Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Droomen binnen drie wanden [pagina 323] [p. 323] Veete Twee moeders, bits als pauwen, Zonden hun zonen zeer vroegtijdig De laan uit van het streng en evenwijdig Lustpark der vrouwen, Opdat met gladde bek en klauwen Zij de oude veete zouden beslechten, Waar geen meer 't rechte Van afwist... In het nauwe, Stoffige strijdperk aan het tegenstrijdig Hunk'ren ten prooi om 't uit te vechten En een verstolen vriendschap op te bouwen, Stonden zij stijf, achter zich 't nijdig Schreeuwen der moeders, die over hun hoofden Elkander zand en gruis Toewierpen, waaruit per abuis Nog wormen vielen... Geen van hen geloofde, Dat deze stofwolk anders was dan 't gouden Roemruchte stralen dat hun jeugd vernauwde Tot éen onstuimig ridderlijke zomerdag... Vorige Volgende