijn vuisten vertrouwen.’
‘Zeker,’ zei hij, ‘dat was immers de bedoeling. Ik heb vanavond een heet bad genomen, en de man uit Hipponion heeft mijn spieren gewreven. Dat doet hij slecht, het is mij erg tegengevallen. Ze hadden mij gezegd, dat deze man van alles op de hoogte was, maar hij volgt de spier niet met de vingers tot de aanhechting. De aanhechting is belangrijk. Daar stromen de levensgeesten de spier binnen. Maar ik wil u niet vervelen. Wanneer neemt u die drank?’
‘Nu,’ zei ik haastig, en greep naar de beker, die ik in enkele teugen ledigde.
‘Het zwaard leg ik binnen mijn bereik.’ - Aan zijn stem hoorde ik, dat hij naar buiten keek. - ‘Wij moesten niet meer praten, Plexippos, maar als u praten wilt, is het mij goed.’ - Ik hoorde het zwaard op de aarden vloer, wat schuifelende voetstappen, toen was het geruime tijd stil.
‘Hindert het licht u niet?’
‘Neen,’ zei hij, ‘ik sta erbuiten. Het beschijnt het graf, daar in het midden, dat is toch het graf? De fakkel is zeer goed bevestigd. Hij zal wel niet komen voordat u slaapt.’
‘Dat is gewoonte. Dat wil zeggen, het is gewoonte om dit aan te nemen. Mijn leven hangt van gewoonten aan elkaar, Euthymos. Ik ben er zelfs niet helemaal zeker van, of ik al niet ettelijke malen in deze cella de nacht heb doorgebracht met een moedige jonge vuistvechter. Want ik geloof, dat u moedig bent, Euthymos, ik heb het gezien.’
‘U bent veilig,’ zei hij werktuiglijk.
Weer een tijd die verstreek, lang, kort, zoals tijden zijn. De eerste golvingen van de drank bereikten mij. Hoe lang zou ik nog kunnen spreken? Nooit had in dit heiligdom een priester dit meegemaakt.
‘Heeft u een mantel bij u, Euthymos?’
‘Neen, waarom een mantel?’
Om morgenochtend uw lijk in te wikkelen, lag mij op de lippen. Maar neen, een mantel had hij moeten hebben, toen hij uit