Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] Slaapliedje Wacht maar, kind, éen vraag duurt lang: Wat is de schrijning van zonsondergang? Wacht, en droom, maar sla mij niet zoo gade. Straks brengt de maan haar zilv'ren serenade. Streelend is zilver na de schreeuw van 't bloed: Gedenkmunt die de helden strijden doet. Plukte Alexander bloem na roode bloem, De lotus sloot zich zilver om zijn roem. Dooden vielen, kind, - sla mij niet gade! - Dooden vielen, en de aartsverrader, De zilverling, het schimplicht van de maan, Doet hen pas godd'lijk aan de hemel staan. Verraad smeedt ied're daad tot schoonheid's luister, In zoetmetalen banden vastgekluisterd. Judas was groot, want híj wierp met zijn geld De glans op 't kruishout dat werd opgetild. Sla mij niet gade, kind, sluit deze oogen Die 't diepste in mij zien; want zóo bedrogen Werd nooit een mensch als ik toen 'k me in mijn lied Borg uit gevaar, - maar dat begrijp jij niet. Vorige Volgende