Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 141]
| |
Narkissosaant.Holoogig spiegelbeeld van 't groot verdwazen...
Zijn wij dit zelf? Is het een ander niet
Die ons zoo duldloos toelonkt uit het riet
Als waaz'ge deelgenoot van onze extase?
Nooit staat het vast wat men in water ziet;
Geen peil is er te trekken op het glazen
Geheim, waarvan wij nimmer meer genazen
Sinds deze vocht'ge schoonheid ons verried.
Verried aan wie? Wellicht aan derden, vierden,
Die wankelend van golf op golf vertrokken
Naar de and're oever, van het beeld geschrokken?
Eens keert het weer. Eens staart er, laatst verraad,
Uit deze schomm'ling, die haar drift uitvierde,
De stilte van 't oorspronkelijk stil gelaat.
|
|