‘Neen,’ zei ik, ‘maar wanneer Euthymos flauwgevallen van angst in het heroön wordt gevonden, en het meisje dood, dan bent u nog even ver.’
‘Dan is er iets gedáan,’ hield hij vol, ‘wanneer Polites jonge vuistvechters... daar spreek ik zijn naam ook al uit, het schijnt aanstekelijk te zijn... Wanneer hij de jonge vuistvechter van zich af weet te schudden, dan hebben we weer een tijd rust, op zijn minst zolang Demokedes leeft. Je kunt tevreden over mij zijn, Plexippos, dit plan is haarfijn uitgedacht. Hóe doet er nu niet toe, maar ik heb ervoor gezorgd, dat Demokedes - die hem trouwens in Kroton gezien schijnt te hebben - diep onder de indruk is van Euthymos' spierkracht, en van de mogelijkheden, daardoor geboden. Hoe sterker Euthymos, en hoe langduriger zijn flauwte in het heroön, hoe langer hier alles bij het oude zal kunnen blijven. Met dit plan liep ik al tijden rond, voor het geval dat de wind uit een andere hoek zou gaan waaien, en Euthymos tóch toestemming zou krijgen, van deze of gene. Een vooruitziende blik... Ik reken dus op je medewerking.’
‘Misschien valt hij níet flauw,’ zei ik.
‘Jij mag natuurlijk niets dóen... niet op een of andere wijze ingrijpen... jij sláapt gewoon... slaapt...’
Heftig met de wijsvinger schuddend had hij mij deze gedragslijn ingeprent; maar nu kwam er opeens een grote bezorgdheid over hem, een inzinking na de doorstane spanning, zijn gezicht trok weg, en het was het gezicht van een grijsaard dicht bij de dood, bijna rimpelloos, zoals dat van Timokreon was geweest. Terwijl hij mijn hand greep, fluisterde hij:
‘Geloof jij, Plexippos, bestaat er de geringste kans... Geloof jij, dat hij in staat is om het te doen? Zeg het eerlijk, ik spreek er met niemand over.’
‘Hij is er niet toe in staat, ook al had hij de moed van een leeuw.’
‘Maar de Pythia... Wanneer Apolloon hem nu helpt?’
‘De maatregelen van Apolloon lijken mij eerder geschikt om hem in de val te lokken.’
‘In de val lokken, zeg je? Vreemd, die gedachte is mij ook door het hoofd gegaan, maar dan juist omgekeerd. Ik weet nog wat ik dacht: we moeten het offer neerleggen om de Held naderbij te lokken, en als hij komt, dan vindt hij Euthymos...’